Home Vrijheid Lea Ypi: ‘Vrijheid is ook een besef van morele plicht’
Politiek Vrijheid

Lea Ypi: ‘Vrijheid is ook een besef van morele plicht’

Politiek filosoof Lea Ypi groeide op in communistisch Albanië. Het wekte haar interesse voor de vraag: wanneer ben je werkelijk vrij?

Door Alexandra van Ditmars op 15 juli 2022

Lea Ypi politiek filosoof vrijheid beeld Jelle Wildiers

Politiek filosoof Lea Ypi groeide op in communistisch Albanië. Het wekte haar interesse voor de vraag: wanneer ben je werkelijk vrij?

Cover van 07/08-2022
07/08-2022 Filosofie magazine Lees het magazine

Lea Ypi had zich nooit afgevraagd wat vrijheid eigenlijk inhield, tot de dag dat ze zich verstopte achter Stalins been. Het was een natte decembermiddag en ze liep van school naar huis, toen ze opeens op een mensenmassa stuitte. ‘Vrijheid, democratie! Vrijheid, democratie!’ scandeerden de mensen. Schoenen stampten op beton, honden blaften, vuisten zwaaiden kwaad in de lucht. Geschrokken rende de elfjarige Lea weg, van de haven naar het tuintje vlak bij het Cultuurpaleis. Daar stond hij, ernstig als altijd, met zijn grote snor en onopvallende jas. Opgelucht drukte ze haar warme wang tegen Stalins koude bronzen been. Hier kon niemand haar zien.

Dat ze in een protestdemonstratie verzeild was geraakt, snapte Ypi (1979) op dat moment niet. Ze had nog nooit in haar leven een protest gezien. Ze groeide op in Albanië, destijds een van de meest geïsoleerde landen ter wereld, waar communistische idealen de plaats van religie innamen. Ypi, hoogleraar politieke theorie aan de London School of Economics en universitair hoofddocent filosofie aan de Research School of Social Sciences in Canberra (Australië), was er als kind van overtuigd dat ze in het meest vrije land ter wereld woonde. ‘De propaganda op school leerde me dat Albanië afgesloten was van andere landen, omdat dit het enige land was dat vrijheid en socialistische idealen werkelijk onderschreef,’ zegt Ypi in een café in Leuven, waar ze de avond ervoor een lezing aan de universiteit gaf tijdens het Feest van de Filosofie. ‘Het Westen was de vijand vanwege het kapitalisme, de Sovjetstaten waren niet communistisch genoeg. Daarom begreep ik destijds niet waarom de demonstranten schreeuwden dat ze vrijheid eisten. Wij hadden toch meer vrijheid dan wie ook?’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In Vrij. Opgroeien aan het einde van de geschiedenis verkent Ypi wat vrijheid eigenlijk betekent. Het boek, dat al in twintig talen verscheen, vertelt het verhaal van haar jeugd. Het beslaat de periode van begin jaren tachtig tot het jaar 1990, wanneer een jaar na de val van de Berlijnse Muur ook het socialistische regime in Albanië ten onder gaat. Verkiezingen, kledingkeuzes en religie worden ineens vrijgegeven, maar fabrieken sluiten, banen verdwijnen en het land gaat failliet. Ypi: ‘Zowel het communisme als het kapitalisme belooft vrijheid. Ik ken beide systemen van binnenuit, wat een interessante positie is om na te denken over die beloftes.’

Grot

Wat Ypi heeft meegemaakt, doet haar denken aan de beroemde allegorie van de grot van Plato. Daarin kijken gevangenen naar schaduwen op de muur van de grot, niet wetend dat het schaduwen zijn en in de illusie verkerend dat dit de werkelijke wereld is. Pas als een gevangene zijn ketenen weet af te schudden, kan hij ervaren dat de realiteit heel anders is dan hij altijd dacht. ‘Een dergelijke realiteitsbreuk heb ik ook meegemaakt. Ik dacht dat ik op de beste plek ter wereld woonde, en ontdekte dat het een van de meest onderdrukkende plekken was, geteisterd door schaarste en politieke executies.’

