Op straat is het muisstil. Burgers zijn opgesloten in hun huizen, bewakers lopen door de verlaten stad. Zo nu en dan wordt een lijk vervoerd. Dit is hoe filosoof Michel Foucault een hoofdstuk in zijn boek Discipline, Toezicht en Straf opent. Hij beschrijft hoe een middeleeuwse stad onder quarantaine leefde ten tijde van de Pestuitbraak.
De gelijkenis met onze coronacrisis is evident, Foucaults ideeën zijn relevanter dan ooit. Hoe werken discipline en macht tijdens de corona-pandemie en welke machtsvraagstukken en machtsverhoudingen legt de pandemie bloot? ‘De coronacrisis toont dat we prima gedisciplineerd zijn,’ meent Machiel Karskens. Karskens is emeritus hoogleraar politieke filosofie aan de Radboud Universiteit en auteur van het boek Foucault. ‘De ideale burger, in de perfect bestuurde stad in de middeleeuwen, hield zich aan de quarantaine-regels, waarbij hij tegelijkertijd ook zichzelf corrigeerde. Iets wat de grote meerderheid van de Nederlanders nu doet tijdens de corona-pandemie.’
Fleur Jongepier, onderzoeker en universitair docent digitale ethiek aan de Radboud Universiteit, is positief over het zelfcorrigerend vermogen van burgers. ‘Op wat pijnlijke uitzonderingen na disciplineren wij onszelf vrij goed tijdens deze coronacrisis. En het is ook belangrijk dat we dat zelf blijven doen, en deze zelfdisciplinering niet zomaar overhevelen aan allerhande apps.’
In Nederland is er van een complete quarantaine, zoals in de beschrijving van Foucaults middeleeuwse stad, geen sprake. Bestuurders in Nederland kiezen voor een ‘intelligente’ lockdown. Wat kunnen we hieruit concluderen?
Karskens: ‘Intelligent is hierbij een ander woord voor gedisciplineerd. Disciplinering, het conditioneren van mensen, werkt niet met bevelen en wetten. Disciplinering werkt onopgemerkt, met normalisering en zelfregulatie, zodat burgers niet willen afwijken van de norm. Die ‘zelfregulatie’ is ook aanwezig in de disciplinering op andere gebieden. Denk aan het onderwijs: hier zit ook het element van zélf doen, zélf leren in. De algemene gedachte is: je leert voor jezelf. Sommige leerlingen rebelleren en gaan spijbelen. Maar de meesten vinden het wel best.’
Jongepier: ‘Het is interessant om te zien hoe de overheid kiest om te communiceren met burgers en het appèl dat gedaan wordt op ons gezond verstand. Een dergelijk beroep op onze ‘volwassenheid’ zie je zeker niet overal. Sommige regimes leggen fikse boetes op en behandelen het volk als een stelletje kleuters. Onze regering benadrukt het zelf kunnen en moeten oordelen. We worden terecht aangesproken op ons eigen morele besef.’
Waarom is dat element van zelf moreel oordelen zo belangrijk?
Jongepier: ‘Stel je een politiestaat voor, waarbij burgers zelf niet hóeven na te denken. Een staat waarbij burgers bijvoorbeeld verplicht worden apps te installeren, en waarbij de politie voor de deur staat wanneer je telefoon een kwartier lang geen contact maakt. Dat is zorgelijk. Door burgers als kleine kinderen te behandelen, creëer je moreel luie burgers.’
Karskens: ‘De burger als een individu zien, is iets wat verloren kan gaan in deze tijd van coronacrisis. Foucault merkte op dat de bevolking altijd in groepen opgedeeld wordt, om deze dan te disciplineren. Zo worden leerlingen, gevangenen, gekken, zieken allemaal op een eigen manier gedisciplineerd, gecontroleerd en genormaliseerd.’
In Nederland is de discussie rond een corona-app losgebarsten. Hoe staat u daartegenover?
