Home Waarheid Wat we weten zonder te weten
Waarheid

Wat we weten zonder te weten

Door Ira Pronk op 18 augustus 2023

honkbal intuïtie vangbal
Beeld Getty Images
FM9 FM 9 Filosofie Magazine intuïtie
09-2023 Filosofie Magazine Lees het magazine
We beschouwen intuïtie vaak als een vaag onderbuikgevoel of een spirituele waarheid. Maar onze intuïtie is eigenlijk heel intelligent.

Wie ‘intuïtie’ op YouTube intikt, stuit op filmpjes met titels als ‘Luisteren naar je intuïtie: verbind je met je eigen waarheid’ en ‘Intuïtieve meditatie: ontvang een boodschap van je hart’. Meestal zijn het vrouwen die in de video’s aan het woord zijn. De boodschap is telkens dezelfde: als je je intu­ïtie maar volgt, ben je vanzelf in staat om een beter, efficiënter en gelukkiger leven te leiden. Diezelfde belofte prijkt ook op menige cover van de vele zelfhulpboeken over je intuïtie volgen.

Intuïtie wordt lang niet altijd gezien als iets positiefs. We associëren intuïtie vaak met spiritualiteit. Of we zien intuïtie als een slechte raadgever in de vorm van een onderbuikgevoel, of een impulsief besluit.

Volgens de Duitse psycholoog Gerd Gigerenzer (1947) is dit onterecht. ‘Soms kun je beter op je intuïtie vertrouwen dan op logica,’ zegt hij. ‘Filosofen hebben al heel vroeg een onderscheid gemaakt tussen de rede en de logica enerzijds en het intuïtieve gevoel anderzijds. We zien het eerste als betrouwbaar en het tweede als onbetrouwbaar. Hierdoor hebben we een heel beperkte opvatting gekregen van wat “intelligentie” betekent.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Filosoof Marian Donner sluit zich daarbij aan: ‘Wat we als intelligent beschouwen laat zich zogenaamd vangen in logica, data en berekeningen. Intuïtie valt daarbuiten en beschouwen we daarom als verdacht.’ Maar wie zich voorbij de vooroordelen in intuïtie verdiept, ontdekt dat onberedeneerd weten onmisbaar is in ons dagelijks bestaan. En dat we meer weten dan we weten.

Voelen

Er is sprake van een oorlog tegen intuïtie, meent Gigerenzer. Hij deed ruim twintig jaar onderzoek naar intuïtie en schreef er meerdere boeken over, waaronder De kracht van je intuïtie. De intelligentie van het onbewuste (2023). Deze oorlog begon al met Aristoteles, zegt hij. De Griekse filosoof beschouwde intuïtie als inferieur aan de rede en associeerde die met de vrouw: ‘De vrouw is zachter van aard, speelser, gecompliceerder, impulsiever en meer gericht op het opvoeden van de kinderen; de man daarentegen is helderder van geest, woester, minder gecompliceerd en minder sluw.’ Immanuel Kant voegde hier later nog aan toe dat mannen abstracte ideeën kunnen vatten, terwijl vrouwen enkel oog hebben voor concrete details. ‘Het is niet aan haar om na te denken, maar om aan te voelen,’ schreef Kant zonder blikken of blozen.

‘We hebben een te beperkte opvatting van intelligentie’

Een van de gevolgen hiervan, denkt Gigerenzer, is dat we een beperkt begrip hebben gekregen van wat weten is. ‘Denk aan de bizarre gedachte dat we het best een keus kunnen maken voor een partner of een huis door de kandidaten op een aantal criteria te toetsen en vervolgens de kandidaat met het hoogste eindcijfer te kiezen.’

Donner is het hiermee eens. Ze schreef De grote weigering, een boek over de Duitse filosoof Herbert Marcuse. ‘Marcuse laat zien dat we “rationaliteit” zijn gaan beschouwen als alles wat we in cijfers of data kunnen stoppen. Hij wijt die ontwikkeling deels aan de filosofie, te beginnen bij Aristoteles, die volgens hem als een van de eersten het verband tussen begrip en beheersing legde. Maar ook aan de wetenschap: het was nuttig om de werkelijkheid op te delen in stukjes, zodat we die vervolgens kunnen meten en toetsen.’