Daarnaast bleek ook nog eens dat haar familie, anders dan zij altijd dacht, het communistische gedachtegoed niet onderschreef. ‘Ik kom uit een familie van dissidenten. Meerdere familieleden zaten in de gevangenis, of waren geëxecuteerd of gedeporteerd door het regime. Ik had geen idee. Om mij te beschermen liet mijn familie mij de communistische propaganda geloven, en het idee dat ik in vrijheid leefde.’

Achteraf gezien waren er wel tekenen dat haar familie afweek. Zo sprak haar grootmoeder altijd Frans tegen haar, wat erg ongebruikelijk was. Ze komt uit een Ottomaanse aristocratische familie, zo bleek later, en is opgegroeid aan het hof. En na het overlijden van de communistische dictator Enver Hoxha, die Albanië van 1945 tot 1985 met ijzeren vuist regeerde, stond er – anders dan bij haar vriendinnen – in de woonkamer geen ingelijste foto van ‘Oom Enver’. We kunnen maar geen lijst vinden die mooi genoeg is, zeiden haar ouders als de jonge Ypi er weer eens naar vroeg. Ja, traumatisch waren beide ontdekkingen wel. Maar voor een filosoof ook ontzettend interessant. ‘Het zorgt ervoor dat je de realiteit die je krijgt voorgeschoteld niet zomaar voor lief neemt. En je gaat je afvragen wat de realiteit überhaupt is, hoe we die construeren met allerlei processen, ideeën en systemen, en hoe het anders zou kunnen.’

Vrij zijn

In het boek neemt Ypi enige literaire vrijheid, maar alle historische feiten zijn correct, evenals haar familiegeschiedenis. De verschillende personages in het boek vertolken elk een andere opvatting van vrijheid. Zo heeft haar moeder een zogenoemd negatief idee van vrijheid. ‘Zij is iemand die denkt dat vrij zijn betekent dat je vrij bent om te gaan waar je wilt, te denken wat je wilt, te zeggen wat je wilt. Dat miste ze onder het communistische bewind. Elke inmenging vanuit de staat om je begrip van vrijheid vorm te geven zag ze als een schending van jouw vrijheid als individu.’ Negatieve vrijheid houdt in dat niemand zich bemoeit met jouw zaken, dat je geen strobreed in de weg wordt gelegd om te doen wat je wilt.

Dat klinkt wellicht aanlokkelijk, maar dit liberale standpunt wordt uitgedaagd door het idee van positieve vrijheid. ‘Mijn vader was daar een aanhanger van. Hij vond negatieve vrijheid niet genoeg. Je moet niet alleen maar vrij zijn van, maar ook vrij zijn om. Bijvoorbeeld vrij zijn om te werken, maar dan moet de staat wel zorgen dat er genoeg banen zijn voor iedereen. Toen het regime viel, moest mijn vader als algemeen directeur van de haven met pijn in zijn hart honderden laaggeschoolde arbeiders ontslaan wegens “structurele hervormingen”. Hij vond zowel in het communisme als in het liberaal kapitalisme dat daarop volgde geen ware vrijheid.’

Het onderscheid tussen positieve en negatieve vrijheid beschrijft de Britse filosoof Isaiah Berlin in zijn essay Two Concepts of Liberty (1958). Positieve vrijheid ziet hij als volwaardige autonomie, waarbij je eigen keuzes maakt. Je bent daarbij vrij om je eigen vermogens in te zetten, en je zo te ontplooien als mens. Bij negatieve vrijheid, zo schrijft hij, ben je vrij van de invloed van anderen. Iedereen laat je je leven leiden zoals jij wilt, waar Ypi’s moeder zo naar verlangde. De overheid mag enkel ingrijpen wanneer iemands handelen overduidelijk schadelijk is voor anderen.

