Home Het kwaad De nuttige mythe van morele vooruitgang
Het kwaad

De nuttige mythe van morele vooruitgang

Maakt het geloof in morele vooruitgang ons niet passief, vraagt moraalfilosoof Hanno Sauer zich af.

Door Hanno Sauer op 15 augustus 2023

atoombomb nucleair paddestoelwolk paddestoel Nagasaki morele vooruitgang 1945 Paddestoelwolk boven Nagasaki op 9 augustus 1945

Maakt het geloof in morele vooruitgang ons niet passief, vraagt moraalfilosoof Hanno Sauer zich af.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Een mogelijke geschiedenis van de laatste decennia gaat aldus: de twintigste eeuw was een eeuw van morele vooruitgang. Onze fundamentele morele oriëntatie zou zich van nu af aan principieel engageren met de zwakken en de rechtelozen, aan wie we een bijzondere bescherming ten deel zouden laten vallen tegen de inbreuk van dominante meerderheden. Minderheden en gemarginaliseerde groepen begonnen de inlossing van de belofte van vrijheid en gelijkheid te eisen, van de geneugten waarvan zij tot dan toe – en natuurlijk ook tegenwoordig nog – ten onrechte uitgesloten waren gebleven. De twintigste eeuw waagde de poging van echte morele vooruitgang, die de privileges van een maatschappelijk samenleven niet alleen verleent aan mensen die toch al de macht hebben.

Dat riekt in het gunstigste geval naar naïviteit, misschien zelfs naar cynisme en een apologie van de status quo, in het slechtste geval naar een gevaarlijke ideologie, als een slaapliedje voor passagiers op een zinkend schip. Waar is die vooruitgang tegenwoordig dan eigenlijk te vinden? In een fascistoïde flirt van een autocratisch regime met de etnisch-identitair gezuiverde volksgemeenschap? In de razendsnelle klimaatverandering die ons zal roosteren of verzuipen of allebei? In de mondiale epidemie die ons politiek heeft verdeeld, terwijl ze miljoenen dodelijke slachtoffers eiste?

Pangloss

Met de theorie van de vooruitgang wordt graag ‘panglossiaans’ de spot gedreven, en in intellectuele kringen bestaat er amper een erger verwijt: velen zouden er waarschijnlijk de voorkeur aan geven als liefhebber van de knapenliefde gebrandmerkt te worden dan als panglossiaan, want de intellectueel moet vooral kritisch zijn, en die houding gaat niet goed samen met de erkenning dat sommige dingen tegenwoordig beter zijn dan vroeger.

Het geloof in morele vooruitgang lijkt te ontspringen aan een morele koelbloedigheid

In Voltaires Candide uit 1759 is leermeester Pangloss de hoofdpersoon en hij is er als loyale leibniziaan van overtuigd dat deze wereld van ons niet alleen enigszins acceptabel is, maar de beste van alle logisch mogelijke werelden. De roman, die Candide van de ene tegenspoed naar de andere stuurt, moet dat dwaze wereldvreemde hyperoptimisme satirisch weerleggen. En inderdaad: dat een betere wereld niet eens denkbaar zou zijn, behoort tot de baarlijke nonsens, die grote filosofen altijd al met veel talent hebben geconcipieerd. Schopenhauer kwam al wat dichter bij de waarheid, toen hij vaststelde: ‘Wie de bewering dat in de wereld het genot de pijn overheerst of dat ze elkaar in elk geval in evenwicht houden even snel wil toetsen, vergelijke het gevoel van het dier dat een ander dier opvreet, met dat van die ander.’ Maar ook een opmerkelijke mic drop als deze toont niet aan dat de wereld, hoe slecht ze ook mag zijn, niet relatief beter kan worden. En de theorie van de vooruitgang zegt niet meer – en niet minder – dan juist dat.

Einde van de geschiedenis

Een zekere scepsis tegenover het vooruitgangsgeloof is gerechtvaardigd, want het idee dat de wereldgeschiedenis een doel heeft, wordt vaak als metafysisch buitenissige cryptoreligie verworpen, die God heeft vervangen door Hegels Weltgeist als de marionettenspeler van de geschiedenis. Hegel heeft in zijn Rechtsphilosophie het standpunt ingenomen dat de geschiedenis van de mensheid niet enkel een geschiedenis van blind toeval en het recht van de sterkste is, maar volgens rationele principes verloopt, die de historische verwezenlijking van een zedelijke gemeenschap garandeerden.

