Het waren altijd precies dezelfde verhalen, in precies dezelfde bewoordingen, die mijn grootmoeder aan ons vertelde over de Tweede Wereldoorlog. Ieder van ons – kind of kleinkind – kende ze uit het hoofd. We wisten hoe haar vader tijdens een hongertocht voor haar ogen van uitputting in elkaar was gezakt in de sneeuw. Hoe de lijken eruitzagen die de Duitsers naast de spoorwegovergang hadden opgestapeld. Hoe mijn grootmoeder zich als 14-jarige onder een bureau verstopte toen het gebouw waar ze werkte gebombardeerd werd. De verhalen herhaalden zich alsof mijn oma niet anders kon dan ze steeds opnieuw te vertellen. Maar er volgde nooit opluchting; er kwam nooit een moment waarop ze leek te bevatten wat er gebeurd was, en het verleden in het verleden kon laten.
We zijn geneigd om ons geheugen te prijzen en vergeten als een kwaad te zien. Niet zelden hoor je dat de mens zijn herinneringen is. Wie dement raakt, zegt men, verliest langzaam zichzelf. Maar wat gebeurt er als je, zoals mijn grootmoeder, keer op keer geconfronteerd wordt met een ervaring die niet vergeten kan worden?
Het geheugen is geen archiefkast, eerder een landschap
Trauma, schrijft de Israëlisch-Amerikaanse psychotherapeut Dori Laub (1937-2018), is de vloek niet te kunnen vergeten. Een traumatische ervaring is zo overweldigend dat die niet wordt opgeslagen als een herinnering, die vervolgens na verloop van tijd kan vervagen. In plaats daarvan maakt het trauma steeds weer inbreuk op het heden, in de vorm van herbelevingen, nachtmerries, angst of zelfs fysieke pijn.
Tegelijkertijd vinden we het belangrijk om ons collectief traumatische gebeurtenissen juist te blijven herinneren. Zo herdenken we in Nederland op 4 mei de Tweede Wereldoorlog ‘opdat we niet vergeten’. En staan op 1 juli steeds meer mensen stil bij de afschaffing van de slavernij. Als we traumatische gebeurtenissen uit het verleden vergeten, miskennen we wat er is gebeurd.
Wat moeten we nou met trauma: herinneren of vergeten? Misschien is dat niet de juiste vraag. Want kun je wel iets vergeten wat ook geen herinnering kan worden?
Wond
‘Wil je op de sofa liggen of zit je liever tegenover me?’ vraagt Arthur Eaton, filosoof en psycholoog. Hij laat me binnen in zijn behandelkamer aan de Amsterdamse gracht. Hier, in een lichte ruimte waarin een bureau en een grote grijsblauwe sofa staan, ontvangt hij mensen met allerlei psychische problemen, waaronder trauma.
Wat is trauma nu precies? ‘Dat is een complexe vraag,’ zegt Eaton, ‘onder andere omdat de diagnose trauma niet altijd in lijn is met de manier waarop trauma gerepresenteerd wordt in onze cultuur.’ Trauma lijkt daarin alomtegenwoordig. De Amerikaanse literair criticus Parul Sehgal signaleert in het artikel ‘The case against the trauma plot’ (2021) dat de personages in steeds meer boeken, films en series gevormd lijken door een traumatische ervaring uit hun verleden. Denk maar, schrijft ze, aan de keer op keer mishandelde Jude uit Hanya Yanagihara’s Een klein leven (2015), aan Batman die als kind ziet hoe zijn ouders vermoord worden, of aan al de autofictionele boeken die verschijnen van auteurs die door hun verleden worden ingehaald.
In de traumaplot wordt volgens Sehgal trauma gepresenteerd als een sluitende verklaring voor wie iemand is. En dat heeft invloed op hoe we trauma zien. Te vaak beschouwen we trauma als de sleutel tot iemands psyche: dit is hem overkomen, dus is hij zo. Eaton sluit zich aan bij die analyse, en vult aan: ‘Dat idee klopt natuurlijk niet; er bestaat nooit een sluitende verklaring voor iemands gedrag. Bovendien hebben we in het dagelijks leven snel de neiging om te zeggen dat iets wat een grote psychische indruk achterliet traumatisch was. Dat kan, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn.’
