‘Hoe moeten we doorgaan nu de tijd stil is komen te staan?’ Met deze raadselachtige vraag begint psychoanalyticus Lisa Baraitser het gesprek over haar boek Enduring time (2017). Daarin suggereert Baraitser, professor psychosociale theorie aan Birkbeck (University of London), dat onze tijdservaring de laatste decennia radicaal aan het veranderen is. ‘In Europese culturen zijn we geneigd de toekomst te associëren met hoop en vooruitgang, maar dat idee is aan het kantelen. Klimaatverandering, eindeloze gewelddadige conflicten en toenemende sociale ongelijkheid hebben ervoor gezorgd dat we steeds minder geloven dat alles in de toekomst beter wordt. Steeds meer mensen hebben het gevoel te laat te zijn; te laat om de wereld nog ten goede te veranderen, te laat om de boel nog in beweging te zetten.’
Lisa Baraitser (1967) is psychoanalyticus en professor psychosociale theorie aan de universiteit Birkbeck in Londen. Ze houdt zich bezig met zorgethiek, moederschap en tijdservaringen en publiceerde de boeken Maternal encounters. The ethics of interruption (2009) en Enduring time (2017). Momenteel werkt ze als hoofdonderzoeker aan het project Waiting times, over de rol van wachten in de gezondheidszorg.
Het lijkt wel of de tijd tot stilstand is gekomen, meent Baraitser. En dat is een vreemde gewaarwording. ‘In het moderne denken wordt tijd gezien als iets wat van nature een bepaalde richting op stroomt: weg van het verleden, richting de toekomst – een progressieve toekomst met allerlei beloftes van verbetering.’ Bovendien zou de moderne mens die toekomst zelf in de hand hebben; met behulp van steeds nieuwe technologieën kunnen we precies plannen wat er gaat gebeuren. ‘De opkomst van de welvaartstaat na de Tweede Wereldoorlog, die mensen zou beschermen van de wieg tot aan het graf, bestendigde in landen als Groot-Brittannië en Nederland het idee dat ieder individu vrij is om z’n leven vorm te geven.’ Maar nu, meent Baraitser, zijn we ons er in toenemende mate van bewust dat ons moderne systeem van vooruitgang allerlei bijeffecten heeft die niet eenvoudig op te lossen zijn. ‘Zoals een afname van betaalbare huisvesting en gezondheidszorg, toenemende schulden, klimaatverandering, chronische armoede, moderne slavernij en nucleair afval.’
In haar boek haalt Baraitser de marxistische filosoof Franco Berardi aan, die in zijn werk After the future (2011) stelt dat de toekomst sinds de opkomst van punk in de jaren zeventig en tachtig steeds meer ‘geannuleerd’ lijkt. ‘Natuurlijk,’ schrijft Berardi, ‘weten we dat er een tijd na het heden komt, maar we verwachten niet dat die tijd de beloftes van het heden zal waarmaken.’ Met andere woorden: onze hoopvolle ervaring van de toekomst als vooruitgang staat op het spel.
Komt daar dan wanhoop voor in de plaats? ‘Ik zoek juist naar manieren om tussen hoop en wanhoop in te leven,’ zegt Baraitser. ‘Ik zoek naar manieren om te leven in een stilstaande tijd.’ In Enduring time bespreekt Baraitser verschillende tijdservaringen waarbij de tijd niet langer ergens heen stroomt. In dit interview bespreken we er drie: verduren, waarbij je de omstandigheden waarin je je bevindt probeert uit te houden; rouwen, waarbij je je probeert te verhouden tot iemand die overleden is; en herhalen, waarbij je steeds weer hetzelfde doet. Baraitser: ‘Verduren, rouwen en herhalen zijn alledaagse ervaringen, waarvan we wellicht kunnen leren hoe je op een betekenisvolle manier in stilstaande tijd kunt leven. Wat betekent de toekomst voor ons als de tijd niet langer ergens héén gaat?’
