Home Mens en techniek Guido van der Knaap: ‘We dragen een lichaam vol informatie met ons mee’
Mens en techniek Taal

Guido van der Knaap: ‘We dragen een lichaam vol informatie met ons mee’

De jonge filosoof Guido van der Knaap plaatst de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie in de filosofische traditie en kalmeert.

Door Lianne Tijhaar op 28 april 2023

Guido van der Knaap Van Aristoteles tot algoritme filosoof beeld Michel Mees

De jonge filosoof Guido van der Knaap plaatst de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie in de filosofische traditie en kalmeert.

FM5 cover vergeten Filosofie Magazine
05-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Wat is de relatie tussen taal en werkelijkheid? Kunnen we ooit zeker zijn van iets? Stel die vragen aan de tekstgenerator ChatGPT en je krijgt een prachtig antwoord. Sinds de publieke lancering eind 2022 staan de kranten vol met uiteenlopende analyses. Sommige experts denken dat ChatGPT alles gaat veranderen, anderen roepen dat het een oerdomme machine is. Je zou kunnen denken dat er twee kampen zijn, die het grondig met elkaar oneens zijn, maar dat zou een gemakzuchtige conclusie zijn. Als je het boek Van Aristoteles tot algoritme leest, dan begrijp je dat mensen op verschillende manieren naar technologie kunnen kijken. Vanuit ethisch oogpunt stel je andere vragen dan vanuit taalfilosofisch perspectief. In zijn boek zet Guido van der Knaap (1991) al die perspectieven op een rij.

‘ChatGPT is vooral goed in het imiteren van onze taal’

Het idee voor dit boek ontstond toen Van der Knaap filosofie doceerde voor de bachelor kunstmatige intelligentie. Daar miste hij een boek dat filosofie op een toegankelijke manier koppelde aan hedendaagse kunstmatige intelligentie (kortweg AI, artificial intelligence). Dus besloot hij het zelf te schrijven. Met zijn debuut Van Aristoteles tot algoritme biedt hij een filosofisch perspectief op AI vanuit de verschillende deelgebieden logica, epistemologie, taalfilosofie, cognitiefilosofie, ethiek en politieke filosofie. Het boek belandde meteen op de shortlist van de Socratesbeker, de prijs voor het meest urgente, oorspronkelijke en prikkelende Nederlandstalige filosofieboek van 2022.

Rekenen

In zijn boek bespreekt Van der Knaap actuele voorbeelden van AI, zonder de filosofische traditie uit het oog te verliezen. Bijna alle canonieke denkers komen voorbij, zoals Hobbes, Descartes, Leibniz, Kant, Searle en Foucault. Hij koos bewust voor deze klassieke benadering, vertelt hij, want de eerste stappen richting kunstmatige intelligentie werden volgens hem al gezet door Thomas Hobbes (1588-1679). ‘Hobbes ging denken beschouwen als een vorm van rekenen, waarbij eenheden in de hersenen worden opgeteld en afgetrokken,’ zegt Van der Knaap. ‘Door denken op deze manier te benaderen, ontstaat de mogelijkheid dat een computer hetzelfde kan doen.’ De weg was vrij voor ‘kunstmatige intelligentie’.

Waar hebben we het over als we het over kunstmatige intelligentie hebben?
‘Daar bestaat nogal wat discussie over. Over het algemeen gaat het erom dat een machine of algoritme in staat is om taken uit te voeren zonder menselijk ingrijpen, en dat er enig zelflerend vermogen aanwezig is. Meestal worden AI-programma’s getraind voor een specifieke taak en zijn ze daar dan ook zeer goed in. De term “AI” is dus misleidend, omdat het lijkt alsof het steeds om hetzelfde systeem gaat. In werkelijkheid zijn AI-programma’s die dierenplaatjes kunnen herkennen totaal andere systemen dan AI-programma’s die goed kunnen schaken. Toch noemen we ze allebei kunstmatige intelligentie.’