Trauma, vervolgt Eaton, had niet altijd een psychische betekenis. ‘Van origine betekent trauma “wond”. In de geneeskunde spreekt men bij weefselschade nog steeds van een trauma.’ Het was Sigmund Freud, de vader van de psychoanalyse, die de psychische dimensie van een trauma op de kaart zette. Tegenwoordig bestaan er vele definities van psychisch trauma. ‘De meest hanteerbare vind ik die van de Franse psychoanalyticus en filosoof Jacques Lacan,’ zegt Eaton. ‘Volgens Lacan treedt een traumatische gebeurtenis of een opeenstapeling van gebeurtenissen buiten de kaders van onze dagelijkse ervaring. Wat je meemaakt is zo vreselijk, zo overweldigend, dat het niet past in de manier waarop je normaal gesproken de wereld waarneemt en interpreteert.’
De manier waarop we geneigd zijn over trauma te praten is niet altijd accuraat, vindt Eaton. En dat is niet zonder risico: als relatief zware termen als ‘trauma’ hun lading verliezen, kan het zo zijn dat ze getraumatiseerde patiënten en hun hulpverleners minder goed helpen om hun leed te duiden. ‘Als iemand zegt: wat ik nu toch heb meegemaakt, echt traumatisch!, dan weet je al dat er geen sprake is van een trauma. Mensen met een trauma hebben namelijk geen taal om te beschrijven wat ze overkomen is. Wat ze hebben ervaren ontsnapt aan alle begrip. Daarmee ontsnapt trauma ook aan de herinnering en aan ons vermogen tot loslaten, tot vergeten.’
Verdwijnen
Dat herinneren en vergeten een belangrijke rol spelen in ons leven is duidelijk. Maar wat is vergeten eigenlijk, vraagt Maarten Coolen, emeritus docent filosofie aan de Universiteit van Amsterdam, zich af. Als fenomenoloog specialiseert Coolen zich in de filosofie van de ervaring. ‘Vaak zien we het geheugen als een archiefkast,’ zegt hij. ‘Alsof je verleden in de vorm van gegevens ergens in je geest zit opgeslagen, zoals bij een computer. In dat beeld is het bewustzijn een zoek-lamp die bepaalde herinneringen uit dat archief kan beschijnen en andere in het duister laat. Vergeten is dan het verdwijnen of zoekraken van gegevens uit dat archief.’ Maar dat beeld klopt niet, meent Coolen. ‘Het geheugen lijkt zo op zichzelf te bestaan; het is niet verweven met je huidige ervaring van de wereld. Maar wie richt die zoeklamp? Hoe komt het bewustzijn ertoe om bepaalde herinneringen op de voorgrond te laten treden en andere niet?’
Om te kunnen herinneren is vergeten noodzakelijk
Coolen laat zich inspireren door de Franse fenomenoloog Maurice Merleau-Ponty. In Fenomenologie van de waarneming (1945) stelt Merleau-Ponty dat het geheugen niet als een soort kast in een hoekje van je geest staat, maar altijd aanwezig is in het nu. Volgens hem vormen je vroegere ervaringen de horizon waartegen je leven zich afspeelt.
‘Het bewustzijn,’ schrijft Merleau-Ponty ‘kan deze horizon telkens weer openen in een act van herinnering.’ Je ruikt een bepaalde geur en opeens denk je terug aan die ene dag aan het strand; je komt je ex tegen en onverhoeds voel je weer even hoeveel je van diegene hield. Meestal wordt je verleden niet eens expliciet, maar kleurt het op een impliciete manier je ervaring van de wereld. Uit al je gewoontes – de manier waarop je steeds aan dezelfde kant van het bed gaat liggen, hoe je zonder erover na te denken naar je werk fietst – blijkt al hoe het verleden invloed heeft op het nu zonder dat je je telkens een expliciete herinnering voor de geest haalt: je doet gewoon wat je altijd doet.
