Home Vrijheid Ágnes Heller: ‘Het leven is een probleem dat niet opgelost kan worden’
Politiek Rechtvaardigheid Vrijheid

Ágnes Heller: ‘Het leven is een probleem dat niet opgelost kan worden’

In haar lange leven ontdekte de Hongaars-Joodse Ágnes Heller (1929-2019) de oerzonde: het verlangen om een ideale samenleving te scheppen.

Door Frank Mulder op 30 januari 2017

Ágnes Heller filosoof beeld Hollandse Hoogte

In haar lange leven ontdekte de Hongaars-Joodse Ágnes Heller (1929-2019) de oerzonde: het verlangen om een ideale samenleving te scheppen.

Cover van 02-2017
02-2017 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

‘Vooruitgang is een illusie,’ zegt Ágnes Heller stellig. ‘Een rechtvaardige samenleving? Ook een illusie.’ Mensen zijn vrije wezens, en vrijheid betekent dat er altijd meningsverschillen zullen zijn over wat goed en rechtvaardig is. Met andere woorden, de mens moddert altijd maar door, en dat is goed, want precies daarin ligt onze vrijheid. ‘Een perfect rechtvaardige samenleving waar geen kritiek meer is, is een totalitaire samenleving. En wat de gevolgen daarvan zijn, heb ik aan den lijve ondervonden.’

De Hongaars-Joodse filosoof Ágnes Heller is een kleine vrouw, met een Engels accent waar af en toe Duitse woorden in opduiken. Ze spreekt snel en streng, alsof ze nog heel veel andere belangrijke dingen te doen heeft. En dat is ook zo. Gisteren was ze in Milaan, vandaag in Amsterdam voor een lezing voor het Nexus Instituut en overmorgen zit ze in Wenen. Vanmiddag heeft ze, tussen de interviews door, twee musea bezocht, te voet. En dat voor een vrouw van 87. Alleen in december en januari doet ze rustig aan. ‘Dan moet ik een boek schrijven.’

Heller vluchtte als kind voor de nazi’s, die Hongarije hadden bezet. Ze keerde terug onder de communisten, waar ze filosofie studeerde bij de befaamde Georg Lukács, om later opnieuw in de problemen te raken. Ze verhuisde naar Australië en later naar New York, waar ze de Hannah Arendt-leerstoel overnam. Nu woont ze weer in Hongarije, waar ze het danig aan de stok heeft met het regime van Viktor Orbán, die de burgerlijke vrijheden ernstig beknot. 

Hoe kan het toch dat vrije burgers keer op keer in de verleiding komen om totalitaire leiders te kiezen? Orbán, Erdogan, Trump?
‘Ik vind ze niet te vergelijken. Trump is niet totalitair. Amerika is Europa niet. Amerika heeft een Constitutie, en die kan niemand veranderen. Trump kan doen wat hij wil – ook al weet ik niet of hij weet wat hij wil –, maar het zal eerder een conservatief bestuur zijn dan echt autoritair. Dat kan niet in Amerika. Trump lijkt ook niet op een totalitaire leider. Die willen juist perfect zijn, majestueus, een god. Trump is vulgair. Zoiets hebben we nog nooit gezien.’

En in Europa, hoe gevaarlijk is hier de totalitaire verleiding?
‘Ik denk niet dat totalitarisme nu mogelijk is. Ook Wilders kan de burgerrechten niet afschaffen. Zelfs Orbán, die in Hongarije de scheiding der machten wil opheffen en de persvrijheid beknot, kan de rechten van de zigeuners niet afnemen.’

‘Het is een misvatting om te denken dat alles steeds beter wordt’

Veel liberale commentatoren zijn ernstig geschokt door de opmars van het populisme. U niet?
‘Als je denkt dat de wereld altijd automatisch vooruitgaat, lijkt het misschien wel schokkend wat er nu gebeurt in het Westen. Maar het idee van vooruitgang klopt niet. Onze democratie is nooit perfect en we worden ook niet almaar rijker. Het geloof in voortdurende economische groei is een illusie. Daar maak ik me dus ook geen zorgen over. Het enige waar we ons om moeten bekommeren, zijn onze burgerlijke vrijheden. Dat is waar het in onze geschiedenis echt om gaat. Of we in de toekomst autoritaire regimes gaan zien? Hoe weet ik dat nou? Ik ben geen profeet. Mensen zijn vrij; als ze autoritaire leiders willen kiezen, dan kunnen ze dat. Dat hoort erbij. Mensen zullen altijd weer iets anders willen, hoe rechtvaardig de samenleving ook is. En dat is goed, want een samenleving waar die kritiek niet meer bestaat is een totalitaire samenleving geworden.’

