Home Vrijheid Erich Fromm: pleitbezorger van een angstaanjagende vrijheid
Historisch profiel Liefde Vrijheid

Erich Fromm: pleitbezorger van een angstaanjagende vrijheid

Vrijheid boezemt ons angst in, zag filosoof en psychoanalyticus Erich Fromm. Daarom vluchten we in religieuze orthodoxie, fascisme of conformisme. Maar alleen in vrijheid kunnen we echt liefhebben en leven.

Door Maurice van Turnhout op 28 januari 2022

Erich Fromm Hajo de Reijger psychoanalyticus filosoof Frankfurter Schule beeld Hajo de Reijger

Vrijheid boezemt ons angst in, zag filosoof en psychoanalyticus Erich Fromm. Daarom vluchten we in religieuze orthodoxie, fascisme of conformisme. Maar alleen in vrijheid kunnen we echt liefhebben en leven.

Cover van 02-2022
02-2022 Filosofie magazine Lees het magazine

Erich Fromm is door zijn leraar Latijn beloofd dat het nooit meer oorlog zal worden. Ja, de Kaiserliche Marine en de Royal Navy bouwen de ene oorlogsbodem na de andere, maar dat is geen reden tot ongerustheid. Immers: ‘Sic vis pacem, para bellum.’ Wie vrede wil, moet bereid zijn oorlog te voeren. De wapens van de Duitsers en de Engelsen zijn zo hels dat ze gegarandeerd nooit gebruikt zullen worden.

Als de Eerste Wereldoorlog toch uitbreekt, is Erich een veertienjarige gymnasiast in de liberale stad Frankfurt am Main. Plotsklaps vervangt zijn leraar Latijn zijn verlichte opvattingen door nationalistische frasen, net zo eenvoudig als hij van ondergoed zou wisselen. En hij is niet de enige. Docenten, klasgenoten – Erich kent ze niet meer terug.

Hij verliest ooms, neven en schoolvrienden aan de oorlog en in diepere zin aan de dubbelhartigheid van landgenoten die blijkbaar nooit oprecht in verlichtingsidealen hebben geloofd. Hoe kan het dat ze als bij toverslag van vrije individuen in marionetten zijn veranderd?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Vanaf het moment dat de navelstreng wordt doorgesneden zijn we niet alleen vrij, maar ook eenzaam

In zijn latere werk als filosoof en psychoanalyticus zal Fromm proberen een antwoord op die vraag te formuleren. Volgens Fromm is elk mensenleven een onomkeerbaar proces van ‘individuatie’ – individu-worden. Vanaf het moment dat de navelstreng wordt doorgesneden zijn we niet alleen vrij, maar ook eenzaam. Nietig. En dat maakt individuatie tot een loodzware opgave. Het vergt innerlijke kracht om ‘waarlijk mens te worden’, om door te gaan op de weg naar het goede leven. Een leven van vreugdevolle arbeid en liefdevolle vereniging met anderen.

Veel mensen zweren daarom liever hun vrijheid af en vluchten in religieuze orthodoxie, nationalisme en fascisme. Die bieden schijnzekerheid in economisch en politiek onzekere tijden. Maar onderwerping aan irrationele krachten leidt maar al te vaak tot vernietiging van levens, zoals Fromm voor het eerst ervaart in de zomer van 1914.

Autoritair-rechts

Erich Seligmann Fromm wordt in 1900 geboren in een orthodox-joodse familie. Als enig kind komt hij klem te zitten tussen een bezitterige moeder en een vader met een minderwaardigheidscomplex. Om los te komen van zijn thuissituatie stort Fromm zich na zijn middelbareschooltijd op zijn studies rechten, sociologie en psychoanalyse in Frankfurt en Heidelberg.

Aan het einde van de jaren twintig sluit hij zich aan bij het Institut für Sozialforschung, bakermat van de Frankfurter Schule. Als deze groep, die overwegend uit Joodse filosofen en sociologen bestaat, na Hitlers machtsovername in 1933 naar de Verenigde Staten uitwijkt, verhuist Fromm mee.

