Home Het kwaad Moeten we het kwaad een gezicht geven?
Het kwaad

Moeten we het kwaad een gezicht geven?

Door het kwaad een gezicht te geven maken we kwesties als machtsmisbruik bespreekbaar. Maar hebben we het kwaad er ook mee begrepen?

Door Femke van Hout op 22 september 2023

het kwaad harassholes Harvey Weinstein Donald Trump Sylvester Stallone Charlie Sheen Arnold Schwarzenegger #metoo metoo beeld Mark Ralston/AFP

Door het kwaad een gezicht te geven maken we kwesties als machtsmisbruik bespreekbaar. Maar hebben we het kwaad er ook mee begrepen?

FM10 cover Filosofie Magazine
10-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Dit is het gezicht van het kwaad!’ roepen demonstranten die zich voor het kantoor van de Amerikaanse multimiljonair Martin Shkreli hebben verzameld. Shkreli, oprichter en voormalig CEO van Turing Pharmaceuticals, werd berucht toen hij in 2015 de prijs van het levensreddende medicijn Daraprim met meer dan 5000 procent verhoogde – van 13,50 dollar naar 750 dollar per pil. Het middel – van levensbelang voor veel mensen met aids, malaria en kanker – werd zo voor velen onbetaalbaar. Het leidde tot nationale verontwaardiging. ‘Dat je mensen puur voor je eigen gewin hun bestaanszekerheid ontneemt lijkt het toppunt van het kwaad,’ zegt een journalist in de documentaire Pharma Bro (2021).

Shkreli kwam symbool te staan voor kapitalistische hebzucht, wat leidde tot een discussie over de macht van de farmaceutische industrie. Het doet denken aan wat een paar jaar later ‘het Weinstein-effect’ genoemd zou worden. Nadat in 2017 was uitgekomen dat de Amerikaanse filmproducent Harvey Weinstein zijn invloedrijke positie dertig jaar lang had gebruikt om seksueel misbruik te plegen, begonnen wereldwijd miljoenen vrouwen hun ervaringen met seksueel geweld, verkrachting en intimidatie te delen op sociale media onder de hashtag #MeToo. Het was allang bekend dat seksuele intimidatie veel voorkwam, maar door Weinstein veranderden die statistieken in iets concreets. Het kwaad dat seksuele intimidatie heette had een gezicht gekregen. Dat leidde tot positieve verandering: seksuele intimidatie werd bespreekbaar, en bedrijven en instanties zorgden voor gedragscodes, klachtenregelingen en vertrouwenspersonen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toch kan het gevaarlijk zijn om het kwaad een gezicht te willen geven, waarschuwt Hans Achterhuis, voormalig Denker des Vaderlands en emeritus hoogleraar filosofie aan de Universiteit Twente. ‘Wie denkt de bron van het kwaad te hebben ontdekt, verschaft zich al snel het morele recht om dat kwaad uit te roeien, desnoods met geweld,’ licht hij toe. Bovendien kan de focus op extreme gevallen als Weinstein of ­Shkreli ons volgens Achterhuis blind maken voor complexere manifestaties van het kwaad. Doen we, kortom, kwaad door het kwaad aan te wijzen?

Aardbeving

Ons denken over het kwaad komt voort uit het christendom, zegt Thomas Nys, moraalfilosoof en verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Oud-Griekse denkers zoals Plato en Aristoteles zochten naar het goede leven, maar het kwaad was voor hen geen thema. Tegenover het deugdzame leven stond het dwaze, mislukte leven. Dat veranderde met de komst van het christendom. Nu stond tegenover de deugd de zonde. Het kwaad werd een kracht op zichzelf, de moedwillige overtreding van Gods geboden.’

Met de komst van het christendom ontstond een filosofisch probleem. Want als er een almachtige, goede God bestaat, hoe komt het dan dat er kwaad in de wereld is? Volgens de Duitse filosoof Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716) is hier een logische verklaring voor. In zijn Théodicée stelt Leibniz dat God zich een oneindig aantal mogelijke werelden kan voorstellen, en dat hij uit al die werelden simpelweg de beste heeft gekozen. Deugd en geluk kunnen alleen bestaan dankzij de aanwezigheid van kwaad en ellende. Maar in 1755 gebeurde er iets wat veel mensen aan Leibniz’ uitleg deed twijfelen: de stad Lissabon werd op Allerheiligen door een aardbeving grotendeels verwoest. Nys: ‘Vooruitstrevende intellectuelen zoals Voltaire stelden dat dit reden gaf om te twijfelen aan Leibniz’ beste-wereldhypothese. Hier waren goede, gelovige mensen de dood in gedreven. Dit kwaad, zei Voltaire, kón niet gerechtvaardigd worden.’

