Home Jabik Veenbaas: ‘D’Alembert brengt een ode aan de autonome mens’

Jabik Veenbaas: ‘D’Alembert brengt een ode aan de autonome mens’

Filosoof Jabik Veenbaas vertaalde Het inleidend betoog bij de Encyclopédie van verlichtingsfilosoof Jean Le Rond D’Alembert in het Nederlands. Door D’Alembert te lezen zien we hoe de verlichtingswaarden vandaag de dag nog steeds voelbaar zijn, stelt Veenbaas. ‘We moeten de Verlichting begrijpen om onszelf te begrijpen.’

Door Jules van Beurden en Femke van Hout op 08 juni 2022

Jabik Veenbaas: ‘D’Alembert brengt een ode aan de autonome mens’ Door: Maurice Quentin de La Tour

Filosoof Jabik Veenbaas vertaalde Het inleidend betoog bij de Encyclopédie van verlichtingsfilosoof Jean Le Rond D’Alembert in het Nederlands. Door D’Alembert te lezen zien we hoe de verlichtingswaarden vandaag de dag nog steeds voelbaar zijn, stelt Veenbaas. ‘We moeten de Verlichting begrijpen om onszelf te begrijpen.’

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Democratie, emancipatie en mensenrechten – het zijn waarden die de basis vormen van onze moderne maatschappij. En ze hebben allemaal hun oorsprong in de Verlichting, stelt schrijver en filosoof Jabik Veenbaas. Eind maart verscheen zijn Nederlandse vertaling van een toonaangevend verlichtingsboek, Het inleidend betoog bij de Encyclopédie van filosoof en wiskundige Jean Le Rond D’Alembert (1717-1783). D’Alembert schreef het betoog als toelichting bij de invloedrijke Encyclopédie die hij samen met verlichtingsdenker Denis Diderot redigeerde. De tekst is een ode aan de autonome mens en het belang van de pluraliteit van kennis, stelt Veenbaas.

Wie was Jean Le Rond D’Alembert?
‘D’Alembert was de buitenechtelijke zoon van een artillerieofficier en de adellijke Madame de Tencin. Zij legde hem te vondeling op de trappen van de kerk St. Jean Le Rond – hieraan dankt hij het eerste deel van zijn naam. Als jongeman studeerde hij rechten, maar advocaat zou hij nooit worden; hij bleek een grote wiskundeknobbel te hebben. Zijn buitengewone gave heeft blijvende sporen nagelaten in de geschiedenis van de wiskunde. Hedendaagse wiskundigen kennen hem nog steeds van de “stelling van D’Alembert”. Omdat hij veel rondhing in Parijse salons, kwam hij in aanraking met verlichtingsdenkers als Voltaire en Denis Diderot. In 1745 vroeg Diderot hem of hij samen een Encyclopédie wilde redigeren waarin beroemde Franse intellectuelen lemma’s zouden schrijven. Zo werd hun gemeenschappelijke project geboren.’

D’Alembert schreef een inleiding voor de Encyclopédie. Wat was zijn bedoeling hiermee?
‘In zijn Inleidend betoog laat D’Alembert zien aan welke voorwaarden een goede encyclopédie moet voldoen. Hij benadrukt het belang van de pluraliteit van kennis; daarom bevat de Encyclopédie informatie uit allerlei verschillende wetenschapsgebieden. Zijn eigen rol als filosoof vergelijkt D’Alembert met die van een cartograaf: het geheel aan kennis is een labyrint waar de filosoof ons door het uittekenen van een gedetailleerde “wereldkaart” wegwijs in maakt.’

Waarom is juist deze tekst relevant voor ons?
‘Omdat Het inleidend betoog niet alleen over de Encyclopédie zelfgaat, maar ook uitgebreid reflecteert op het verlichtingsproject als geheel. Hetis daarom een belangrijk cultuur-historisch document dat ons helpt om de verlichtingsdenkers in hun historische context te begrijpen. En het werk daagt ons uit om te bedenken hoe voelbaar de verlichtingsgedachten en -waarden vandaag de dag nog zijn. We moeten de Verlichting begrijpen om onszelf te begrijpen. D’Alembert laat zien hoe de mens zich staande kan houden in een wereld die nieuw vertrouwen ontleende aan de opgang van de natuurwetenschappen, maar tegelijk radicaal moest breken met oude denkwijzen.’

Leg uit.
‘D’Alembert wantrouwde niet alleen het geloof, maar bekritiseerde ook het hyperrationalisme uit de 17e eeuw. Rationalistische filosofen als René Descartes, die de wereld probeerden te doorgronden met uitsluitend hun verstand, zaten volgens D’Alembert op het verkeerde spoor: je moet uit je hoofd komen en empirisch onderzoeken hoe de wereld in elkaar zit, stelde hij. Ook wees D’Alembert de rationalistische wens om de werkelijkheid te vatten in een geheel sluitend systeem af. Kennis is nooit absoluut, stelde hij. Je kan D’Alemberts houding vergelijken met die van de invloedrijke wetenschapsfilosoof Karl Popper (1902-1994): in de wetenschap komen we stapsgewijs steeds iets verder, maar we bereiken nooit een absoluut eindpunt. Zo zie je dat D’Alemberts manier van denken heel modern was.’

Misschien wel te modern? In uw boek schrijft u dat de Encyclopédie met hevige censuur te maken had.  
‘Ja, het was een avant-gardistisch project dat tegen veel schenen schopte. Het eerste deel werd in 1751 gelanceerd en een jaar later kwam er al het eerste verbod. Daar zouden nog veel verboden op volgen. Zoveel, dat D’Alembert zich in 1759 terugtrok van het project, verbitterd door de constante aanvallen van kerk en staat. Echt gek was deze weerstand overigens niet. Zo werden verschillende lemma’s geschreven door uitgesproken atheïsten die hevig tekeergingen tegen het geloof.’

De Verlichting kende ook schaduwkanten; vrouwen hadden amper rechten en slavernij werd gedoogd. Hoe verlicht waren de verlichtingsdenkers eigenlijk?
‘Veel verlichtingsdenkers hebben inderdaad minder verlichte kanten. Maar D’Alembert was zich heel goed bewust van de beperkingen van zijn eigen invalshoek en die van zijn tijdsgenoten. Zoals ik al zei vergeleek hij zichzelf als filosoof met een cartograaf die ons met een wereldkaart wegwijs maakt in het labyrint van de kennis. Maar hij benadrukte ook dat de vorm van de kaart altijd verbonden blijft met het perspectief van de maker. Dat perspectief kan altijd kritisch geanalyseerd of veranderd worden. Zo laat D’Alembert zien dat in het gedachtegoed van de Verlichting al het gereedschap zit om kortzichtigheden van hem en zijn tijdgenoten te bekritiseren.’