Home Filosofie is makkelijker als je denkt Filosofie is makkelijker als je denkt: wat is techniek?
Filosofie is makkelijker als je denkt Mens en techniek

Filosofie is makkelijker als je denkt: wat is techniek?

In ‘Filosofie is makkelijker als je denkt’ helpen we u in vijf stappen op weg in het zelf leren denken. Dit keer: wat is techniek?

Door de redactie op 17 november 2023

techniek hand handen robot

In ‘Filosofie is makkelijker als je denkt’ helpen we u in vijf stappen op weg in het zelf leren denken. Dit keer: wat is techniek?

FM12 FM 12 Filosofie Magazine cover
12-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

1. Inleiding: ‘De mens is van nature kunstmatig’

Filosofie is makkelijker als je denkt. Maar maakt denken ook handiger? Een korte inleiding in de filosofie van de techniek.

‘Welk wezen loopt ’s ochtends op vier benen, ’s middags op twee benen en ’s avonds op drie?’ Oedipus zou dit raadsel als enige hebben opgelost, waardoor hij niet door de Sfinx van Thebe wordt opgegeten. Het juiste antwoord: de mens. Want eerst kruipen we, dan lopen we, en aan het einde van ons leven strompelen we met een stok. Al in de mythische verbeeldingen van de mens worden we voorgesteld als wat Helmuth Plessner (1892-1985) later onze kunstmatige natuur noemt. Anders dan niet-menselijke dieren leven wij altijd met behulp van techniek. Volgens Arnold Gehlen (1904-11976) komt deze behoefte aan technische ondersteuning voort uit wat de mens in de aard is: een Mangelwesen – noem het een gebrekdier. Door onze natuurlijke hulpeloosheid – er is geen dier dat meteen na de geboorte zo weinig kan en dat het bovendien zijn hele leven met kleren moet doen om geen kou te vatten – hebben we van onze technische middelen onze tweede natuur gemaakt. Van een stok om mee te slaan tot een pen om mee te schrijven.

In de twintigste eeuw liet de Franse denker Jacques Ellull (1912-1992) zien dat techniek veel verdergaat dan apparaten alleen. Ook psychologische technieken (van opvoeding tot propaganda) hebben een voortdurend technische invloed op de aard van de mens. Toen Martin Heidegger (1989-1976) in 1954 schreef dat ‘alle afstanden in tijd en ruimte’ inkrimpen, noemde hij het vliegtuig, de radio, de film en het ‘toppunt van de opheffing van elke mogelijkheid tot afstand’, de televisie, ‘die weldra het raderwerk van het hele verkeer door zal razen en beheersen’. Hij had het zonder internet al aardig voorzien. Ook wat de techniek van het filmen betreft, die ‘tegelijk met de camera ook de mens toont die haar bedient’, voorzag hij het droste-effect van onze selfiecultuur.

‘Het schrift is toverdrank voor geheugen en verstand’

De techniek die de meeste invloed op de geschiedenis van de mens heeft gehad, het schrift, noemde Plato (427-347) ‘toverdrank voor geheugen en verstand’. Met het geschreven woord kunnen we veel invloed uitoefenen op de wereld, maar ‘wanneer iets eenmaal is opgeschreven, dan rolt elk betoog alle kant op’.

Wie beseft dat ditzelfde schrift het fundament is onder onze informatiemaatschappij is een gewaarschuwd mens. Hij weet dat de geschreven data in de wereldwijde digitale cloud niet alleen een immens geheugen vormen, maar ook een vruchtbaar oerwoud voor hackers en cyberwarriors. Voor de techniekfilosoof Luciano Floridi (1964) is het digitale schrift eigenlijk niet eens een techniek meer die de mens naar eigen inzicht kan gebruiken. Volgens Floridi zijn we in een ander bestaan terechtgekomen: de infosfeer. En de wezens die erin wonen zijn ‘inforgs’. De sfinx van Thebe zou nu vragen: welk wezen loopt letterlijk zonder benen?

2. Vragen stellen: kan een mens zonder techniek?

De filosoof stelt vragen. Maar welke vragen stelt de filosoof dan? Oefen hier de vragende houding van de filosofie.

Volgens Socrates, Cicero en Montaigne is filosoferen niet alleen de kunst van het vragen, maar is filosoferen ook leren sterven. En daarmee is meteen veel gezegd over het soort vragen dat de filosoof stelt: wat komt er na de dood? Wat is leven? Vragen die vragen om een antwoord, terwijl je weet dat dat er niet is. De vraag van de filosoof laat zien dat we het leven nooit van buitenaf kunnen verklaren en dat we dus telkens onze wereld van binnenuit moeten bestuderen. Probeer nu eens met die houding deze vraag te stellen: kan een mens zonder techniek? (En welke vragen zijn er nog meer te bedenken?)

Beheerst de mens de techniek of de techniek de mens?

Gebruiken niet-menselijke dieren techniek?

Kan een mens zonder techniek?

Kan kunst zonder techniek?

Is ademen een techniek?

Staan techniek en natuur tegenover elkaar?