Verduren
Chronische armoede, chronische ziekte, chronische oorlogen, chronische onzekerheid – volgens Baraitser leven we in een tijd waarin er steeds minder wordt gesproken van acute crises, en meer problemen ‘chronisch’ worden genoemd. ‘Chronische problemen duren lang en gaan vaak gepaard met het idee dat er geen oplossing voor is,’ zegt ze. ‘De toekomst wordt dus niet meer gezien als iets wat beter of anders wordt dan “het nu”, maar wordt deel van “een langgerekt nu”. De vraag is hoe we dat langgerekte nu kunnen verduren.’
Het chronische lijkt op gespannen voet te staan met de progressieve tijd van het kapitalisme: daarin gebeurt alles in naam van een toekomst waarin alles nog beter, mooier, sneller wordt. ‘Maar je kunt je afvragen of het kapitalisme niet zelf chronisch is,’ zegt Baraitser. ‘Ga maar na: het produceert steeds nieuwe dingen zodat het zichzelf in stand kan houden. Het kapitalisme streeft niet naar echte verandering – zoals een alternatieve toekomst zonder kapitalisme – maar naar zelfbehoud. Dat is de grote paradox: het kapitalisme is een chronisch, langgerekt nu in naam van vooruitgang.’
Bovendien is het progressieve kapitalisme, vervolgt Baraitser, afhankelijk van chronische problemen. ‘Zo zijn er voor de productie van steeds nieuwe producten en technologieën arbeidskrachten nodig die in chronische economische onzekerheid leven. Onze progressieve, moderne tijd is altijd afhankelijk geweest van mensen die moeten leven in een niet-progressieve, chronische tijd.’ De schrijver Ivor Southwood, die lange tijd de chronische onzekerheid van een nulurencontract had, beschreef dat als een ervaring van ‘non-stop inertie’: een soort haastige, hectische inactiviteit. Baraitser: ‘Southwood beschrijft een dubbelzinnige ervaring. Aan de ene kant lijk je gevangen te zitten in een stilstaande tijd, aan de andere kant moet je je tijd optimaal benutten om alles beter en sneller te doen. We hebben haast, voelen ons gejaagd, maar gaan niet richting een andere toekomst: de situatie blijft hetzelfde.’
Hoe komen we van deze chronische problemen af? We zijn, stelt Baraitser, geneigd om naar snelle, technologische oplossingen te zoeken. ‘Maar juist dat kan zorgen voor een voortzetting van het kapitalisme, en dus ook van de problemen die daarmee samenhangen.’ Echte verandering, suggereert ze, ligt misschien niet in het streven naar het nieuwe of het betere, maar in zorg dragen voor de problemen die er nu zijn. Die zorg kan de vorm aannemen van rouw of herhaling; activiteiten die net als het kapitalisme chronisch zijn en geen duidelijk einde kennen. ‘Maar ze draaien niet om verbetering of winst, maar om de ander.’
Rouwen
Als haar volwassen zoon onverwachts sterft, heeft dichter en essayist Denise Riley het gevoel dat de tijd plots tot stilstand komt. In Time lived, without its flow (2012) beschrijft ze ‘het geweld dat een plotselinge dood de tijd aandoet’. Volgens Riley zijn we geneigd te denken dat we alleen onze eigen toekomst in ons dragen. Maar eigenlijk, schrijft ze, ontvouwen zich in jouw leven ook de levens van de mensen om je heen. Als een geliefde overlijdt, kan ook voor jou de tijd stil komen te staan: ‘Als tijdloosheid de tijd van de doden is, ga je met hen mee, de tijdloosheid in.’ Riley merkt dat ze nog wel toekomstplannen maakt, maar alleen nog voor de vorm. Het geloof dat er daadwerkelijk een toekomst komt, is weg.
Riley geeft volgens Baraitser een waardevol perspectief op rouw. ‘Rouw wordt veelal gezien als een periode waarin je door bepaalde fases heen beweegt. Zo beschrijft Sigmund Freud in Rouw en melancholie de rouw als een natuurlijk proces, waarbij je je langzaam losmaakt van degene die je hebt verloren. Daarna kun je weer verder met je leven, een toekomst in zonder de dode. Lukt dat losmaken niet, dan val je volgens Freud ten prooi aan de melancholie – wat wij tegenwoordig depressie noemen. Dat is een pathologische reactie waarbij je volgens Freud zelf eigenlijk psychisch een beetje doodgaat.’
