‘Stel je een vlakte voor waar een paar heuvels boven uitsteken. Wat maakt dat het heuvels zijn?’ vraagt filosoof en logicus Graham Priest (1948). ‘Dat ze boven de vlakte uitsteken natuurlijk,’ geeft hij meteen zelf het antwoord, ‘want als ze even hoog waren, waren het geen heuvels.’ Hetzelfde geldt voor een object. ‘Dat is pas een object omdat het zich onderscheidt van het niets. Westerse filosofen doen daar weleens lacherig over en beginnen dan flauwe woordspelingen te maken over het alles en het niets, maar dat niets is wel fundamenteel voor ons denken. En problematisch, want omdat je over het niets kunt praten – wat zijn we nu anders aan het doen? – is het een object, maar tezelfdertijd is het ook niets natuurlijk, dat wat overblijft wanneer je alles weghaalt, en dus geen object. We zitten hier dus met een contradictie – de contradictie die de grond van alles uitmaakt. Ik vind dat allemaal heel interessant. Ik zou zelfs verder durven gaan: alles is interessant, maar niets is zo interessant als het niets.’ Lachend: ‘O jee, nu doe ik zelf.’
Ach, hou toch op, denkt u nu misschien. Maar dat is wat Priest juist niet wil doen. Priest – volgens sommigen een van de grootste levende filosofen – is namelijk een contradictie-expert. En ook nog eens eentje die meent dat contradicties soms waar kunnen zijn, oftewel dat zowel a als -a (niet-a) op hetzelfde moment waar kan zijn. Het gaat tegen onze intuïtie in – kan het bijvoorbeeld op hetzelfde moment regenen en droog zijn? –, maar in de logica is veel mogelijk. Bovendien zijn de bewijzen die Aristoteles aandroeg voor de stelling dat a en -a niet tegelijkertijd waar zouden kunnen zijn, en die wij lang als zoete koek geslikt hebben, logisch gezien bijzonder krakkemikkig, vindt Priest. ‘Met het principe van non-contradictie gaat de laatste grote fout van Aristoteles op de schop, waarmee ongeveer alles wat die man ooit zei inmiddels weerlegd is.’
Maar een logisch systeem dat een contradictie bevat is toch geen stuiver waard?
‘In de klassieke logica noemt men dat explosie, ook bekend onder de middeleeuwse naam ex contradictione sequitur quod libet, wat zoveel wil zeggen als: uit een contradictie volgt om het even wat. Dat is echter geen orthodox principe. Dat werd het pas in het begin van de twintigste eeuw. Uit de uitspraak dat Donald Trump een misdadiger is en dat hij geen misdadiger is volgt niet dat de Aarde zeven manen heeft. Toch zegt de klassieke logica dat eigenlijk wel.
‘Wetenschappers zijn bereid om met contradicties te werken, mits er iets tegenover staat’
De voorbije vijftig jaar hebben we gezien hoe er steeds meer alternatieve logica’s werden ontwikkeld waarin explosie niet meer voorkomt. Dat zijn paraconsistente logica’s. Zo’n logica maakt het mogelijk tegenstrijdige informatie in te kapselen en even uit je systeem te halen. Vergelijk het met een database waarin tegenstrijdige informatie zit. Je wilt dan vermijden dat die blokkeert, dus sta je die informatie gewoon toe. Wanneer we een theorie opstellen over de wereld – of het gaat over de wiskundige, de natuurlijke, de morele of de politieke maakt niet uit – baseren we ons op principes. Daarna proberen we te ontdekken wat de gevolgen zijn van die principes. Daarvoor dient logica, om na te gaan wat onze principes ons over de wereld vertellen. Een paraconsistente logica stelt ons in staat op gecontroleerde wijze over delen van de wereld te praten die logisch inconsistent zijn. Ze verbreden onze kijk op wat mogelijk is. Ook Hegel wist dat al, net als de boeddhistische filosofen lang voor hem.’
Hoe zit dat precies?