Berlin schreef dit ten tijde van het Oostblok om te waarschuwen dat als de overheid zich te veel bemoeit met de positieve vrijheid van de burger, dit kan omslaan in het tegenovergestelde van vrijheid. Daarom neemt hij het standpunt in dat we onze negatieve vrijheid moeten beschermen. Een bekende kritiek op het idee dat je vrij bent op het moment dat niemand zich met je bemoeit, luidt dat de aanname daarbij is dat iedereen even vrij is in zijn keuzes, zonder rekening te houden met zaken als armoede of maatschappelijke vooroordelen. Terwijl beperkende wetten – zoals de leerplicht – er juist voor kunnen zorgen dat mensen vrijer en gelijker zijn.

Interessant om over na te denken, vindt Ypi, maar zelf bepleit ze een heel ander concept van vrijheid. ‘Namelijk dat van morele vrijheid, dat ik leerde van mijn grootmoeder. Zij groeide op met privileges, kwam naar Albanië, werkte voor de minister-president. Toen kwam het communisme. Haar man werd opgesloten en zij was ineens een alleenstaande moeder, die werd vernederd, haar huis uit werd gezet en hard moest werken in de velden. Mijn grootmoeder was iemand die alles had, en alles kwijtraakte. Dan zou je denken: zij is haar vrijheid het meest verloren. Toch heeft ze altijd volgehouden dat ze vrij was. Ze vertelde me dat er iets in ieder mens zit dat onherleidbaar is, dat losstaat van de politiek: de menselijke waardigheid. En die kan niemand je afnemen, zelfs niet in een totalitair systeem. Moreel kun je altijd vrij zijn. Ondanks alle beperkingen raken we nooit onze innerlijke vrijheid kwijt: de vrijheid om te doen wat juist is. Ook in een dictatuur heb je de keuze of je je buren verraadt of niet. Vrijheid is ook een besef van morele plicht, leerde mijn grootmoeder me. En die plicht kun je doen, hoe moeilijk dat ook is. In die zin kun je in je hoofd altijd vrij zijn.’

Falend systeem

Dit idee sluit aan bij de vrijheidsopvatting van Immanuel Kant, in wie Ypi gespecialiseerd is. ‘Kant laat zien dat onze vrijheid mogelijk is omdat we gebonden zijn aan de morele wet, de categorische imperatief.’ Zomaar kunnen doen wat je wilt vindt Kant juist een uiting van onvrijheid: je wordt dan geleid door je verlangens en impulsen. Om werkelijk vrij te zijn moet je daar juist van loskomen, door erop te reflecteren en te beslissen of je er wel of niet naar wilt handelen. Kant noemt dat autonomie. En pas als je autonoom handelt, ben je werkelijk vrij.

Ypi: ‘Essentieel bij dit idee is dat mensen altijd, in Kants woorden, een doel-op-zichzelf zijn. In een werkelijk morele wereld worden mensen nooit gezien of behandeld als een ding, en niet gemanipuleerd of onderdrukt.’

Opvallend is dat Ypi als politiek denker juist de vorm van vrijheid bepleit die het minst politiek is. Wat hebben we daaraan als we nadenken over de inrichting van de staatsvorm? ‘Voor mij is morele vrijheid de basis voor een politieke kritiek. Uitgaan van morele vrijheid helpt je vragen te stellen over de moraliteit van het systeem waarin je leeft. Er is altijd een ruimte tussen de essentie van vrijheid – de morele vorm ervan dus – en hoe vrijheid wordt ingevuld in het politieke systeem waarin je leeft. De manier waarop een systeem faalt om morele vrijheid te realiseren, vertelt je iets over de immoraliteit van de wereld waarin je leeft. Door uit te gaan van morele vrijheid, zie ik in: het kapitalisme belooft vrijheid, maar levert die niet.’