Onberedeneerd

Intuïtie is daarentegen kennis die zich niet laat beredeneren: je weet iets, maar je kunt die kennis niet uitleggen of met argumenten onderbouwen. Denk aan een arts die aanvoelt wanneer hij moet afwijken van een standaardprocedure. Of aan een douanebeambte die feilloos een drugssmokkelaar in een grote groep reizigers weet aan te wijzen. Of aan iemand die in een vreemde stad zonder op Google Maps te kijken direct de weg naar het centrum vindt.

We kunnen geen dag zonder dit soort onberedeneerde kennis, volgens de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty (1908-1961). Stel je voor dat je een theekopje dat voor je op tafel staat op een beredeneerde wijze moeten oppakken. Je zou weliswaar kunnen bedenken dat het kopje zo’n vijftig centimeter van je vandaan staat en dat je je arm in een bepaalde hoek ten opzichte van het tafelblad naar de plek toe zou moeten bewegen. Maar we begrijpen al snel dat dit niet is hoe ons lichaam werkt.

Het lichaam maakt gebruik van een ‘absoluut weten’, meent Merleau-Ponty. Al voor je als een bewust zelf kennis hebt van je omgeving, weet je lichaam al hoe en waar het zich in de wereld bevindt. Wanneer je piano speelt, valt je lichaam samen met het instrument. Je vingers kennen de toetsen; ze weten waar ze naartoe moeten zonder dat je dit zelf hoeft te bedenken. De vingers van de pianist weten dus iets wat de pianist niet weet. Sterker nog: bewust denken zou het spelen alleen maar in de weg staan.

Gigerenzer bevestigt dit met zijn psychologisch onderzoek. ‘Toen ik onderzocht hoe professionele honkbalspelers zo goed ballen kunnen vangen, was de gangbare theorie dat de spelers complexe berekeningen konden maken. Ze zouden – rekening houdend met de wind en de snelheid van de bal – het punt uitrekenen waar de bal de grond raakt. En dat allemaal in luttele seconden. Maar toen deze theorie werd getest, bleek dat de spelers slecht presteerden wanneer ze dit moesten inschatten. Ik ontdekte dat de spelers in plaats daarvan gebruikmaakten van een simpel principe: fixeer je blik op de bal, begin te rennen en pas je snelheid zodanig aan dat de hoek van waarneming constant blijft.’ Ze voelden dit principe intuïtief aan. Hun lichamen wisten iets wat zij niet wisten.

Tekst loopt door onder afbeelding

beeld Shutterstock

Oprecht

Intuïtie speelt ook een belangrijke rol bij het nemen van beslissingen, zegt Gigerenzer. ‘Benjamin Franklin, een van de Founding Fathers van de Ve­renigde Staten, raadde zijn neef aan om “morele algebra” uit te voeren om te bepalen met welke vrouw hij zou trouwen. Franklin schreef in een brief: “Als je een lijst maakt met voors en tegens, dan kom je er uiteindelijk achter.” Maar wie dit uitprobeert, merkt al snel dat zo’n lijst met plussen en minnen op liefdesterrein niet werkt.’ Donner: ‘Er is uit onderzoek gebleken dat geur heel bepalend is bij aantrekkingskracht; dat is typisch zoiets wat je niet kunt reduceren tot cijfertjes.’

Intuïtie gaat niet alleen om grote levenskeuzes, maar speelt ook een rol bij heel kleine dingen. Gigerenzer: ‘Bijvoorbeeld bij hoe we inschatten of iemand die naar ons lacht dat oprecht doet of niet. We voelen intuïtief aan of een lach gemeend is. Inmiddels is uit onderzoek gebleken dat hierbij bepalend is of de mond alleen beweegt, of dat de wenkbrauwen ook meedoen. In dat laatste geval beschouwen we het als gemeend.’