Karskens: ‘Een dergelijke corona-app is een interessant fenomeen. Het is een vorm van panoptische disciplinering. In het panopticum – de ideale architectonische gevangenis volgens filosoof Jeremy Bentham – houdt de bewaker gevangenen in de gaten en kan iedere burger de plaats van de bewaker innemen. Het panopticum is rond. De bewaker staat in het midden, en ziet vanuit strategische positie eenvoudig alle gevangenen. De gevangenen weten dat ze bekeken worden en vertonen compliant – normatief – gedrag.’
‘Tegelijkertijd kan je zeggen: dit is allemaal niks nieuws. We geven sowieso al veel privacy op, al decennialang. De overheid bezit onze gegevens al en ook onze locatie is bij hen al bekend. Ik ben van mening dat alle beetjes kunnen helpen. Een dergelijke app is misschien beter dan niets.’
Even tussendoor… Meer lezen over filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Jongepier: ‘Dat is nu juist het gevaar. We geven privacy weg onder het mom van “beter dan niets”. Maar als die apps niets opleveren – en dat kan best wel eens zo zijn – dan is het helemaal niet beter dan niets, omdat er wel degelijk iets verloren gaat. Ik ben geen Foucault-kenner, maar ik kan me voorstellen dat je juist als Foucaultiaan zorgen moet hebben, want een mogelijk resultaat is meer disciplinering van een onwenselijk soort. In crises trekt privacy helaas altijd aan het kortste eind.’
‘Vroeger wist de overheid ook dingen van ons, zoals ons BSN-nummer, maar die vergelijking gaat snel mank wanneer we kijken naar de enorme hoeveelheid informatie die tegenwoordig beschikbaar is, en de voorspellingen die op basis daarvan worden gemaakt over potentiele fraude en dergelijke. Een trackingapp – in strijd tegen het coronavirus – geeft nog meer bloot. Die onevenredige kennisgroei is niet kosteloos, en niet makkelijk terug te draaien zodra de crisis voorbij is.’
En als het alleen zou gaan om een tijdelijke kennisgroei?
Jongepier: ‘Dit is zeker niet de laatste pandemie. Dus in hoeverre kunnen we erop vertrouwen dat een trackingapp een tijdelijk hulpmiddel wordt? Vanuit de regering gezien valt er iets voor te zeggen om onze gevoelige gegevens in de achterzak te steken, voor het geval dat er nog een pandemie, of een andere crisis, uitbreekt. Bedenk daarbij ook hoeveel gevoelige gegevens er momenteel terechtkomen bij commerciële bedrijven. De gevolgen daarvan kunnen groot zijn. Denk aan een situatie, waarbij je bijvoorbeeld uitgesloten wordt van een verzekering, als je je ‘gezondheidsstatus’ uit de app niet deelt of niet kunt laten zien dat je geen corona hebt gehad.’
Karskens: ‘Dergelijk potentieel ‘uitsluiten’ van individuen doet me denken aan de lepra-uitbraak in de voormoderne tijd. Leprozen werden uitgestoten, afgezonderd en verbannen, ver weg van de maatschappij. Een ‘schone samenleving’, door middel van uitsluiting, was toen de norm. Leprozen liepen rond met ratels en bellen om hun nek. Zo hield iedereen grote afstand van ze.’
In Amerika wordt al lange tijd online gesurveilleerd tijdens examens. Er zijn Nederlandse universiteiten, die ook online surveilleren toepassen.
Karskens: ‘Er is niet veel verschil tussen online surveillance en surveilleren tijdens een examen op de universiteit. Online surveilleren is een vorm van panoptisch disciplineren, zoals we al gewend zijn. Wat maakt online surveilleren anders, of erger? Het verschil is subtiel.’
Jongepier: ‘Daar ben ik het niet mee eens. In dezelfde denktrant zou je ook kunnen zeggen: C02 vervuiling van auto’s is geen probleem, want vroeger lag er ook overal poep op straat in de tijden van paard en wagen. Maar poep is andere koek dan sjoemelsoftware. Het type surveillance waar we nu mee te maken krijgen – hopelijk niet – is echt van een andere orde.’