De maniakale lach van een schurk staat tegenover de rede

Een tweede gebeurtenis die ons denken over het kwaad blijvend zou beïnvloeden is de Holocaust, zegt Hans Achterhuis. ‘Hannah Arendt schreef dat hier het ondenkbare was gebeurd. Mensen waren volslagen overbodig gemaakt. Ze waren weggevaagd, vernietigd, hadden hun rechtspersoonlijkheid en morele persoonlijkheid verloren. Volgens Arendt hadden we te maken met een soort kwaad dat nog niet eerder was vertoond in de geschiedenis: het radicale kwaad.’ Hier hadden mensen elkaar iets aangedaan waar geen woorden voor zijn.

In essentie, zegt Nys, gaat het kwaad over de onbegrijpelijkheid van de wereld, of het nu moreel kwaad is, dat veroorzaakt wordt door mensen; of natuurlijk kwaad, zoals een aardbeving, een ongeluk of een ziekte. ‘Wat er gebeurt is zo erg, zo onvoorstelbaar, dat ons maar één vraag rest: waarom?’

Superschurk

Om te begrijpen hoe en waarom we het kwaad een gezicht geven, loont het om naar fictie te kijken, denkt Nys. ‘Do I look like a guy with a plan?’ is een bekende uitspraak van de Joker uit de Batman-film The Dark Knight (2008). Deze superschurk, gespeeld door Heath Ledger, pleegt de meest vreselijke misdaden zonder reden en zonder plan. Nys: ‘De Joker is een interessante casus. Hij is als een blinde natuurkracht waar je niet mee kunt onderhandelen; er is geen redelijkheid.’

Fictionele personages die kwaad doen omwille van het kwaad representeren volgens Nys onze angst dat de waarom-vraag van het kwaad uiteindelijk onbeantwoordbaar is. ‘Deze figuren laten het kwaad verschijnen als duistere, chaotische, zelfopofferende kracht,’ zegt hij. ‘Het is geen toeval dat schurken in superheldenstrips of in Disney-films vaak maniakaal lachen. De lach staat tegen over de rede, tegenover onze wil om te doorgronden wat hier gebeurt.’

De superschurk doet dingen die anderen niet eens zouden bedenken; er bestaat een afstand tussen hem en de rest van de wereld. Deze afstand voelen we ook als we mensen als Weinstein of Poetin aanwijzen als het gezicht van het kwaad, zegt Nys. ‘Het heeft een morele functie om iemand die iets afschuwelijks doet of heeft gedaan het gezicht van het kwaad te noemen. Als morele gemeenschap zeg je: we hebben hier te maken met een aparte categorie van immoreel handelen. Deze persoon heeft niet zomaar een leugen verteld of zonder kaartje met het openbaar vervoer gereisd. Hij heeft iets gedaan van een andere orde.’

Het kwaad identificeren kan ons helpen om systematische kritiek te leveren: wat maakte dit mogelijk? Waarom kon Shkreli ongestraft woekerprijzen vragen voor levensreddende medicijnen? Wat zegt Weinsteins gedrag over de machtsstructuren in Hollywood?

Banaal

Toch is er ook iets veiligs aan het idee dat er bepaalde schurken zijn waar we ons van kunnen distantiëren, zegt Nys. ‘Het suggereert dat het kwaad zich alleen manifesteert in in- en inslechte figuren.’ Hier draagt iemand als Shkreli zelf actief aan bij: hij noemt zichzelf evil genius, scheldt mensen uit, drukt tijdens online interviews zijn kruis tegen de camera en heeft net zo’n kakelende lach als een slechterik uit een Disney-film.

Door dit beeld van de slechterik kunnen we over het hoofd zien dat het kwaad zich ook op een minder groteske manier kan voordoen, meent Achterhuis. ‘Arendt confronteert ons in Eichmann in Jeruzalem. De banaliteit van het kwaad met een ongemakkelijke waarheid: kwaad wordt vaak veroorzaakt door heel gewone mensen,’ zegt hij. Arendt schreef het boek nadat ze in 1961 het proces tegen nazikopstuk Adolf Eichmann had bijgewoond, een van de hoofdverantwoordelijken voor de Holocaust.