Volgens Gigerenzer moeten we intelligentie zien als een ‘soort adaptieve schatkist’ met genetisch, cultureel en individueel ontstane en overgedragen vuistregels. Onze intuïtie helpt ons om de grootste uitdaging die aan het menselijk verstand wordt gesteld de baas te worden: hoe stijg je uit boven een overvloed aan informatie? Gigerenzer: ‘Intuïtie is een vernuftige vorm van weten in een heel complexe wereld. Ze helpt ons om in een ingewikkelde situatie toch snel een goede keuze te maken. In die zin is intuïtie ongelooflijk verfijnd en wonderlijk.’

‘Soms kun je beter op je intuïtie vertrouwen dan op logica’

De kunst van het weglaten is daarbij leidend, ontdekte Gigerenzer. ‘Mijn collega Daniel Goldstein en ik hebben Duitse studenten makkelijke en moeilijke vragen voorgelegd van het type: welke stad heeft de meeste inwoners, Bielefeld of Dortmund? Voor de “makkelijke” vragen hadden we willekeurige namen ingevuld van de 75 grootste Duitse steden. Voor de “moeilijke” vragen 75 van de grootste Amerikaanse steden. Tot onze verbazing scoorden de Duitse studenten beter bij de Amerikaanse steden dan bij de Duitse. Wat bleek? De studenten maakten intuïtief gebruik van de regel: als je de naam van de ene stad herkent en die van de andere niet, ga er dan maar van uit dat de stad die je kent de grootste is. Daarmee boekten ze een beter resultaat dan met kennis en logisch redeneren.’

‘Lang nadenken is niet altijd beter,’ zegt Gigerenzer. Hij formuleerde het minder-is-meer-principe: soms zijn we met minder aandacht, tijd of denken beter af. Er is sprake van een optimum. ‘Als je op een bepaald terrein veel ervaring hebt, doe je er goed aan je intuïtie te vertrouwen. Als je nog niet zoveel ervaring hebt, kun je beter nadenken.’

Fingerspitzengefühl

Hoe intelligent onze intuïtie ook mag zijn, zegt Gigerenzer, we laten die nog altijd overbluffen door data en statistieken. Daar is recent ook nog eens artificiële intelligentie (AI) bij gekomen. Gigerenzer: ‘Maar AI is alleen slim in een stabiele en helder afgebakende wereld; ze kan daarom heel goed schaken. Wij mensen overleven in een complexe wereld dankzij onze intuïtie; AI heeft dit fingerspitzengefühl niet. Dit verklaart waarom AI de financiële crisis van 2008 en de verkiezingswinst van Trump niet kon voorspellen.’

Donner: ‘Marcuse beschrijft hoe een beperkte blik op het weten tot heel irrationele dingen leidt. Een goed voorbeeld daarvan is hoe we ouderen tegenwoordig behandelen in verzorgingstehuizen, waar het personeel vijf minuten de tijd krijgt om een oudere te wassen. Dat is een uitvloeisel van wat wij als rationeel zien: statistieken, protocollen en procesmanagement. En toch voelt dit als totaal onbegrijpelijk.’

Maar Donner betwijfelt of dit beter wordt door een herwaardering van ­intuïtie. ‘Daarvoor is “intuïtie” te zeer een besmet woord.’ Ze vervolgt: ‘Je kunt ons hedendaagse begrip van rationaliteit beschouwen als een spot. Het cirkeltje licht is heel klein, omdat rationaliteit zo beperkt gedefinieerd is. Daarbuiten is nu een enorme duisternis. Nu wordt alles wat zich in die duisternis bevindt vaak op één hoop gegooid: van ­intuïtie tot helende stenen. Maar in plaats van dat we intuïtie meer moeten gaan waarderen, moeten we ons begrip van rationaliteit oprekken.’

Gigerenzer denkt daar anders over. ‘De allerslimsten onder ons, van Nobelprijswinnaars tot schaakkampioenen, geven hoog op van intuïtie. Daar kunnen we een voorbeeld aan nemen.’ Hij haalt zijn favoriete uitspraak van Albert Einstein aan: ‘De intuïtieve geest is een geschenk, de rede zijn dienaar. We hebben een samenleving gecreëerd waarin we de dienaar aanbidden en het geschenk vergeten zijn.’