Het gaat om vrijheid, zegt u. Kunt u omschrijven wat u daarmee bedoelt?
‘Vrijheid is een heel gecompliceerd begrip. Je hebt morele vrijheid, vrijheid van de wil, keuzevrijheid… Ik weet niet of dat allemaal echt bestaat. We maken onze keuzes nooit in volledige vrijheid. Maar ik vind dat ook niet zo belangrijk. Wat het belangrijkste is, zijn de politieke vrijheden. In meervoud. De scheiding der machten. De vrijheid van meningsuiting. Het recht om politiek actief te zijn en om te publiceren wat je wilt. 16 januari 1945 was de mooiste dag van mijn leven. Ik zag een Russische soldaat onze tuin in kruipen en ik wist dat we bevrijd waren. De nazi’s hadden verloren. Maar later bleek dat deze bevrijding niet voldoende was om ons vrijheid te geven. De bevrijding bracht ons nieuwe slavernij. Wat we nodig hadden, waren politieke vrijheden.’

Maar ook de politieke vrijheden staan onder druk.
‘Ik weet het: in de crises rond migranten en de Brexit is het de grote vraag of de Europese Unie hieruit komt. Maar of de vrijheden serieus in gevaar zijn? Ik betwijfel het. Natuurlijk zien we dat ze afgeschaft kunnen worden, zoals in Turkije, of ernstig ingeperkt, zoals in Hongarije en in Polen. Illiberale democratieën, noem ik dat. Het blijkt heel moeilijk om mensen te overtuigen van een liberale democratie als ze die nooit hebben meegemaakt. Maar mensen als Wilders of Le Pen kunnen echt niet de burgerrechten afschaffen.’

Hellers vader werd naar Auschwitz gebracht om nooit meer terug te komen

Wat is dan het fundament, wat is de bron waarmee u de moderne liberale democratie kunt verdedigen?
‘Dat is een heel goede vraag. Moderniteit is zelf geen fundament. Het enige fundament is onze vrijheid, en dat is een situatie waar je jezelf in bevindt. Vrijheid heeft geen bron. Vrijheden zijn een waarde in zichzelf. Je moet mensen dus laten zien hoeveel het betekent als ze mogen deelnemen op elk politiek niveau, van lokaal tot nationaal.’

Zoals uw voorganger Hannah Arendt zei: politiek is geen middel tot iets, maar een doel in zichzelf?
‘Ja. Een handelende persoon, zei Arendt, is een politiek persoon. Omdat het betekent dat je jezelf dan deel voelt van een gemeenschap. Je wordt een actor. Politieke deelname is een waarde in zichzelf. Die is belangrijker dan het bereiken van een perfecte wereld, want dat vereist dat bepaalde personen moeten worden uitgesloten van politieke deelname. De Joden, de bourgeoisie, de minderheden.’

Hellers denken is getekend door haar leven, vertelt ze. Ze is geboren in 1929, het jaar van de grote crisis. ‘Ik had drie identiteiten,’ zegt ze zelf, ‘Hongaar, Jood, vrouw. Die beloofden me in die dagen een donkere toekomst.’ Ze wist dat de kansen op een universitaire opleiding nihil waren. Haar vader was politiek actief en ze hadden altijd vluchtelingen in huis. Daardoor wist ze op haar zevende al dat er concentratiekampen waren.

In 1944 werd Hongarije ingelijfd door de nazi’s. Dat stond voor haar gelijk aan de doodstraf, wist ze, en ook haar vader werd naar Auschwitz gebracht, om nooit meer terug te komen. In drie maanden tijd werden een half miljoen Joden afgevoerd. ‘Veel mensen om me heen bleven geloven in autoriteiten. Als die zeiden dat je in de trein moest stappen omdat je dan kon werken, dan geloofden ze dat, als kinderen. Ik wist dat het niet waar was, dat ik alleen op mijn instinct moest vertrouwen. En dat instinct zei: ga nooit naar waar ze je heen willen brengen.’ Toen later de wilde pogroms en schietpartijen op Joden begonnen, werd ook Heller bijna vermoord, maar ze wist bij een van zulke massaslachtingen in een rivier te springen en te ontkomen. Het besef van de dood heeft ze sindsdien altijd met zich meegedragen.

Even tussendoor… Meer lezen over Ágnes Heller en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Na de oorlog sloot ze zich korte tijd aan bij de zionisten, totdat ze het communisme ontdekte. ‘Dat vond ik de ultieme utopie. Maar al snel kwamen de kampen, de indoctrinatie. Ik hield mezelf eerst nog voor de gek, door te zeggen dat de leiders een op zich mooi idee vervormden. Maar in de loop der jaren ontdekte ik dat ons verlangen naar een ideale samenleving de oerzonde van de mens is. We kunnen niet alles regelen, we kunnen ook niet alles weten. Alleen totalitaire regimes weten alles.’

