Home Niet-westerse filosofie Zoek het zelf uit | recensie
Identiteit Niet-westerse filosofie

Zoek het zelf uit | recensie

De Britse filosoof Edward Craig schreef een uitstekende inleiding tot de wijsbegeerte, die de lezer aanspoort zelf op onderzoek uit te gaan.

Door Michel Dijkstra op 26 januari 2024

Milinda Milindapanha Menander Nagasena Edward Craig 'De vragen van Milinda', uit 'Hutchinson's Story of the Nations' (1940). Beeld Wikimedia

De Britse filosoof Edward Craig schreef een uitstekende inleiding tot de wijsbegeerte, die de lezer aanspoort zelf op onderzoek uit te gaan.

FM 2 Filosofie Magazine Friedrich Nietzsche Tim Fransen Wat hebben we nu aan de peptalk van Nietzsche
02-2024 Filosofie magazine Lees het magazine

Wat is het nut van filosofie? Iedere filosoof wordt regelmatig met deze vraag om de oren geslagen. Een bekend antwoord luidt: ‘Het niet bestudeerde leven is het niet waard om geleefd te worden.’ Dit pittige citaat van Socrates overtuigt de vragensteller waarschijnlijk niet, maar plaatst hem wel in een minderwaardige positie. Hij heeft immers niet de moeite gedaan om zijn bestaan te overdenken. Edward Craig, voormalig hoogleraar filosofie aan de ­Universiteit van Cambridge, gooit het over een andere boeg: als iemand filosofie zinloos vindt, is hij ‘onvermijdelijk bezig met filosofie’. Zo hoef je de filosofiehater niet eens meer aan het filosoferen te krijgen – hij doet het al.

Craigs kostelijke antwoord maakt deel uit van Philosophy. A very short introduction (2002), dat onlangs in het ­Nederlands verscheen met de iets stelligere titel Filosofie. De zeer beknopte inleiding. Het onderhoudende proza van de Engelse auteur verliest niets aan souplesse dankzij vertaler Lev Mordegaai, die eerder de geslaagde Nederlandse versie verzorgde van Timothy Williamsons Philosophical method (verschenen als De filosofische methode).

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Craig vult de westerse canon aan met het Indiase denken

Anders dan de titel suggereert, biedt Craigs inleiding niet alleen leesvoer voor de beginneling op het filosofische pad, maar ook verdieping voor geoefende filosofen. Dat komt onder andere omdat hij de westerse canon als vanzelfsprekend aanvult met het Indiase (boeddhistische) denken. De inleiding was nog rijker geweest als Craig met hetzelfde gemak kon citeren uit de rest van de oosterse denktradities, alsmede die uit het Noorden en Zuiden, maar je kunt niet alles hebben.

Toerist

Craig deconstrueert de titel van zijn boek direct. Hij merkt scherp op dat niemand zich aan filosofie kan onttrekken, want zelfs als je de wijsbegeerte als zinloos wegzet, ben je niet meer dan een sceptische stem in het filosofische koor. En aan sceptici, schrijft Craig, heeft de filosofie nooit gebrek gehad. Aangezien iedereen in zekere zin dus al zijn hele leven met filosofie bezig is, kan er volgens hem geen sprake zijn van een ‘inleiding’.

Bovendien is het woord ‘filosofie’ zelf hoogst problematisch. Het denken is simpelweg te veel en te heterogeen om in kort bestek te beschrijven, stelt Craig. Daarbij vergelijkt hij de insteek van zijn boek met de onmogelijke opgave om een toerist een willekeurig land te laten zien, bijvoorbeeld Nederland: ‘Hoogstens kun je een paar stukjes van Nederland laten zien en wijzen op een paar van de belangrijkste bezienswaardigheden, waarna je de bezoeker met een plattegrond en een toeristengids de rest zelf laat uitzoeken. Dat is ongeveer wat ik me voorneem in dit boek voor de filosofie te doen.’

De belangrijkste bezienswaardigheden in filosofenland zijn volgens Craig de grote vragen des levens, zoals: ‘Wie ben ik?’, ‘Hoe moeten we leven?’, ‘Wat kunnen we kennen?’ en ‘Hebben we een vrije wil?’ Door deze thematische opbouw is hij in staat om meerdere visies op een kwestie te laten zien. Daarbij is Craigs insteek niet van humor gespeend, zoals blijkt uit de subtitels van het slothoofdstuk: ‘Vrouwen als filosofisch vraagstuk’, ‘Dieren als filosofisch vraagstuk’, ­‘Professionele filosofen als filosofisch vraagstuk’. Dankzij deze thematische lens geeft Craig in nog geen ­tweehonderd pagina’s vijfentwintig eeuwen ­wijsgerig denken een opmerkelijke diepte en reliëf.

