Home Onderwijs Opvoeden kun je niet leren | recensie
Onderwijs

Opvoeden kun je niet leren | recensie

Door Michel Dijkstra op 22 september 2023

vader ouder kind opvoeding wijsgerige pedagogiek
FM10 cover Filosofie Magazine
10-2023 Filosofie Magazine Lees het magazine
Filosoof Joris Vlieghe stelt de essentiële vraag waaruit een goede opvoeding bestaat. Zijn antwoord is een inspiratiebron voor alle opvoeders.

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

Sommige vragen hebben de kracht om je direct in het diepe te duwen. Zoals: wat is de juiste opvoeding? Ook als je kinderen allang zijn grootgebracht of als je al ­decennialang in het onderwijs werkt, kun je op hierop waarschijnlijk geen eenduidig of alomvattend antwoord geven. Het is dan ook dapper dat Joris Vlieghe, Vlaams filosoof en docent wijsgerige pedagogiek aan de KU Leuven, het aandurft om deze schijnbaar onmogelijke vraag te bespreken in zijn compacte overzicht annex handboek Wijsgerige pedagogiek. Daarbij gaat hij bewust in tegen de hedendaagse tendens om theorievorming binnen de pedagogiek zo slank mogelijk te maken; hij zoekt de reflexieve diepgang op.

De onderbouwing voor deze aanpak door Vlieghe kan haast niet beter, want ‘vanaf het begin was het niet duidelijk wat het verschil was tussen een strikt filosofische en een strikt pedagogische vraag, of tussen de figuur van de filosoof en de figuur van de opvoeder: voor beiden lijken dezelfde kwesties centraal te staan’. De opvoeder stelt filosofische vragen en de antieke filosoof is ‘een opvoeder van zichzelf en andere mensen’.

Doorgeven

Vlieghe sluit zich aan bij de Franse filosoof Pierre Hadot, die stelt dat filosofie geen puur theoretische aangelegenheid is, maar primair een manier van leven vormt. Op die manier geven we door te filosoferen concreet gestalte aan ons leven. Andersom kunnen we alleen maar filosoof worden door een langdurig en intens proces van (zelf)opvoeding. Mij lijkt dit perspectief van ‘wijsbegeerte als manier van leven’ buitengewoon vruchtbaar, want wat moet een pedagoog in spe met algemene bespiegelingen over de ‘Mens’? Die zal in de eerste plaats op zoek zijn naar praktische handreikingen om kinderen of pubers mee te bereiken.

De door Vlieghe benadrukte convergentie van filosofie en pedagogiek zorgt ervoor dat zijn boek een flinke portie geschiedenis van de wijsbegeerte bevat. Daarbij maakt hij meteen zijn kaders duidelijk. Hij behandelt vooral westerse denkers en hij geeft geen encyclopedische doorsnede van het denken over opvoeden. Vlieghe gaat echter wel in op een fundamentele vraag: wat is de essentie van opvoeden? Hij bespreekt deze kwestie aan de hand van twee bekende pedagogen: de Duitse Klaus Mollenhauer (1928-1998) en de Nederlander Gert Biesta (1957).

Even tussendoor… Meer lezen over opvoeden? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Volgens Mollenhauer is opvoeden geen technische aangelegenheid. Er bestaat geen recept waarmee je een kind tot bloei kunt laten komen. In plaats daarvan is opvoeden een antwoord op ‘een gebeuren’; iets compleet nieuws (een kind) verschijnt in de wereld en daar zul je nooit helemaal greep op krijgen. De motor achter het opvoedproces is volgens Mollenhauer: het willen doorgeven van wat we als ‘het goede in ons leven’ zien.

Biesta valt zijn Duitse collega bij. Hij stelt dat er sprake is van learnification. Er wordt vaak in termen van leren over opvoeden gesproken, terwijl de vragen ‘Waarom moet ik iets leren?’ en ‘Van wie leer ik het?’ op de achtergrond raken. Een belangrijk doel van de opvoeding is volgens Biesta om als een ‘subject’ te leven, dat wil zeggen als iemand die zijn leven en verlangens vormgeeft, samen met anderen.

Ritalin

Aan de hand van Mollenhauer, Biesta en een overzicht van de westerse filosofische traditie geeft Vlieghe een urgente kritiek op een volgens hem dominant paradigma: de empirisch-analytische pedagogiek. Deze pedagogische stroming, die zichzelf als feitelijk en objectief beschouwt, ziet kinderen en jongvolwassenen als manipuleerbare wezens. Kort door de bocht: geef een kind met ADHD Ritalin en het zal op school behoorlijk presteren. Vlieghe diskwalificeert de empirisch-analytische pedagogiek niet direct, maar benadrukt dat deze methode verre van objectief is en dat je ook op andere manieren naar pedagogiek kunt kijken.

Vlieghe biedt zelf ook een alternatief, waarmee hij gelijk een antwoord geeft op de vraag naar de essentie van opvoeden: ‘In opvoeding lijkt het te gaan om “transformatie”: het mogelijk maken van het onmogelijke. Er zit geen noodzakelijkheid in de manier waarop het leven dat we leiden vorm heeft gekregen.’

Ter onderbouwing citeert hij een van zijn grote inspiratiebronnen, namelijk de Amerikaanse filosoof John Dewey, die stelde dat opvoeding niet gaat over becoming human, maar over human becoming. Oftewel, opvoeding gaat niet over de vraag hoe een mens te worden, maar over wat het betekent om als mens in wording te zijn. De vraag naar het juiste leven is een nooit af te sluiten onderzoek, concludeert Vlieghe. Dat inzicht vormt een onuitputtelijke inspiratiebron voor opvoeders, van ouders tot docenten. En maakt van iedere pedagoog een filosoof.