Merleau-Ponty: wat het lichaam weet
In tegenstelling tot een archiefkast is het geheugen als horizon dus verbonden met het nu. Nieuwe ervaringen krijgen een plek in die horizon door een samenspel van herinneren en vergeten. Sommige ervaringen komen op de voorgrond te staan en zijn dus gemakkelijk voor de geest te halen. Vergeten ervaringen maken daarentegen op een haast onzichtbare manier deel uit van de achtergrond van je bestaan: ze zijn niet per se voor altijd weg, maar in het licht van het nu minder relevant. Door deze dynamiek van herinneren en vergeten blijft de horizon van je leven een coherent geheel.
Om te kunnen herinneren is vergeten noodzakelijk: een ervaring kan pas een begrijpelijke herinnering worden als sommige details naar de achtergrond verdwijnen en dus worden vergeten. Vergeten is dus niet zomaar het verloren gaan van informatie zoals bij een computer, vervolgt Coolen. ‘Als je iets vergeet, krijgt de horizon van je leven een andere vorm. Een computer kan niet vergeten, omdat er voor hem geen betekenisvol “nu” bestaat dat verandert als er gegevens verloren gaan.’
Trigger
Het fascinerende aan een trauma is dat het aan de dynamiek van vergeten en herinneren ontsnapt, zegt Coolen. ‘Wat je meemaakt is zo vreselijk dat het niet te bevatten is vanuit de manier waarop je de wereld altijd gezien en begrepen hebt. Je kunt het niet duiden in het licht van het verleden; het past niet in je horizon. Trauma is een “wereldvernietigende ervaring”.’
Dat betekent niet zomaar dat je wereld op z’n kop wordt gezet, benadrukt hij. Veel gebeurtenissen kunnen dat immers doen, zonder dat die per se als traumatisch worden ervaren. Als je bijvoorbeeld ontdekt dat je geliefde je jarenlang bedrogen heeft, ga je je verleden met die persoon anders bezien. Je moet een nieuw verhaal van je leven maken. Gebeurtenissen die onbelangrijk leken, komen nu op de voorgrond te staan, terwijl andere juist naar de achtergrond verdwijnen en worden vergeten
‘Maar stel dat je zo’n gebeurtenis wél als een trauma ervaart,’ zegt Coolen. ‘Dat betekent niet dat je huidige manier van in de wereld zijn wordt aangetast en dat je die moet aanpassen aan de nieuwe situatie. Bij trauma is er sprake van wat je in lijn met de Duitse filosoof Martin Heidegger een “ontologische dreiging” kunt noemen: een bedreiging van je bestaan. Je wordt geconfronteerd met de onmogelijkheid om überhaupt een positie in te nemen, te interpreteren wat er gebeurd is en er een verhaal van te maken. Je wordt overspoeld door iets waar je je niet toe kunt verhouden.’
Even tussendoor… Meer lezen over de psyche? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
In de psychiatrie wordt er bij trauma ook wel gesproken van ‘dissociatieve amnesie’: mensen raken overweldigd door een bedreigende gebeurtenis die geen normale herinnering wordt. De gebeurtenis is dusdanig vreselijk dat die niet in te passen is in een coherent geheel. In die zin is trauma niet alleen de vloek niet te kunnen vergeten, maar ook de vloek niet te kunnen herinneren. Je kunt pas iets vergeten nadat het eerst een begrijpelijke herinnering is geworden: pas als iets opgenomen is in het geheugen, in de horizon van je bewustzijn, kan het naar de achtergrond verdwijnen.
Vergeten kan lichtheid en vrijheid geven; door te vergeten ontstaan er nieuwe manieren om open te staan voor de wereld. Zoals de Franse schrijver Honoré de Balzac schreef: ‘Herinneringen maken het leven mooi, vergeten maakt het leven draaglijk.’ Maar een traumatische gebeurtenis kan niet vergeten worden, omdat deze ook niet herinnerd kan worden.