Om te begrijpen waarom veel leden van het proletariaat voor autoritair-rechts kiezen, heb je aan de geschriften van Marx over de klassenstrijd niet meer genoeg, stellen de denkers van de Frankfurter Schule. Je moet erachter zien te komen wat mensen werkelijk drijft. Daarom is het nodig om de klassenstrijd door de bril van psychoanalyticus Freud te bekijken.

Ze verklaren autoritaire tendensen uit onderdrukte lustgevoelens, maar Fromm vindt dat veel te kort door de bocht. In tegenstelling tot zijn theoretisch angehauchte collega’s ontvangt hij regelmatig patiënten. Hij weet dat mensen niet alleen biologische, maar ook sociale, culturele en morele wezens zijn. Wie een maatschappijanalyse wil maken, moet dus oog hebben voor de ‘volledige existentie’ waarbinnen de mens zichzelf schept.

Dat is vloeken in de freudiaanse kerk. Max Horkheimer, directeur van het instituut, stuurt Fromm in 1939 de laan uit. Buiten het instituut werkt Fromm door en ontwikkelt hij een theorie over het ‘sociale karakter’ van mensen. Dat is volgens hem de optelsom van eigenschappen die individuele leden van een groep met elkaar gemeen hebben.

Hij probeert zijn theorie uit in De angst voor vrijheid (1941), dat verschijnt in het derde jaar van de Tweede Wereldoorlog. ‘Wij hebben moeten ervaren dat in Duitsland miljoenen even gretig hun vrijheid opgaven als hun voorvaders ervoor vochten,’ begint Fromm zijn sleutelwerk.

Volgens Fromm bezitten Hitlers fanatiekste aanhangers een ‘autoritair’ sociaal karakter. Dit karaktertype wordt primair door emoties gedreven. En het is ‘in diepste wezen relativistisch en nihilistisch, ondanks het feit dat het herhaaldelijk en heftig verzekert elk relativisme overwonnen te hebben, en heel haar vertoon van activiteit ten spijt’.

Terwijl Fromm aan De angst voor vrijheid werkt, zitten veel van zijn familieleden en vrienden vast in nazi-Duitsland. Schrijven over het ‘menselijke probleem’ van het fascisme voelt voor hem dan ook even urgent als persoonlijk. Daarom schrijft hij in een toegankelijke stijl, met een minimum aan specialistische uitweidingen. Iedereen moet zijn verhaal kunnen lezen en begrijpen. Zonder goed begrip van het fascisme kun je hopen en bidden tot je een ons weegt, maar zul je het nooit verslaan.

Automaatmens

Niet alleen nazi-Duitsland was aangetast door de ‘onbeduidendheid en onmacht van het individu’, waarschuwt Fromm in De angst voor vrijheid. Ook in the land of the free en in andere westerse democratieën vluchten mensen massaal voor de vrijheid. In 1955 publiceert Fromm – inmiddels verhuisd naar Mexico – De gezonde samenleving, waarin hij stelt dat mensen verlost van het juk van koning, kerk en adel vrijer zijn dan ooit om te doen wat ze willen. Maar het probleem is dat ze niet weten wat ze willen, en daarom willen ze dus wat ze volgens de kapitalistische mores verondersteld worden te willen: een goede baan, de nieuwste auto, een groot huis.

Dat Amerikanen in de armen van een autoritaire figuur zullen vluchten, daar is Fromm niet zo bang voor. De vlucht voor de vrijheid verloopt in de VS meer verhuld, via ‘automatisch conformisme’. Mensen met een conformistisch sociaal karakter vormen een identiteit die niet voortkomt uit hun eigen spontane zelf, maar uit aanpassing: ‘Ik ben zoals u mij wenst.’