Strijdwagen

Een hoofdstuk dat in het oog springt gaat over de vraag ‘Wie ben ik?’, waarin de canonieke tekst De vragen van ­Milinda wordt besproken. Deze dialoog ontstond wellicht omstreeks het begin van onze jaartelling in Bactria, een Griekse kolonie in India. Hoofdpersoon is de Grieks-Indiase koning Milinda of Menander, die verzot is op filosofische debatten. Hij bindt de strijd aan met de boeddhistische filosoof Nagasena. Op de ogenschijnlijk onschuldige vraag van de koning ‘U bent toch Nagasena?’ antwoordt de filosoof bits: ‘Sire, ik sta bekend als Nagasena, maar dit woord “Nagasena” is in feite slechts een naam, omdat er geen daarbij behorende persoon als zodanig is te vinden.’ Oftewel: de boeddhistische filosoof ontkent het bestaan van het zelf.

Het menselijke zelf is nergens aan te wijzen

Craig noemt het begin van de dialoog een vorm van filosoferen waarbij de lezer in het diepe wordt gegooid met een opmerking die ‘ronduit belachelijk’ lijkt. ‘Aan ons dan de taak om te leren de schok te doorstaan en verder te lezen,’ schrijft Craig. Na deze boude ontkenning van het zelf stelt Nagasena aan koning Milinda de vraag hoe hij heeft gereisd. Met de wagen, luidt het antwoord. Daarop stelt Nagasena de vraag wat een wagen precies is. Hij benoemt alle onderdelen van het vervoersmiddel en vraagt: ‘Zijn de wielen de wagen? Of de dissel? Of de teugels?’ Milinda moet steeds ontkennend antwoorden. Dit leidt tot de conclusie dat het woord ‘wagen’ niets anders is dan een bepaalde verzameling onderdelen. Wat voor de wagen opgaat, geldt ook voor het menselijke zelf. De verblufte koning geeft zich gewonnen; in het debat kan hij niet tegen de boeddhistische monnik op.

Craig biedt meer dan deze voorbeeldige weergave van klassieke Indiase filosofie over het zelf. Scherpzinnig wijst hij erop dat het beeld van de (strijd)wagen een lange geschiedenis heeft in het denken over het ‘ik’. Zo gebruikt Plato deze metafoor om de verhouding tussen de drie krachten in de ziel (rede, wil en begeerte) uit te drukken, waarbij het ‘ik’ de baas is over de begeerte. In het vedische of hindoeïstische denken, dat aan het boeddhisme voorafgaat, duikt het vervoersmiddel volgens Craig ook al op: ‘In de Katha-Upanishad wordt het “zelf” vergeleken met iemand in een strijdwagen, waarbij het intellect de zintuigen stuurt als de wagenmenner zijn paarden.’

Diepe duik

Zowel het beeld van Plato als dat van de vedische denkers duidt op een ik of vaste kern in de mens. Volgens Craig is Nagasena zich bewust van deze traditie, want hij gebruikt het beeld van de strijdwagen juist om zelfloosheid te illustreren. Het zijn zulke observaties die dit boek tot veel meer maken dan een basaal overzicht. Daarnaast toont Craig zich een invoelende lezer, want er zijn wellicht genoeg lezers die moeite hebben met een boeddhistisch idee als zelfloosheid en hoe je dit in het dagelijks leven kunt ontdekken. Voor Craig schuilt hierin juist de waarde van het idee. In tegenstelling tot zelfhulpboeken met stappenplannen biedt de wijsbegeerte geen kant-en-klaar programma om je leven te verbeteren, maar breekt ze je vaste denkpatronen open. Wie aangesproken is door een idee als zelfloosheid, kan hier aan de hand van de door Craig aangeleverde voortreffelijke bronnenlijst verder over nadenken. Zo kun je, in de woorden van de auteur, ‘de smaak te pakken krijgen’.

Craig schrijft dat je de filosofie met een enorme zee kunt vergelijken, waarin we allemaal tot onze enkels staan. We hebben de keuze om te blijven pootjebaden of om een diepe duik te nemen. Craig verleidt ons tot het tweede, maar veegt de schaduwkanten van het denken wijselijk niet onder het tapijt: ‘Filosofie is zo breed als het leven en in de enorme hoeveelheid filosofische literatuur zijn voorbeelden te vinden van de meeste intellectuele ondeugden, maar ook van de meeste intellectuele deugden. Hopen dat dit anders zou zijn, is bijna hetzelfde als hopen dat mensen geen menselijk, al te menselijk verstand hebben.’

Filosofie

Filosofie. De zeer beknopte inleiding
Edward Craig
vert. Lev Mordegaai
Bijleveld
192 blz.
€ 22,50