‘In zijn logica vroeg Hegel zich af wat het betekent om in beweging te zijn. Betekent dat dat je op een bepaald moment hier bent en even later op een volgende plek? Natuurlijk niet, want je zou op die twee plekken in rust kunnen zijn. Daarom zegt Hegel dat in beweging zijn betekent dat je hier en niet hier bent op hetzelfde moment. Dat is duidelijk een contradictie. Voor zijn dialectiek zijn contradicties essentieel. Het idee is dat er in het bestaan contradicties voorkomen, waarna die aufgehoben worden – een woord met een dubbele betekenis. Enerzijds betekent het dat je van iets verlost wordt, maar tezelfdertijd bewaar je het ook. Je zet het dus niet aan de kant, maar je bereikt een hoger niveau door de contradictie heen. Neem bijvoorbeeld een revolutie en een contrarevolutie. Het systeem dat daarop volgt zal anders zijn, maar toch ook het verleden meenemen.’
In feite is een paraconsistente logica dus een poging om onze starre logica aan te passen aan de dynamische realiteit?
‘Zo’n logica toont inderdaad veel meer mogelijkheden om de realiteit te begrijpen, omdat die de ketenen van de consistentie verbreekt en zo nieuwe mogelijkheden biedt om de wereld te begrijpen en te veranderen, ook op politiek of ethisch gebied.’
Hebt u daar een voorbeeld van?
‘Stel dat het parlement instemt met een wet die stelt dat alleen mannen stemrecht hebben, en alle eigenaren van vastgoed. Dat is een bruikbare wet zolang vrouwen geen eigendom mogen bezitten. Maar zodra dat verandert, zit je met een contradictie. Wat doe je met vrouwen die vastgoed bezitten? Welk criterium krijgt dan voorrang?’
In de praktijk wordt zo’n wet dan toch veranderd?
‘Natuurlijk, omdat die contradictorisch is. Maar we zijn niet in staat om de natuurwetten te veranderen. Als we ontdekken dat er inconsistenties in de fysieke realiteit zitten, kunnen we ons daar niet zo makkelijk van ontdoen.’
Hoe gaat de wetenschap om met contradicties?
‘Ze aanvaardt die. In de zeventiende eeuw was de fysica gebaseerd op de infinitesimaalrekening. Die was inconsistent, en dat wist iedereen. Maar er werd geen probleem van gemaakt, twee eeuwen lang niet. Wetenschappers zijn dus best bereid om met contradicties te werken als er iets tegenover staat, zoals de mogelijkheid om zonsverduisteringen te voorspellen of de exacte positie van planeten te bepalen.’
Even tussendoor… Meer lezen over logica? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
U noemde net al de boeddhistische filosofie, die veel beter met paraconsistentie overweg zou kunnen. Hoe ziet dat eruit?
‘De vroege Indiase en boeddhistische filosofie, van zo ongeveer 500 jaar voor Christus, leek bereid om contradicties te aanvaarden. Ze eerde het principe dat je niet met twee toestanden te maken had – a is waar of -a is waar –, maar wel met vier: a is waar, -a is waar, a en -a zijn waar of geen van beide is waar.’
Wat kunnen we daarvan leren?
‘Laat me beginnen bij de Griekse filosofie. Een centrale vraag daarin was hoe te leven. Het was wat Plato, Aristoteles en alle andere hellenistische filosofen dreef. Ik wil niet beweren dat die vraag in de hedendaagse filosofie geen rol meer speelt, maar we zijn die wel wat uit het oog verloren. Aan de universiteit komt de vraag nog weleens boven in de lessen ethiek, maar dan gaat het toch eerder over wat je moet doen en wat je moet laten, niet over hoe je als mens je leven moet leiden. In het boeddhisme staat die vraag echter centraal. Het uitgangspunt is dat het leven een hel is. Geloof me: hoe ouder je wordt, hoe meer je dat zult beamen. Je knieën willen niet meer mee en een trap afdalen wordt moeilijk. Ik spreek uit ervaring. Het boeddhisme ontkent dit niet, maar gaat ermee aan de slag, en herstelt daarmee iets wat in de westerse filosofie verloren is gegaan.’