Net zoals de avond ervoor tijdens de lezing verschijnt er een rode blos op de wangen van Ypi als ze haar kritiek op het kapitalisme uit en benadrukt ze haar woorden met felle handgebaren. ‘Moraliteit vereist ook de mogelijkheid om morele sociale relaties aan te gaan, je met elkaar te verbinden als moral agents. Wanneer de maatschappij die mogelijkheid niet werkelijk biedt, is er geen sprake van een vrije maatschappij. Een samenleving die claimt dat ze mensen in staat stelt hun capaciteiten te benutten, maar die er niet in slaagt de structuren te veranderen die verhinderen dat iedereen tot ontplooiing komt, is ook repressief.’

Solidariteit

Volgens Ypi faalt het kapitalisme op verschillende niveaus: politiek, economisch en sociaal. ‘Geld is van grote invloed op de politiek in kapitalistische landen – denk aan de financiële injecties die essentieel zijn voor politieke partijen in onder andere de Verenigde Staten, of hoe de media in Groot-Brittannië gedomineerd worden door mensen met geld. Representatie hoort in een democratie niet afhankelijk te zijn van vermogen. Wat de economie betreft: rijke westerse landen profiteren van goedkope goederen, gemaakt door mensen in andere landen onder vaak erbarmelijke omstandigheden en tegen lage lonen. Het economische systeem wordt gedreven door winstaccumulatie, waarbij anderen als middel worden gezien, niet als doel-op-zichzelf.’

Een diepe zucht. ‘En dan heb je nog het sociale perspectief. Denk bijvoorbeeld aan hoe rijke ouders profiteren van arme vrouwen, die op hun kinderen passen wanneer zij werken. Of aan alle immigranten die als schoonmaker werken. Zij krijgen niet de mogelijkheid zich te ontplooien, ze worden ingezet zodat ánderen zich kunnen ontplooien.’

‘Het kapitalisme belooft vrijheid, maar levert die niet’

Heeft ze dan heimwee naar het communisme, ondanks de gruwelen die haar familie daar overkomen zijn? ‘Nee, geen heimwee. Al mis ik de solidariteit die ik daar ervaren heb wel. Waar ik vooral mee zit is dat in kapitalistische landen wordt gedaan alsof zij weten wat vrijheid is, en de rest van de wereld niet. En dat omdat het in deze landen niet zo erg is als in andere landen, het daarom oké is. Maar vrijheid is niet zwart-wit; je bent niet of vrij, of niet. In communistisch Albanië werd ook nagedacht over vrijheid, en die gedachten moet je ook serieus nemen. En dat iets minder slecht is, betekent nog niet dat het goed genoeg is. Dan ga je problemen in de marge oplossen in plaats van na te denken over betere systemen. Ik heb het systeem één keer zien veranderen; dan is het niet zo moeilijk om te geloven dat het nogmaals kan veranderen.’

Heeft ze daarom dit boek geschreven? ‘Deels. Ik wil dat mensen nadenken over vrijheid, in plaats van enkel roepen dat die belangrijk is. Maar ik schreef het ook voor mijn moeder.’

Ypi verliet Albanië in 1997, vlak na een burgeroorlog. Haar ouders lieten haar naar Italië gaan om filosofie te studeren, op voorwaarde dat ze nooit Marx zou bestuderen. Ze denkt daar nog weleens aan, tijdens haar colleges marxisme en haar onderzoek naar Marx. ‘Eén keer attendeerde mijn moeder me op de opmerking van een neef, dat mijn opa niet vijftien jaar in de gevangenis had gezeten met de bedoeling dat ik uit Albanië zou vertrekken om het socialisme uit te dragen.’ Een stilte. ‘Ik wilde het uitleggen, maar wist niet waar te beginnen. Ik had er een heel boek voor nodig.’

Vrij. Opgroeien aan het einde van de geschiedenis
Lea Ypi
De Bezige Bij
336 blz.
€ 24,99