Is die definitie altijd hetzelfde geweest of verandert die door de tijd heen?
‘Je zou een beetje cynisch kunnen zeggen dat kunstmatige intelligentie simpelweg alles is wat een computer nog niet kan. Hierdoor verandert de definitie van kunstmatige intelligentie met de jaren. Wat in de jaren vijftig als indrukwekkend werd beschouwd – een elektronische rekenmachine bijvoorbeeld – vinden we nu heel normaal.’

‘AI-programma’s worden vooral getraind, niet geprogrammeerd’

In uw boek schrijft u dat AI de afgelopen dertig jaar een ontwikkeling heeft doorgemaakt van rationalisme naar empirisme.
‘In het verleden programmeerden ontwikkelaars kunstmatige intelligentie door vooraf regels in te stellen, waardoor AI bijvoorbeeld goed kon schaken. Dit is een rationalistische benadering, omdat de kennis van tevoren wordt vastgesteld en de computer de schaakwedstrijd volgens de regels speelt. In de afgelopen dertig jaar is dit veranderd. In plaats van de regels van tevoren vast te stellen, worden AI-programma’s nu getraind door ze veel schaakwedstrijden te laten spelen, waardoor ze zelf de beste strategieën bepalen op basis van ervaring. Dit is een empirische benadering, waarbij ervaring centraal staat.’

Even tussendoor… Meer lezen over filosofie en kunstmatige intelligentie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

We vertellen AI niet langer hoe hij moet schaken, maar laten hem dat zelf bepalen.
‘Tot op zekere hoogte. Je moet AI ook weer niet te veel menselijke eigenschappen toeschrijven.’

Zijn we geneigd om dat wel te doen?
‘Ik zou zeggen van wel. ChatGPT is vooral goed in het imiteren en nabootsen van onze taal. Het model heeft heel veel teksten gezien en daardoor kan het zelf goed teksten genereren. Maar het gaat op een totaal andere manier met taal om dan wij. Wij gebruiken taal altijd in een specifieke context – in een interview, in de kroeg, op school. Taal is altijd verweven met de wereld om ons heen. Taalfilosoof Ludwig Wittgenstein (1889-1951) vergeleek taal met een oude stad die steeds nieuwe buitenwijken krijgt. Om de stad met al haar onbekende steegjes en pleinen te leren kennen, moet je erin ronddwalen. Kennis van de stad verkrijg je niet door enkel kaarten te bestuderen en foto’s te bekijken.’

Is een kind dat het woord ‘hond’ leert dan echt zo anders dan AI die het woord ‘hond’ leert?
‘Ja. Kunstmatige intelligentie leert in een gecontroleerde laboratoriumsetting. Het algoritme krijgt veel voorbeelden te zien van plaatjes van honden om te leren wat een hond is. Het kost misschien wel 10.000 plaatjes voordat AI een hond kan herkennen. Tegen een kind hoef je echt niet 10.000 keer “hond” te zeggen wil hij snappen wat een hond is. Kinderen leren in een sociale context, bijvoorbeeld thuis of op straat. Voor een kind kan een hond een vriend of huisdier zijn, maar ook een gevaar. Een AI-programma kan herkennen of er op een plaatje een hond staat, maar heeft geen gedachten over wat een hond is, omdat het niet in staat is om betekenis te geven aan het begrip “hond”.’

ChatGPT

Kunstmatige intelligentie mag dan niet écht kunnen denken, zoals mensen dat kunnen, dat wil niet zeggen dat de technologie geen ingrijpende gevolgen zal hebben voor ons leven. Van der Knaap ziet zijn studenten de laatste tijd veelvuldig gebruikmaken van ChatGPT. Die technologie is niet nieuw. Wel nieuw is dat de tekstgenerator onlangs gratis beschikbaar is gesteld voor het brede publiek. Gaat die schaalvergroting ons denken en handelen beïnvloeden?

‘Het zou naïef zijn om te denken van niet,’ zegt Van der Knaap. ‘We weten dat de zoekresultaten die we op Google krijgen bepalen welke oplossingsrichting we kiezen en welke producten we kopen. Ook de antwoorden van ChatGPT kunnen je een bepaalde richting in duwen. We weten inmiddels: als het product gratis is, dan ben jij waarschijnlijk het product. ChatGPT is eigendom van het bedrijf OpenAI, waarin Microsoft enorme bedragen heeft geïnvesteerd. Dat geld willen ze natuurlijk terugverdienen.’