Liefhebben is een kwestie van geduld en redelijkheid

Zo’n automaatmens kan prima geld en bezit bij elkaar schrapen, maar is ‘dood naar ziel en geest’. Conformisten leren anderen nooit werkelijk kennen, omdat ze zelf niet weten wie ze zijn. En dat is een groot probleem. Fromm wijst naar het hoge percentage zelfmoordenaars en alcoholisten in uitgerekend de welvarendste landen, en stelt een onverbiddelijke diagnose: zo’n samenleving moet je ‘ziek’ noemen.

Actieve liefde

In een zieke samenleving komt ook de liefde er bekaaid vanaf, vervolgt Fromm. Onder invloed van sentimentele Hollywood-films zijn we liefde gaan associëren met falling in love. We wachten passief af tot er elfenstof over ons neerdaalt. Maar in werkelijkheid is liefde veel actiever. Daarom kunnen we in plaats van het zelfstandig naamwoord ‘liefde’ veel beter het werkwoord ‘liefhebben’ bezigen.

Fromm is zelf gepokt en gemazeld in de liefde: hij is drie keer getrouwd geweest, heeft veel affaires gehad. In 1956 publiceert hij Liefhebben, een kunst, een kunde. Snelle en handige trucjes krijgt de lezer daarin niet aangereikt. Liefhebben is een kwestie van geduld, jezelf wegcijferen, zorg dragen voor jezelf en anderen. En van redelijkheid. Onderdeel van het individuatieproces is dat je onderscheid leert maken tussen je eigen narcistische fantasieën over de wereld en de wereld zoals die werkelijk is. Alleen dan kun je ook de ander werkelijk zien staan. En pas dan kun je werkelijk liefhebben.

Ook op wereldschaal ziet Fromm de ziekte van de wereld. In de laatste decennia van zijn leven staan de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie met immense kernwapen­arsenalen tegenover elkaar. Elk moment kan een president of partijsecretaris op de atoomknop drukken en dan is het adieu, mensheid. De situatie lijkt veel op die in 1914, en Fromm vraagt zich af waarom kiezers zich nog altijd scharen achter politici met een voorliefde voor dood en destructie. Waarom is er zo weinig protest tegen de waanzin van mutually assured destruction?

Hij wordt actief voor het National Committee for a Sane Nuclear Policy en voor Amnesty International, en bouwt een netwerk op van intellectuelen die hij in de breedste zin als ‘humanistisch’ beschouwt, van Albert Einstein en Albert Schweitzer tot de atheïstische Britse filosoof Bertrand Russell en il papa buono Johannes XXIII.

In zijn latere werk pleit Fromm voor ‘biofilie’: een ongebreidelde liefde voor al wat leeft. Iemand die het leven liefheeft laat zich immers niet verleiden door ‘necrofiele’ machts- en geweldsfantasieën; die beschouwt zichzelf als wereldburger en sluit de gehele menselijke familie in zijn armen.

Na drie hartaanvallen gaat Fromms gezondheid sterk achteruit. Een vierde wordt hem fataal. Hij sterft op 18 maart 1980 in zijn huis te Muralto, Zwitserland, waar hij in 1974 heen is verhuisd. Het is vijf dagen voor zijn tachtigste verjaardag.

Erich Fromm heeft zijn leven gewijd aan de gevaren van menselijke vernietigingsdrift. Toch probeert hij zijn lezers altijd duidelijk te maken dat die vernietigingsdrift geen kerneigenschap van de mens is. Het kan ook anders. Toegegeven: op basis van sociale omstandigheden kunnen mensen veel wreder tekeergaan dan dieren ooit kunnen op basis van hun instinct. Maar die wreedheid blijft een existentiële keuze, bepaald door de omstandigheden.

En dat is de kern van Fromms idealisme: als je vernietiging wilt tegengaan, moet je beginnen met het verbeteren van die omstandigheden. Daar is niets utopisch aan. Dat kan iedereen met een redelijk verstand zelf bedenken.