Het gaat dus over levenskunst?
‘Compassie staat centraal in de boeddhistische ethiek. Het fundamentele idee is dat jij niet kunt floreren als anderen dat niet doen. En dat is dus iedereen, ook de boer die je voedsel verbouwt en de treinmachinist die ervoor zorgt dat jij je afspraak bereikt. We floreren samen omdat we verbonden zijn met elkaar. Compassie is een deugd in het grootste deel van de ethische systemen; in die zin is het boeddhisme niet uniek. Maar het idee van wederzijdse afhankelijkheid is veel zeldzamer. In onze moderne postkapitalistische ethiek is dat idee zelfs volkomen verlaten. Mensen worden daarin gezien als individuen die niet per se sociaal zijn.’
‘Hoe beter je in karate bent, hoe meer je het geweld uit de weg gaat’
Verandert die kijk op de realiteit ook iets aan onze omgang met de aarde?
‘Voor ons is de natuur er om geëxploiteerd te worden. Alles mag, zolang het maar winst oplevert. Het boeddhisme benadrukt dat onze verbondenheid niet alleen betrekking heeft op mensen, maar ook op onze omgeving. Als je geen rekening houdt met die omgeving zal ze zich tegen je keren, zoals we steeds vaker ervaren. We leven nu eenmaal in een wereld waarin de interne verbondenheid groot is. Geen enkele westerse filosoof zal dit ontkennen, alleen is die meestal niet bereid om over de consequenties ervan na te denken. In het mahayana-boeddhisme – een van de hoofdstromingen van het boeddhisme die rond de eerste eeuw ontstaan is en die beweert dat elk object afhankelijk is van andere objecten – doet men dit wel. Ons gedrag spruit voort uit een combinatie van de natuurlijke evolutie en socialisatie. Aan die eerste kunnen we niet veel doen, maar aan de tweede wel. Of je een egoïst wordt of een altruïst hangt af van de wereld waarin je opgroeit. Als dat het kapitalistische Amerika is, dan word je grootgebracht met een competitieve en agressieve dog-eat-dog-mentaliteit. Als je daarentegen in een meer zorgende maatschappij opgroeit, zul je een ander mens worden.’
U beoefent al 25 jaar karate. Heeft dat ook iets met boeddhisme te maken?
‘Ik ben met die vechtsport begonnen toen onze dochter een jaar of twaalf was en mijn vrouw en ik het belangrijk vonden dat ze zichzelf leerde verdedigen. Waarom doe ik niet mee, dacht ik, en binnen een paar maanden was ik verkocht. Karate zet me aan het denken, over ethiek bijvoorbeeld. Je gaat inzien hoe afhankelijk je bent van de mensen die je lesgeven, en later ga je ook begrijpen hoe belangrijk jij bent voor jouw leerlingen. Je gaat de waarde van respect voor anderen snappen. Dat leer je in de dojo waar je oefent, en daarna neem je het mee naar huis en pas je het toe in je leven. Je zou denken dat vechtsporten een opleiding in geweld zijn, en dat hoe verder je komt, hoe meer je van dat geweld gaat houden, net zoals je steeds meer van je pianospel gaat houden naarmate je het beter kunt. Maar zo werkt het dus niet. Hoe beter je karate onder de knie hebt, hoe meer je het geweld juist uit de weg gaat. Alweer een contradictie dus.’
Graham Priest (1948, Londen) is filosoof en logicus. Hij studeerde wiskunde en logica aan St. John’s College in Cambridge en promoveerde in de wiskunde aan de London School of Economics. In 1974 werd hij hoogleraar aan de University of Western Australia. Na zijn emeritaat zette hij zijn werk voort aan de universiteit van New York, de stad waar hij nu ook woont. Priest is een van de mensen achter de ontwikkeling van de paraconsistente logica en een aanhanger van het dialethisme, het idee dat sommige contradicties waar zijn. Daarnaast is hij een kenner van de boeddhistische filosofie, waarin contradicties evenmin een probleem vormen.