Riley laat volgens Baraitser zien dat er nog een derde manier is: ‘Niet verder leven zonder de dode, niet leven als een dode, maar leven mét de dode. Riley bevindt zich in stilstaande tijd, maar voelt zich niet doods en afwezig, zoals iemand die depressief is. Ze staat juist op een fysieke, doorleefde manier ín de stilstaande tijd. Ze voelt zich innig verbonden met haar zoon.’ Riley laat volgens Baraitser zien dat het juist van waarde kan zijn om na zo’n groot verlies niet naar een toekomst toe te werken waarin de tijd weer net zo stroomt als vroeger. ‘Het kan waardevol zijn om de doden niet achter te laten, maar met hen en hun stilstaande tijd door te leven. Dat is een manier om zorg te dragen voor de doden en je verdriet om hen.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Herhalen
Luiers verschonen, afwassen, instoppen, optillen, wiegen, eten geven, luiers verschonen, schoonmaken, eten geven, wiegen, opruimen, eten geven, instoppen, sussen – zorgen impliceert herhaling, eindeloze herhaling. Of het nou voor een kind is, een oudere of iemand die ziek is. Baraitser: ‘Zorg wordt vaak gezien als sociale reproductie: onbetaald werk, vooral geassocieerd met moederschap, dat niets produceert, maar nodig is om mensen in leven te houden. Denkers als Simone de Beauvoir en Hannah Arendt noemden een leven dat enkel om sociale reproductie draait zinloos. Een leven moet volgens hen niet enkel dienen om een leven in stand te houden. Pas als je iets duurzaams voortbrengt voor de toekomst, als je door iets nieuws te scheppen uitdrukking geeft aan jezelf, is er sprake van betekenisgeving.’
Zorgen voor een ander geeft je inderdaad weinig controle over je eigen toekomst, ziet Baraitser. ‘Zorg is moeizaam, repetitief en tegelijkertijd onvoorspelbaar. Iedere ouder weet: je kunt nooit echt plannen, want je weet nooit wanneer je kind een beroep op je zal doen of hoe lang je zorg precies nodig zal zijn.’ Wie zorgt, bevindt zich in een vreemde tijd: er is de eindeloze herhaling van hetzelfde en tegelijkertijd valt die herhaling niet goed te voorspellen.
Toch is er bij zorg wel sprake van een toekomst. ‘Maar het is de toekomst van de ander. Zorg houdt niet enkel een leven in stand, maar creëert de condities waarin de ander zijn leven kan oppakken als iets waardevols. Als mens heb je, om je eigen toekomst vorm te kunnen geven, een ander nodig die zich in die vreemde, niet-progressieve zorgtijd bevindt. Iemand die zijn tijd aan jou geeft zodat jouw toekomst zich kan ontvouwen.’
Eindeloos
Verduren, rouwen en herhalen zijn ervaringen die volgens Baraitser net als het kapitalisme eindeloos lijken. ‘Maar alle drie doen we ze niet in naam van productie of winst, maar in naam van de ander. Misschien is het meest radicale wat je kunt doen juist niet streven naar een toekomst waarin alles beter is dan nu; dan raken we weer verstrikt in de mythe van progressie, die voor zoveel chronische ellende zorgt.’
Echte verandering schuilt volgens Baraitser niet in bewegende, maar in stilstaande tijd. ‘Er zijn zoveel problemen die we liever niet willen zien omdat ze zo hopeloos lijken. Het is radicaal om daar zorg voor te willen dragen. Het vergt moed om om te gaan met situaties die uitzichtloos lijken; om te verduren wat bijna niet uit te houden is, te rouwen om wat verloren is gegaan, om steeds opnieuw zorgtaken uit te voeren. Het zijn manieren om ons sociale leven organiseren op een niet-kapitalistische manier: ze draaien niet om meer, sneller of beter, maar om elkaar. Daarin schuilt de mogelijkheid voor een echt andere, niet-kapitalistische toekomst. Maar hoe die er precies uitziet, dat kan ik niet zeggen.’
Enduring time
Lisa Baraitser
Bloomsbury
280 blz.
€ 31,99