Tekst loopt door onder afbeelding

U ging na de oorlog filosofie studeren bij Lukács, de bekende communistische filosoof. Wat hebt u van hem geleerd?
‘Hij was mijn leermeester. Ik was nog maar achttien, dus ik werd enorm door hem beïnvloed. Niet door wat hij schreef, maar door zijn persoonlijkheid, hoe hij college gaf. Het ging over Hegel en Kant, maar de manier waarop hij mensen liet opbloeien was bijzonder. Hij haalde het rationele naar boven in wat wij zeiden, waardoor hij ons aanmoedigde om te denken, om niet alleen maar informatie te leren. Hij stimuleerde de vrijheid van het denken. De filosofen uit je hoofd leren is geen filosofie. Je moet de traditie kennen, niet omdat daar de antwoorden te vinden zijn, maar omdat je andere filosofen kunt gebruiken als trampoline. Om weer tot nieuwe antwoorden te komen.’

Toch was het moeilijk balanceren, want het regime duldde geen tegenspraak.

‘Lukács werd naar een kamp gestuurd, en ikzelf werd ook ontslagen. Maar uiteindelijk heeft dat me gevormd. Zoals Jozef: je moet eerst in de put worden gegooid om koning te kunnen worden. Of, in mijn geval, om een filosofieprofessor te kunnen worden. Extreme situaties zorgen ervoor dat je alles leert te bevragen.’ 

Het besef van de dood heeft Heller altijd met zich meegedragen

In de jaren zestig mochten de filosofen rond Lukács voorzichtig weer aan het werk. Om hem en Heller heen ontstond een kritische groep van grotendeels Joodse filosofen die bekend werden als de Boedapestschool. Ze bestudeerden de oude teksten van Marx en pleitten voor radicale democratie, in tegenstelling tot de Sovjetdictatuur. ‘Het was een bloeiend, links debat,’ zegt Heller, die met haar tweede man, Ferenc Fehér, de bekendste van de groep was. ‘We geloofden dat we met ideeën van onderaf het communisme konden veranderen.’ De inval in Praag in 1968 bewees echter het tegendeel, en ook in Hongarije werden de duimschroeven aangedraaid. Heller en consorten ontdekten dat het socialistische systeem uiteindelijk geen tegenspraak duldt. In 1977 ging zij met haar man en collega’s vrijwillig in ballingschap in Australië. In 1986 werd ze gevraagd voor de Hannah Arendt-leerstoel als hoogleraar filosofie aan de New School for Social Research in New York. Ze schreef tientallen boeken en heeft talloze onderscheidingen gekregen.

‘In New York leerde ik een belangrijke les, namelijk wat het betekent om een burger te zijn. Filosofen, van Plato tot Sartre, zijn altijd geneigd om filosofisch advies te geven aan tirannen. Maar ik deed wat anders: ik ging me richten op het dagelijks leven. Hoe kunnen we democratisch leven? Dat is ook wat mensen in Hongarije moeten leren.

Alle beloften in de geschiedenis zijn leugens gebleken, of illusies. Dat we in exceptionele tijden leven, bijvoorbeeld. Dat er een periode komt van eeuwige vrijheid en een paradijs op aarde. Dat de liberale democratie een automatisme is. Het is arrogant. Na 1989 viel Europa in de valkuil van de valse hoop. Maar uiteindelijk leidt dat altijd tot wanhoop.’

Wat te doen?
‘We moeten politieke conflicten niet verdoezelen. We moeten niet doen alsof iedereen elk jaar automatisch meer kan verdienen. In een liberale democratie zullen we altijd moeten debatteren over conflicten. Over het conflict tussen rechten voor migranten en onze burgerrechten bijvoorbeeld. Conflictvermijding is het recept voor rampen.’

Wat kunnen filosofen doen?
‘Niets. Er zijn geen filosofen meer tegenwoordig. Ik zie niemand meer die origineel kan denken. Van de grote filosofen is alleen Habermas nog over, de rest is uitgestorven. Alle filosofieboeken tegenwoordig bestaan uit informatie, ze staan vol voetnoten. Dat noem ik filologie, het spreken over filosofen. Prachtig. Maar echte filosofen moeten over filosofische kwesties nadenken, zelf, zonder voetnoten te gebruiken.’

Dat is erg. Hoe komt dat?
‘Ik heb het er vaak over met mijn vrienden. Onze conclusie is dat je voor filosofie dramatische tijden nodig hebt. De twintigste-eeuwse filosofen leerden nadenken door de wereldoorlogen en de Holocaust. Als je geen wereldschokkende gebeurtenissen meemaakt, leer je ook niet echt over de wereld nadenken.’

Dan bent u zeker wel bezorgd?
‘Helemaal niet. Ik ben nooit bezorgd. Ik ben filosoof geworden om problemen te begrijpen, niet om ze op te lossen. Ik geloof trouwens niet dat we problemen kunnen oplossen. Het hele leven is een probleem dat niet opgelost kan worden. Daarom is filosofie zo interessant.’

A Theory of Feelings, Agnes Heller - Paperback - 9780739129678

A theory of feelings
Ágnes Heller
Lexington Books
242 blz.

A Theory of History, Agnes Heller - Paperback - 9781138638600

A theory of history
Ágnes Heller
Routledge
344 blz.