Karskens: ‘Ik heb zelf een oude nokia-telefoon, dus begrijp met niet verkeerd. Ik vind privacy wel degelijk belangrijk. Ik praat zaken niet goed “omdat het altijd al zo gebeurt”. Belangrijk is om na te denken over wat privacy is en wanneer er nu precies sprake is van een inbreuk op de privacy. Als er mensen aan de voordeur aanbellen, kan en mag je willekeurig besluiten om ze binnen te laten of niet. Het draait eigenlijk niet om privacy, maar om wie er ongevraagd wat met jouw persoonsgegevens mag doen.’
Uit Spanje komen er berichten dat burgers de politie bellen, wanneer hun buren zonder geldige reden op straat lopen. Hoe verklaart u dit fenomeen?
Karskens: ‘Dit zijn misschien zelfs – in Foucaults termen – compleet gedisciplineerde normalen. Ik kan nog een stapje verder gaan, door er de sociaal filosoof Theodor Adorno bij te halen. Adorno werd bekend met zijn boek Aspecten van het nieuw rechts-radicalisme, waarin hij een verklaring bood voor de opkomst van extreemrechts in de jaren 20 en 30. Hij had het over autoritaire persoonlijkheden. Dit zijn mensen die persoonlijkheidstrekken met een neiging naar fascistisch of autoritair denken in zich hebben.’
Jongepier: ‘Ik moet toegeven dat ik zelf ook soms denk, goh dat groepje mensen zit wel erg dicht op elkaar, foei! Tegelijkertijd ben ik mij er wel van bewust dat ik deze gedachtes heb en blijft het relatief onschuldig. Misschien is het ergens ook wel goed, die kritische blik, zolang het niet uitmondt in onbeleefdheid, paternalisme, of erger.’
In de media verschijnen dagelijks cijfers over coronadoden. Hoe moeten we dit zien?
Karskens: ‘Dit steeds maar opnieuw registeren en benoemen van overledenen, doet denken aan een oorlogstoestand. In vroegere oorlogsberichtgeving werden de slachtoffers van eigen zijde altijd meer belicht dan de slachtoffers van de tegenstanders. Wie is nu de vijand? Denken dat het coronavirus dat is, is een denkfout. Iedereen is nu eigen slachtoffer en eigen vijand.’
Jongepier: ‘Het is belangrijk dat die cijfers genoemd worden, omdat het allemaal oma’s, opa’s, tantes, ooms, vaders en moeders, dochters en broers zijn van iemand. Dezelfde bewustwording is nodig in de discussie over triage en de keuzes die artsen moeten maken op de IC’s wie men wél en niet kan helpen. Dit debat wordt nu publiekelijk gevoerd op opiniepagina’s, de vraag is of dat wel zo wenselijk is.’
De medische wetenschap en het belang van deskundigheid is door deze coronacrisis eens te meer onderstreept.
Karskens: ‘Zeker. Het is de medische macht die het nu voor het zeggen heeft. Wij wachten een vaccin af, wij wachten als samenleving op conclusies van artsen en deskundigen. Macht en kennis zijn altijd met elkaar verweven. In een lezing van Foucault genaamd De gezondheidspolitiek in de 18e eeuw verklaarde hij al dat we niet meer leven in een theocratie – met zorg voor de ziel – maar in een somocratie – waarbij een van de doelen van staatsinterventie de zorg voor de lichamelijke gezondheid is.’
‘Wij leven nu in een medisch regime, oftewel een medisch disciplinerend leefpatroon. Wij moeten als collectief gezond blijven en idealiter gebeurt dit gezond blijven door zelfregulering. Zonder gezonde burgers, blijven de economie en de staat niet draaien. Het medische regime beheerst nu zowel ons lichaams- en geestesleven als het samenleven, inclusief de angst voor de dood en de onzekerheid van de medische experts over het coronavirus.’
Wat betekent een dergelijk medisch regime voor de toekomst?
Karskens: ‘Na de coronacrisis zal de medicalisering van de samenleving nog sterker worden en hierbij dus de medische disciplinerende macht.’
Jongepier: ‘Ik vrees dat deze crisis zorgt voor een run op het volledige spectrum van onze medische data, met alle gevolgen van dien. Wat hoopvol stemt is de kritiek op techno-optimisme en machtige big tech bedrijven die nu onder een maatschappelijk vergrootglas liggen.’