Even tussendoor… Meer lezen over ethiek? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Die wereldvisie is ambivalent: als ons nog slechts een korte geforceerde mars scheidt van het einde van de geschiedenis, als de utopie van morele volmaaktheid en onuitputtelijk geluk al vlakbij is, dan lijken zelfs de grootste offers gerechtvaardigd te zijn om dat paradijs op aarde eindelijk – eindelijk! – te realiseren. En de rekening klopt: wie de oneindigheid kan winnen, mag zijn handen best vuilmaken, zelfs als de kansen klein zijn. De wens naar rechtvaardigheid, aldus Albert Camus in De mens in opstand, kan voor vrede en solidariteit zorgen; maar een overspannen denken dat zich bezat aan het verlangen naar de perfecte samenleving, leidt tot ‘slavendrijverij onder de banier van de vrijheid [en] massamoord[en], gerechtvaardigd door mensenliefde of de hang naar de übermensch.’

Waarom dus überhaupt strijden? Als de loop van de geschiedenis, door ijzeren wetten in zijn onvermijdelijke baan gebracht, al voor zichzelf zorgt, kan mijn slechte geweten gaan rusten, en ik kan mijn handen ontspannen in mijn schoot leggen. Waarvoor offers brengen, waarom je inspannen, als het uurwerk van de toekomst al is opgewonden en de verwezenlijking ervan alleen nog maar afgewacht hoeft te worden? Vooruitgang, zou je kunnen denken, staat passiviteit toe, zelfs berusting.

Nuttig idee

Het geloof in morele vooruitgang lijkt te ontspringen aan een morele koelbloedigheid, die zich liever concentreert op de winsten van de winnaars in plaats van rekening te houden met de verliezen van de verliezers. ‘Mag de ongelukkige mens de gelukkige mens storen in diens geluk?’ heet het op de luifel van een boekhandel niet ver van mijn huis, en het antwoord van mensen die in de vooruitgang geloven luidt kennelijk: Nee! Maar welke prioriteiten verraden zich in de omstandigheid dat het ontsnappen van de ontwikkelde wereld aan armoede en oorlog wordt bewierookt, terwijl jaarlijks miljoenen kinderen creperen aan diarree en malaria en door rivierblindheid het gezichtsvermogen verliezen?

De mogelijkheid van morele vooruitgang blijft een nuttig idee

De mogelijkheid van morele vooruitgang blijft niettemin een nuttig idee. Bijna alle samenlevingen zijn conservatief en bang voor innovaties. Ze houden zelfs vast aan een overgeleverde levenswijze, praktijk of norm als die kennelijk schadelijk is. De Nigeriaanse Ijaw hadden er groot belang bij dat de bevolkingsgroei werd bevorderd door meer kinderen. Desondanks doodden ze consequent alle tweelingen, gewoon omdat dit traditie was. Bijna alle samenlevingen accepteren enorme kosten om complexe rituelen, verlammend bijgeloof en disfunctionele normen te handhaven. Ondanks de nadelen ervan bestaat er vaak nauwelijks een kracht die een samenleving uit een dergelijk toxisch evenwicht kan brengen. Juist daar wordt het idee van een morele vooruitgang relevant: tegenwoordig functioneert het als een meme, die samenlevingen ontvankelijk maakt voor sociale verandering en technische innovatie. ‘Dat hebben we altijd zo gedaan!’ wordt vervangen door ‘Wat kunnen we hier nog verbeteren?’, traditie door innovatie.

Dit is een bewerkte voorpublicatie uit Moraal. Goed en kwaad van prehistorie tot polarisatie, dat op 24 augustus 2023 verscheen bij De Bezige Bij.

Moraal

Moraal. Goed en kwaad van prehistorie tot polarisatie
Hanno Sauer
De Bezige Bij
432 blz.
€ 29,99