In plaats daarvan kan het trauma door bepaalde ‘triggers’ weer bij je terugkeren. ‘Niet als een herinnering waar je afstand toe hebt, maar alsof je je nú weer midden in die bedreigende situatie bevindt,’ zegt Coolen. Je hoort een knal en opeens ben je weer in dat oorlogsgebied. Iemand loopt iets te dicht achter je en plots word je weer gevolgd door degene die je heeft misbruikt. ‘Het trauma wordt geen onderdeel van de horizon van je bewustzijn, maar blijft als een vreemd element steeds opnieuw je bewustzijn binnendringen. Alsof het van buitenaf inbreekt in je leven.’
Hulpeloos
Als trauma terugkomt is dat vaker in de vorm van beelden, geluiden en emoties dan in de vorm van een verhaal, vertelt Eaton. ‘Dat komt doordat trauma je op een niet-talige manier overspoelt. Lange tijd was er binnen de psychoanalyse het idee dat we overal maar over moeten kunnen praten, dat het altijd helend is om ergens woorden aan te geven. Vaak is dat ook zo: woorden helpen ons om afstand van dingen te nemen en erop te reflecteren. Maar recente inzichten laten zien dat het oprakelen van een trauma – er een verhaal van proberen te maken – opnieuw traumatiserend kan zijn.’
Trauma overspoelt je op een niet-talige manier
Zo’n ervaring van een bedreiging van je bestaan staat niet per se gelijk aan een fysieke bedreiging van je leven, benadrukt Coolen. ‘Sommige mensen die een oorlog hebben meegemaakt houden daar geen trauma aan over. Dat betekent niet per se dat zij “psychisch sterker” zijn dan anderen, maar dat het ze op de een of andere manier, vaak met hulp van hun omgeving, lukt om wat er gebeurd is in te passen in het verhaal van hun leven.’
Omgekeerd kunnen situaties die niet direct levensbedreigend zijn wél traumatiserend zijn, bijvoorbeeld als je gepest of buitengesloten wordt. ‘Die ervaringen kunnen je het gevoel geven eigenlijk niet te mogen bestaan,’ zegt Coolen. Eaton zegt daarover: ‘Als behandelaar heb ik eigenlijk nooit het gevoel dat iemand tegenover me zich aanstelt. Natuurlijk zijn sommige gebeurtenissen – zoals kindermisbruik of oorlog – zo erg dat ze vaker tot trauma leiden. Maar in de kern gaat het niet om de gebeurtenis zelf, maar om de psychische reactie op de gebeurtenis: de ervaring hulpeloos overgeleverd te zijn aan iets waar je geen begrijpelijke taal aan kunt geven.’
Besmettelijk
Ondanks het niet-talige karakter van trauma doen veel getraumatiseerde mensen pogingen om er woorden aan te geven. Dat deed mijn grootmoeder door steeds woordelijk dezelfde verhalen te vertellen over de oorlog. Maar ook de Roemeense dichter Paul Celan (1920-1970), die in de vorm van gedichten zijn Holocaust-ervaringen probeerde te benaderen. En de Nederlandse schrijver Manon Uphoff gebruikte in haar roman Vallen is als vliegen (2020) metaforen en mythes in een poging een taal te vinden voor hoe ze als kind misbruikt werd door haar vader.
Paul Celan: ‘Dat, wat gebeurde’
‘Wat schrijvers als Manon Uphoff doen – vluchten in de verbeelding, in metaforen – zie je vaker bij trauma,’ zegt Eaton. ‘De verbeelding is een heel prettige plek om te zijn: het is een alternatieve wereld, waarin er een taal wordt gevonden die het trauma niet per se begrijpelijk maakt, maar omzwachtelt met woorden.’ Ook het steeds woordelijk herhalen van getraumatiseerde ervaringen komt volgens Coolen vaker voor. ‘Dori Laub zag dat zijn patiënten vaak in twee soorten reacties bleven hangen: ofwel ze zwegen helemaal, ofwel ze bleven het verhaal steeds op precies dezelfde manier herhalen. De noodzaak om te vertellen kwam voor hen nooit tot een einde, omdat al dat vertellen niet resulteerde in iets begrijpelijks wat opgenomen kon worden in hun levensverhaal.’
