Home Onderwijs Een geschiedenis van goed, kwaad en Bildung | recensie
Onderwijs

Een geschiedenis van goed, kwaad en Bildung | recensie

Door Maarten Doorman op 29 juli 2025

Friedrich Schlegel Bildung
Portret van Friedrich Schlegel door Franz Gareis uit 1801
Filosofie Magazine kun je leven zonder genot
08-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
Filosofieleraar Joris Verheijen pleit voor een ‘radicaal-romantische’ vorm van Bildung om het onderwijs te veranderen.

Wie weleens het Goethe-Haus in Weimar heeft bezocht, herinnert zich misschien de door Goethe in 1792 zelf ontworpen monumentale trap. De brede treden maakten het mogelijk al lezend naar beneden te schrijden. Omgekeerd was de geleidelijk stijgende trap, door klassieke standbeelden geflankeerd, ook een symbool voor Bildung: de stapsgewijze zelfverheffing van het individu en van de Duitse burgerij.

Bildung was belangrijk voor de Duitse romantici en het is mooi dat Joris Verheijen dit voorbeeld in Revolutie in de schoolgang, een bewerking van zijn proefschrift, ­analyseert als uiting van het geloof in geestelijke groei. Bildung was een niet-politiek alternatief voor de schokkende Franse Revolutie van enkele jaren eerder; Goethe en zijn tijdgenoten Wilhelm von Humboldt en Friedrich Schiller wantrouwden zo’n radicale verandering en geloofden meer in verheffing en kleine stapjes vooruit.

Wil je dit artikel verder lezen?

Sluit een abonnement af op Filosofie Magazine voor slechts 4,99 per maand en krijg toegang tot dit artikel én de duizenden andere diepgaande filosofische artikelen. Luister nu ook alle nieuwe artikelen als audio.
Word abonnee en lees verder > Al abonnee? Log dan in en lees (of luister) verder.

Onderzoek naar Bildung is interessant, omdat het begrip het vorig decennium overal in het onderwijs opdook. Bildung moest tien jaar geleden het antwoord zijn op het dalende niveau, de ontlezing en bureaucratische prestatie-eisen. Maar was het geen moralistisch antwoord, meer bedoeld voor de hogere middenklasse dan voor de hele maatschappij, alsof elke school een gymnasium was? En kwam die humanistische Bildung niet simpelweg neer op de neoliberale zelfontplooiing van het individu?

Vooruitstrevend

Daarom is het goed dat uitgerekend een gymnasiumleraar filosofie als Verheijen met een helder proefschrift tegen zo’n elitaire opvatting van onderwijs ten strijde trekt. Dat dit proefschrift cum laude kreeg bevreemdt mij echter, want het is eerder een betoog dan een onderzoek. Hoofdstukken beginnen met zinnen als: ‘Dit hoofdstuk laat zien dat’ of: ‘De stelling van dit hoofdstuk is’. Je weet dan al meteen waar het op uitloopt. Twijfel en nieuwsgierigheid, de zuurstof van filosofie en eigenlijk alle wetenschap, zijn nergens te bekennen.

Revolutie in de schoolgang is een geschiedenis van goed en kwaad. De schrijver hijst de (pre-)romantische auteur Georg Forster op het schild met een door revolutie en Sturm und Drang aangeblazen concept van Bildung, waarin radicale maatschappijkritiek doorklinkt. Vervolgens construeert de auteur een ontwikkeling die van de romantici Caroline Böhmer (alias Caroline Schlegel) en Friedrich Schlegel naar de twintigste-eeuwse filosoof Walter Benjamin loopt. Zij deugen: maatschappelijk geëngageerd, vrouwvriendelijk, inspirerend en vooruitstrevend.

Het boek overdrijft daarbij de invloed van Caroline op Friedrich Schlegels roman Lucinde. Ook negeert het diens latere conservatieve opvattingen, want deze passen niet in het betoog. Een keer of tien krijgen we te horen dat Georg Forster opzettelijk uit de geschiedenis van Bildung is verwijderd. Goethe en Schiller komen er ter rechterzijde, als vertegenwoordigers van het klassieke Duitsland, minder goed vanaf. Schillers Brieven over de esthetische opvoeding van de mens (1794) en zijn pleidooi voor kunst en cultuur in plaats van politieke strijd staan haaks op de opvattingen van de auteur. Toch zijn ze in het debat over Bildung zo belangrijk dat het raar is ze helemaal onbesproken te laten. (En dan heb ik het nog niet over de tot een paar ­bijzinnen veroordeelde Rousseau.)

Sadistische fantasieën

Het hardst krijgt Wilhelm von Humboldt het te verduren. Zijn ideeëngoed wordt gereduceerd tot een karikatuur van conservatief Bildungsdenken. Bovendien worden zijn ideeën geduid vanuit zijn angst om zijn aristocratische privileges te verliezen. De grote hervormer van het Pruisische onderwijssysteem zou zich van meet af aan tegen maatschappelijke vooruitgang hebben verzet. En voor de slechte verstaander heeft de schrijver nog een malicieus argument in petto. Von Humboldt zou een ‘geheimzinnige karaktertrek’ hebben: de neiging om vrouwen te overheersen, gepaard met ­sadistische fantasieën.

Zo iemand verdient natuurlijk geen krediet voor de oprichting van de eerste moderne universiteit. De invloedrijke Hegel wordt niet behandeld, terwijl hij liet zien dat Bildung altijd zowel het individu als de maatschappij betreft. Voor alle Duitse romantici horen trouwens die twee polen van individu en gemeenschap onlosmakelijk bij elkaar.

Ronduit ergerniswekkend is het slotpleidooi voor een ‘romantisch-radicale’ Bildung, een ‘schelmenpedagogie’. Verheijen verzet zich hier met Foucault tegen disciplinering in het onderwijs en meent dat niet zozeer AI of laaggeletterdheid een probleem zijn, als wel het feit dat zijn leerlingen niet gewoon zonder regels een essay mogen schrijven. Met AI of laaggeletterdheid hebben deze geprivilegieerde kinderen kennelijk geen moeite. Maar die klacht is gezien de sociale ongelijkheid in het onderwijs een affront jegens alle docenten en scholieren buiten de veilige muren van het gymna­sium. Dit boek eindigt in het elitaire kamp dat het met zo veel revolutionaire poeha te lijf probeerde te gaan.

Loginmenu afsluiten