‘Als het product gratis is, dan ben jij waarschijnlijk het product’

Toen hij zijn boek schreef, was GPT-3 net uitgebracht, de voorloper van het huidige programma ChatGPT. In GPT-3 komen stereotiepe associaties naar voren, vertelt Van der Knaap. ‘Wanneer je een zin invoert over moslims die een café binnenlopen, wordt die vaak aangevuld met een gewelddadig scenario. Hoogleraren worden automatisch geassocieerd met mannen en schoonmakers met vrouwen. Dit gebeurt omdat het algoritme is getraind op basis van bestaande teksten waarin deze stereotyperingen al zitten. Het is erg moeilijk om te achterhalen hoe dit bij ChatGPT werkt, omdat we geen toegang hebben tot alle informatie waaruit het systeem is opgebouwd.’

Maar het gaat verder dan dat. Niet alleen onze individuele gedachten en handelingen worden beïnvloed, ook de manier waarop we denken verandert. Dat laatste lijkt niet tot iedereen door te dringen. Van der Knaap voerde er laatst nog een discussie over met zijn studenten: ‘Sommige studenten zien geen verschil tussen het raadplegen van ChatGPT voor een antwoord en het zoeken naar een antwoord in papers of boeken, behalve dat het laatste veel meer tijd kost. Zij zeggen: “Uiteindelijk schrijf ik het antwoord toch in mijn eigen woorden op, dus of het nou uit een paper, een boek of ChatGPT komt, dat maakt niet uit.” Mijn antwoord was dat de tijd die ze besteden aan het zoeken naar het antwoord in papers en boeken misschien wel het moment is waarop ze iets leren. Die ervaring ontbreekt als je het antwoord direct van ChatGPT krijgt.’

Dat zou betekenen dat kennis meer is dan het eindresultaat.
‘Dat denk ik, ja. Juist de zoektocht naar kennis biedt een basis waardoor die kennis stevig verankerd kan worden. Dit zorgt ervoor dat de kennis ergens op stoelt.’

Meer lezen over de mogelijkheden van ChatGPT? Bestel de nieuwe special van C’t en iCreate, ChatGPT en andere mogelijkheden van AI

In uw boek haalt u ook de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty aan met zijn idee van belichaamde kennis.
‘We dragen met ons lichaam informatie met ons mee die we hebben opgedaan tijdens eerdere ervaringen. Wanneer ik een café binnenloop, zal ik me anders gedragen en informatie anders verwerken als ik het café en de mensen al ken dan wanneer het nieuw voor me is. Mijn eerdere ervaringen en herinneringen spelen hierbij een rol. Ik denk dat het voor een machine bijna onmogelijk is om op deze manier ervaringen te hebben en informatie te verwerken.’

Blijft dat onmogelijk of is het een kwestie van tijd voor een machine dit ook kan?
‘Ik denk dat we ons moeten richten op andere vragen. Vanaf het begin werd AI gezien als het nabootsen van menselijke intelligentie. De mens is dan het ideaalbeeld en AI is pas goed als hij kan wat een mens kan. Maar ik denk dat we de afgelopen jaren zijn gaan inzien dat we hier te maken hebben met een andere vorm van intelligentie. AI zal misschien nooit kunnen wat ik zojuist heb beschreven, maar dat betekent niet dat hij niet op een andere manier ontzettend slim is. Ik kan kritiek hebben op een AI-programma omdat het geen lichaam heeft en daardoor bepaalde ervaringen mist, maar ik kan ook keihard verliezen van AI in een schaakwedstrijd. Het is dus geen zwart-witverhaal. We praten langs elkaar heen als we de vraag stellen wie intelligenter is: een mens of een machine. Het zijn simpelweg twee verschillende vormen van intelligentie.’

Van Aristoteles tot algoritme
Guido van der Knaap
Boom
224 blz.
€ 26,50