Is denken een techniek?

3. Paradox: ‘Je kunt niet twee keer in dezelfde rivier stappen’

Kun je denken dat je denkt zonder dat je denkt? Filosofie is moeilijker als je denkt in paradoxen. Door Barteld Kooi.

Voor mijn gevoel leven we in de toekomst. We kunnen videobellen, er zijn robotstofzuigers, we zitten in zelfrijdende auto’s en deze tekst zou zomaar door AI geschreven kunnen zijn. Bij oude afleveringen van Star Trek besef ik vaak niet dat de technologie aan boord van het ruimteschip in de jaren zestig helemaal nog niet bestond. Het duurt vast niet lang meer voordat ook de transporter, waarmee mensen van de ene plek naar de andere plek kunnen worden geteleporteerd, werkelijkheid wordt. Er is echter wel een filosofisch probleem, dat technisch niet zo eenvoudig op te lossen is.

Wat gebeurt er eigenlijk bij teleportatie? Het apparaat scant je lijf atoom voor atoom, waarbij je ‘dematerialiseert’, om vervolgens al die informatie naar een andere plek te sturen, waar je dan atoom voor atoom weer ‘materialiseert’. ‘Dematerialisatie’ is een onheilspellend eufemisme. Komt teleportatie er niet gewoon op neer dat je op de ene plek doodgemaakt wordt en dat er op een andere plek een kopie van je wordt gemaakt? Ben ik mezelf nog wel na teleportatie?

Even tussendoor… Elke week zelf leren denken met Filosofie Magazine? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Het lijkt erop dat ik na teleportatie niet mezelf ben, omdat ik uit andere atomen besta. Maar ja, je hoeft maar in en uit te ademen en je lijf bestaat al uit andere atomen. Het schijnt dat elk jaar ongeveer 98 procent van alle atomen in je lijf wordt vervangen. Desondanks ben ik toch dezelfde persoon als een jaar geleden. Dus dat mijn lijf uit andere atomen bestaat betekent nog niet dat ik mezelf niet zou zijn.

Moet je dan niet gewoon zeggen dat ik nog altijd mezelf ben na teleportatie? Ik heb immers na teleportatie dezelfde vorm, en als het goed is ook dezelfde gedachten en herinneringen. Daar gaat het toch om? Maar dat lijkt lastig vol te houden, want als de informatie naar één plek gestuurd kan worden, waarom dan niet tegelijkertijd ook naar een andere plek? Ben ik dan opeens twee mensen? En moet mijn ene ik ook de gevangenis in als mijn andere ik een bank overvalt?

Voor dit probleem uit de verre toekomst kunnen we het best te rade gaan bij een filosoof uit het verre verleden. Herakleitos zei: ‘Je kunt niet twee keer in dezelfde rivier stappen.’ De rivier stroomt. Alles stroomt. Mijn atomen stromen ook, steeds veranderend, en nooit hetzelfde. Een transporter is niet anders dan anders, want alles is altijd anders dan anders. Ik hoef niet zo angstig te zijn. Beam me up, Scotty!

4. Gedachte-experiment: een technische uitbreiding van de geest

Wetenschap toetst met experimenten de feiten, filosofie toetst met experimenten het denken.

Stel je voor!
Kan techniek onderdeel zijn van onze geest? Je zou zeggen van niet: die twee zaken lijken van een andere orde. De geest bestaat uit ervaringen, overtuigingen en gedachten die in je hoofd zitten, veilig opgeborgen in je schedel, terwijl technische objecten zoals een computer of een broodmes zich net als alle andere voorwerpen in de buitenwereld bevinden.

Maar volgens filosofen Andy Clark en David Chalmers kunnen we niet zo’n strikte scheiding maken tussen binnen- en buitenwereld. Om dat te bewijzen maken ze gebruik van een gedachte-experiment. Stel je twee mensen voor die in de krant hebben gelezen dat er een interessante tentoonstelling is in het Museum of Modern Art in New York. De een, Inga, moet even in haar geheugen graven, maar zodra ze zich herinnert dat het museum aan de 53rd Street ligt, gaat ze die kant op. De ander, Otto, is vergeetachtig. Hij draagt altijd een notitieboekje bij zich waarin hij belangrijke informatie opschrijft. Als Otto iets moet weten, zoekt hij het op in zijn boekje. Zo ook in het geval van het Museum of Modern Art. Hij ziet in zijn notitieboekje dat het aan de 53rd Street zit en gaat erheen.

Wat is het verschil tussen Inga en Otto? Om erachter te komen waar het museum is doet Inga een beroep op haar geheugen en Otto op zijn notitieboekje. Maar is dat wel een relevant onderscheid als de functie van geheugen en notitieboekje precies dezelfde is? Nee, zeggen Clark en Chalmers. Het notitieboekje werkt voor Otto als een geheugen en is daarom zijn geheugen. Het is een stuk techniek dat de functie van Otto’s geest om kennis vast te houden overgenomen heeft. Otto’s binnenwereld heeft zich uitgebreid naar de buitenwereld.