Daar schuilt een bepaalde wanhoop in, waarin andere mensen kunnen worden meegezogen. ‘Trauma is besmettelijk, in die zin dat bijvoorbeeld partners van getraumatiseerde mensen zelf ook getraumatiseerd kunnen raken,’ zegt Coolen. ‘Het lukt dan niet om genoeg afstand te bewaren, waardoor je wordt meegesleurd in die wereldvernietigende ervaring.’
Trauma kan ook op volgende generaties worden overgedragen. De Israëlisch-Amerikaanse psychoanalyticus Galit Atlas beschrijft in haar boek Emotionele erfenis. Een therapeut, haar patiënten en het doorwerken van trauma (2022) hoe veel Israëlische kinderen getraumatiseerd raken in reactie op de Holocaust-verhalen die ze te horen krijgen. Zijzelf verstopte zich als tienjarige weleens met een babypop in een kast, doodsbang dat de nazi’s haar en haar ‘kind’ zouden ontdekken.
Een belangrijke vraag volgens Atlas is: ‘Is het beter voor de volgende generatie van traumaoverlevenden om het te weten, of het niet te weten?’ Maar Atlas ziet ook dat juist trauma’s die niet besproken worden vaak worden doorgegeven op volgende generaties. Dat gebeurt dan op een impliciete manier, in de vorm van angst of psychisch en fysiek geweld.
Wegkijken
Moeten we dus gezamenlijk blijven herinneren, ook als we er letterlijk ziek van kunnen worden? Ja, zei Arnon Grunberg in zijn 4-meilezing in 2020: ‘Als we helemaal niet ziek worden van die twintigste eeuw, vrees ik dat er niets herdacht is en al helemaal niets begrepen.’ Niet ziek worden, stelt Grunberg, is een symptoom van ontkenning en wegkijken. Coolen beaamt dat collectief vergeten de situatie erger kan maken voor de traumapatiënt.
‘Mensen met een trauma worden überhaupt al geconfronteerd met een fundamentele eenzaamheid,’ zegt hij. ‘Ze kunnen wat hun overkomen is niet uitdrukken in taal. Daarmee staat op het spel of wat ze hebben meegemaakt een plaats krijgt in wat Heidegger de Mitwelt noemt, de wereld die we met anderen delen. Vaak worden getraumatiseerde mensen niet geloofd en afgewezen of verlaten, omdat hun geliefden het gewoonweg niet aankunnen.’
Door te vergeten wordt het leven draaglijk
Volgens de Amerikaanse literatuurwetenschapper Shoshana Felman kan vergeten zelfs als wapen dienen, zodat daders kunnen ontkennen wat er is gebeurd. De nazi’s deden dit op georganiseerde schaal om de Holocaust onzichtbaar te maken: documenten verdwenen en mensen werden in massagraven gegooid of verbrand, zodat het leek alsof ze nooit hadden bestaan. Ook Manon Uphoff krijgt als ze haar vader eindelijk confronteert met het misbruik uit haar jeugd geen erkenning: hij zegt zich er niets van te kunnen herinneren.
Sommige trauma’s krijgen minder erkenning dan andere. Zo zijn huiselijk geweld en seksueel misbruik – zaken die veelal betrekking hebben op vrouwen – lange tijd ontkend als traumaoorzaken. Pas toen trauma door de Eerste Wereldoorlog en Vietnamoorlog voor steeds meer mannen realiteit werd, werden ook deze oorzaken een populairder onderwerp in de psychiatrie.