‘Arendt zag geen superschurk, maar een banale man in een grijs pak,’ zegt Achterhuis. ‘Dat idee heeft haar veel kritiek opgeleverd. Maar haar punt was niet dat het kwaad van de Holocaust banaal was. Haar punt was juist dat het radicale, onbegrijpelijke kwaad veroorzaakt kan worden door heel banale mensen, met heel banale ambities, zoals carrière maken of geld verdienen.’ Het idee dat gewone mensen kwaad kunnen doen vereist een actieve houding, zegt Achterhuis. ‘Je kunt niet zomaar afstand nemen van het kwaad, je moet stelling nemen. Je moet durven onderzoeken: wat zou ík in zo’n situatie doen?’

Zodra je iemand aanwijst als het kwaad verdwijnt de noodzaak hem te begrijpen

Volgens Achterhuis is het zinvol om bepaalde situaties of misdaden als ‘het kwaad’ aan te duiden. ‘Dat geeft uitdrukking aan het feit dat wat hier gebeurt het voorstellingsvermogen te boven gaat.’ Maar zodra je mensen aanwijst als het ‘gezicht van het kwaad’ gaat het al snel mis, denkt hij. In zijn boek Met alle geweld (2008) stelt Achterhuis dat wie het kwaad zegt te kennen, zich al snel het recht toe-eigent de wereld al dan niet met geweld van dat kwaad te zuiveren. ‘De Holocaust, het radicale kwaad, kwam deels voort uit de wens van de nazi’s om het kwaad – of dat wat zij hadden aangewezen als het kwaad – de wereld uit te helpen.’

Sociale media intensiveren onze neiging om mensen als het kwaad te bestempelen. Denk aan de manier waarop Sigrid Kaag online wordt uitgemaakt voor heks. Ze stopte onlangs met de landelijke politiek vanwege ernstige bedreigingen. Of neem trial by media, waarbij mensen door de online gemeenschap schuldig worden bevonden vóórdat er een proces is geweest. Dit overkwam de actrice Amber Heard, die online werd verguisd tijdens de rechtszaak tussen haar en haar ex-man Johnny Depp. Het overkwam ook achttien leden van de Belgische studentenvereniging Reuzegom, die het 20-jarige aspirant-lid Sanda Dia zo hevig hadden mishandeld tijdens een ontgroening dat hij overleed.

Nys: ‘Je snapt ergens dat mensen denken: wat deze jongens gedaan hebben, is het kwaad. Maar in de Sanda Dia-zaak zorgden deze gevoelens er ook voor dat veel mensen geen heil meer zagen in een eerlijk proces.’ Ook was het bijna onmogelijk om onbevooroordeelde juryleden te vinden toen Shkreli in 2017, twee jaar na het medicijnschandaal, voor de rechtbank moest verschijnen vanwege fraude. ‘Wat mij betreft is hij schuldig tot het tegendeel is bewezen,’ zei een jurylid, dat vervolgens werd vervangen.

Ongelukkige jeugd

Uiteindelijk verdwijnt de noodzaak om iemand te begrijpen zodra je hem aanwijst als het gezicht van het kwaad, denkt Achterhuis. ‘Ik kan Poetin een schurk noemen, maar daarmee neem ik afstand en begrijp ik niet waarom hij doet wat hij doet. Pas als je het kwaad leert begrijpen, kun je je ertegen beschermen.’

In hedendaagse fictie zien we de wens om het kwaad te begrijpen in extreme mate, zegt Nys. ‘In Hollywood is er een trend waarbij steeds meer slechteriken een backstory krijgen.’ Zo stelt de film Maleficent (2014) dat de heks uit Doornroosje in het verleden is misbruikt. En de film Joker (2019) geeft een nieuwe kijk op de Joker: hij werd wie hij is door een ongelukkige jeugd, een psychiatrische lach-aandoening en ernstige mishandelingen. ‘Dit is een andere manier om met de waarom-vraag om te gaan,’ zegt Nys. ‘We scheppen niet langer slechteriken die kwaad doen zonder reden, maar personages die we tot op het bot denken te kunnen doorgronden. We willen weten: what makes him tick? En: hoe had dit voorkomen kunnen worden? In zekere zin keren we hier weer terug naar Leibniz: we denken dat er een soort ultieme grondslag of verklaring is voor het kwaad.’

Toch blijven deze verklaringen onvolledig, zegt Nys. ‘We kunnen allerlei oorzaken aanwijzen en er zo achter komen waardóór iets is gebeurd. Maar als het gaat om het waaróm – de reden voor het kwaad in de wereld – staan we met lege handen.’