Echt?!
Een boekje om informatie in op te schrijven is maar een eenvoudig voorbeeld van mogelijke technische hulpmiddelen. We gebruiken een rekenmachine om niet zelf te hoeven rekenen, Google Maps om niet zelf kaart te hoeven lezen en Wikipedia om niet zelf alles te hoeven weten. Als dat allemaal uitbreidingen van mijn geest zijn kent mijn geest geen grenzen meer, stellen sommige critici. In reactie op dergelijke kritiek hebben Clark en Chalmers enkele criteria die bepalen wanneer iets als een uitbreiding van de geest kan gelden. Een technisch hulpmiddel telt pas als deel van de geest als we er standaard gebruik van maken en als het altijd beschikbaar voor ons is. Maar een belangrijke onderliggende vraag laten ze onbeantwoord: wie ben ik, als mijn geest voorbij mijn eigen lichamelijkheid reikt?

5. Close reading: Martin Heidegger over techniek

Filosofie is ook makkelijker als je leest. Goed leest. Filosofische bronteksten zijn niet altijd even makkelijk te begrijpen. Daarom helpen we je in een close reading op weg met extra context en commentaar bij deze tekst van Martin Heidegger over techniek.

De waterkrachtcentrale staat opgesteld in de rivier de Rijn*1. Zij brengt de Rijn in stelling door het leveren van waterdruk, die de turbines aanzet om te draaien, waardoor de machine in beweging wordt gezet, waarvan het drijfwerk de elektrische stroom opwekt, waarvoor de energiecentrale en haar stroomnet voor de stroomleverantie besteld zijn. In het kader van deze in elkaar grijpende gevolgen van de bestelling van elektrische energie verschijnt de Rijn als iets wat besteld is*2. De waterkrachtcentrale is niet in de rivier de Rijn gebouwd zoals de oude houten brug*3 die al eeuwenlang de ene oever met de andere verbindt. Het is eerder zo dat de rivier tot krachtcentrale is verbouwd. Wat deze thans als rivier is, namelijk leverancier van waterdruk, is hij vanuit het wezen van de krachtcentrale. Laat ons, om het ontzagwekkende dat hier heerst ook maar bij benadering te beseffen, een ogenblik stilstaan bij de tegenstelling die in deze beide titels tot uitdrukking komt: ‘De Rijn’ verbouwd tot krachtcentrale, en ‘De Rijn’ waarover verhaald wordt in een kunstwerk, in de gelijknamige hymne van Hölderin*4. Maar de Rijn blijft toch, zal men tegenwerpen, de rivier in het landschap. Dat moge zo zijn, maar hoe? Niet anders dan als bestelbaar object ter bezichtiging door een reisgezelschap, dat daar door de toeristenindustrie*5 op bestelling naartoe is gestuurd.

De vraag naar de techniek

Uit: Martin Heidegger, De vraag naar de techniek, vert. Mark Wildschut, Uitgeverij Vantilt, 2014.

  1. De Duitse fenomenoloog en existentialist Martin Heidegger (1889-1976) onderzocht hoe de mens zich tot de wereld om zich heen verhoudt. In het essay De vraag naar de techniek laat hij zien dat techniek niet zomaar een instrument is waar wij volledige controle over hebben. Techniek is niet neutraal, maar heeft impact op de manier waarop wij de wereld zien. In dit fragment neemt Heidegger een waterkrachtcentrale in de rivier de Rijn als voorbeeld; die heeft onze kijk op de Rijn voorgoed veranderd.
  2. De woorden ‘in stelling’, ‘bestelling’ en ‘besteld zijn’ gebruikt Heidegger om aan te duiden dat de Rijn voor ons een product geworden is. De rivier is niet langer een bron van mysterie, maar is onderdeel geworden van ons stroomnetwerk en dus niets meer dan de leverancier van waterdruk. De stroom die wordt opgewekt in de Rijn wordt bovendien opgeslagen, zodat hij op elk moment beschikbaar is; we kunnen de stroom dus op elk gewild moment ‘bestellen’.
  3. Heidegger maakt een onderscheid tussen moderne techniek – zoals een waterkrachtcentrale – en de premoderne techniek – zoals een bruggetje over de rivier. Het bruggetje maakt de Rijn niet tot manipuleerbaar, beheersbaar product; de waterkrachtcentrale doet dat wel.
  4. Volgens Heidegger kan kunst ons helpen om weer op een open manier naar de natuur te kijken. In de premoderne tijd was een rivier nog een plek van de goden – er was iets mystieks aan die krachtige, kolkende waterstroom. Een dichter als Hölderlin, die de schoonheid van de Rijn bezingt, kan ons volgens Heidegger helpen om de Rijn weer te beleven als een bron van mystiek en schoonheid.
  5. Heidegger reageert hier op de tegenwerping dat we de Rijn nog steeds zien als iets moois; kijk maar naar alle mensen die de Rijn opzoeken op vakantie. Maar Heidegger stelt dat toeristen de Rijn ook behandelen als een product – een recreatieplek die ze op commando kunnen bezoeken.