In Nederland wordt de Tweede Wereldoorlog al een paar decennia landelijk herdacht, maar de slavernij niet. De excuses die het kabinet-Rutte op 19 december 2022 aanbood voor het Nederlandse slavernijverleden kunnen het begin vormen van de landelijke erkenning van het leed van de tot slaaf gemaakten – iets waar belangenorganisaties jarenlang voor hebben moeten pleiten. De vraag naar de legitimiteit van trauma is dus verweven met vragen over macht. Want welke trauma’s herdenken we en welke niet? Wanneer zeggen we met elkaar: ‘opdat we niet vergeten’?
Getuige zijn
Als we trauma willen erkennen, hoe doen we dat dan? Hoe praat je over iets wat niet begrepen kan worden? ‘Dat is het lastige van trauma,’ zegt Coolen. ‘Als de ander niet naar je wil luisteren omdat hij of zij je niet begrijpt, word je als traumapatiënt in je eenzaamheid bevestigd. Maar als de ander zegt je wél te begrijpen, heeft hij of zij het duidelijk niet begrepen. Een begrijpelijk verhaal doet afbreuk aan de waarheid van het trauma, namelijk dat wat je hebt meegemaakt niet op een begrijpelijke manier met anderen kan worden gedeeld.’
Wat getraumatiseerde mensen uiteindelijk willen, vervolgt Coolen, is dat je naar hen luistert zonder dat je probeert te begrijpen wat er gebeurd is. ‘Dat is heel moeilijk, want in het dagelijks leven proberen we alles constant te duiden. Maar waar het bij trauma om gaat is samen getuige zijn, samen de realiteit van het trauma bevestigen. Samen kun je zeggen: we kunnen niet met woorden begrijpelijk maken wat er gebeurd is, maar we kunnen wel met woorden erkennen dát er iets onbegrijpelijks is gebeurd.’
Kom je ooit van een trauma af? ‘Nee, dat denk ik niet,’ zegt Eaton. ‘Een trauma zal altijd op de een of andere manier bij je blijven. Maar hopelijk kun je door erover te praten de wond wel enigszins omzwachtelen en voelen dat je het niet helemaal alleen hoeft te doen.’
Geschiedenis van trauma
Van origine betekent trauma ‘wond’. Maar aan het eind van de negentiende eeuw werd ‘trauma’ ook een belangrijke term in de psychologie. Toch benadrukte men toen nog vooral de fysieke kant van trauma, bijvoorbeeld bij de aandoening railway spine. Deze diagnose was van toepassing op mensen die na een treinongeluk geen duidelijk fysiek letsel hadden, maar toch allerlei klachten rapporteerden. Hun zenuwstelsel zou zich sinds het ongeluk in een permanente staat van overprikkeling bevinden.Sigmund Freud was de eerste die de nadruk legde op de psychische kant van trauma. In zijn invloedrijke lezing Over de etiologie van hysterie (1896) stelde hij dat hysterische symptomen veroorzaakt worden door seksueel misbruik in de vroege kindertijd. Toch betwijfelde Freud vaak of er bij zijn vrouwelijke patiënten wel echt sprake was van seksueel misbruik. Het zal wel een projectie van hun eigen verlangen zijn, dacht hij.
In de decennia die volgden werd de psychische dimensie van trauma steeds belangrijker. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog sprak men niet langer over railway spine, maar over shellshock. Militairen hielden last van depressie, slapeloosheid, nachtmerries en geheugenverlies. Tegenwoordig beschouwen we dit als symptomen van een posttraumatische stressstoornis (PTSS).
In de jaren zestig en zeventig ontwikkelde de Brits-Pakistaanse psychoanalyticus Masud Khan de notie van ‘complex trauma’: trauma hoeft niet altijd door één gebeurtenis te worden veroorzaakt. Ook een opeenstapeling van kleinere gebeurtenissen, zoals een onveilige jeugd, kan traumatiserend zijn. Toen er in de jaren zeventig veel Amerikaanse soldaten getraumatiseerd terugkeerden van de Vietnamoorlog, werd PTSS een officiële diagnose.
Met dank aan Arthur Eaton, die deze geschiedenis uiteenzette in zijn interview.