Home Psyche ‘Wie afgunstig is, vreet zijn eigen hart op’
Psyche

‘Wie afgunstig is, vreet zijn eigen hart op’

Door Marnix Verplancke op 23 juli 2024

compaijen afgunst interview
beeld Amke
Cover van 08-2024
08-2024 Filosofie Magazine Lees het magazine
Filosoof Rob Compaijen boog zich over de pijnlijke emotie afgunst. Is afgunst altijd verwerpelijk?

Toen een decennium geleden Kapitaal in de 21ste eeuw verscheen, Thomas Piketty’s iconische pleidooi voor meer economische gelijkheid, werd er vanuit verschillende hoeken gelijkaardig op gereageerd. ‘Pure jaloezie,’ schreef een NRC-recensent. In Trouw verscheen een column met als kop: ‘Afgunst, door links opgepoetst tot deugd.’ Mensen die opkomen voor economische of sociale emancipatie krijgen wel vaker te horen dat ze gedreven worden door de afgunst, die Gregorius de Grote rond het jaar 600 al indeelde bij de hoofdzonden. Maar houden die opmerkingen wel steek?

Dat is een van de kwesties die Rob Compaijen, docent filosofie aan de Protestantse Theologische Universiteit, aansnijdt in zijn onlangs verschenen boek Afgunst. Een filosofie van een pijnlijke emotie. Daarin maakt hij aan de hand van onder meer Aristoteles, Ovidius en Nietzsche een analyse van de emotie die tot de ondergang leidde van Shakespeares Othello.

Rob Compaijen (1986) is universitair docent filosofie aan de Protestantse Theologische Universiteit. Zijn onderzoek richt zich onder andere op het existentialisme, emoties en onthechting in de ethiek. Afgunst is zijn eerste Nederlandstalige boek.

Maar wat is afgunst precies? ‘Je kunt afgunst op twee manieren bekijken,’ zegt Compaijen. ‘Als een emotie, wat we meestal doen, of als een karaktertrek. Daarbij keren steeds dezelfde drie basiselementen terug: vergelijkbaarheid, inferioriteit en zelfbeeld. Je vergelijkt jezelf met iemand met wie je relevante kenmerken deelt, zoals opleidingsniveau, leeftijd of talent – jullie zijn dus ook echt vergelijkbaar. Je merkt dat de ander iets beter doet dan jij en voelt je daardoor inferieur, wat aan je zelfbeeld knaagt omdat je er je eigenwaarde aan koppelt. Zo ontstaat afgunst, wat tot een onvriendelijke of zelfs ronduit agressieve impuls leidt: je wil niet alleen wat de ander heeft, je wil hem daarbij ook persoonlijk raken.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Jaloezie dus?
‘Nee. Bij afgunst wil je iets wat de ander heeft. Bij jaloezie ben je bang dat de ander aan de haal gaat met iets wat jij hebt, bijvoorbeeld met je partner. Afgunst en jaloezie verschillen dus duidelijk van elkaar, al zijn er wel ster­ke parallellen. Net zoals met begeerte trouwens. Zowel afgunst als begeerte vertrekken vanuit een verlangen naar wat een ander bezit. Alleen is de pijn die we daarbij ervaren anders. Bij begeerte draait die om het niet hebben van iets. Dan maakt het op zich niet veel uit dat een ander datgene wel heeft. In Tolkiens In de ban van de ring wordt Gollem gekweld door zijn begeerte om de ring te bezitten. Dat Frodo die heeft, speelt geen rol; hij wil gewoon die ring. Als hij afgunstig zou zijn, zou hij het een aanslag op zijn waardigheid vinden dat Frodo die ring bezit en zou zijn woede zich tegen Frodo richten.’

En niet alleen tegen Frodo wellicht. In zowat alle klassieke voorstellingen van de afgunst zien we iemand die zijn eigen hart opeet.
‘Afgunst gaat inderdaad twee kanten op. Er is de vijandige gerichtheid naar de ander, maar tezelfdertijd verfoei ik mezelf als ik afgunst voel. Ik vreet mijn eigen hart op. Afgunst is dus op meerdere niveaus een verwerpelijke emotie.’

Maar kan afgunst geen stimulans zijn om jezelf te ontwikkelen? Stel dat ik afgunst voel jegens iemand die po­pulair is bij zijn vrienden. Dan kan mij dan aanzetten om ook wat aimabeler te worden, en dat is toch positief?
‘Als de stimulans voortkomt uit afgunst, dus uit het gevoel inferieur te zijn ten opzichte van de ander en het verlangen die ander te overtreffen, lijkt me dat niet positief voor de zelfontwikkeling. Er zit iets venijnigs in. Dan ben ik eerder te spreken over wedijverig verlangen. Dat heeft dezelfde uitwerking als afgunst, maar het gevoel van inferioriteit ontbreekt erbij. Het is dus een positieve emotie. De ander wordt dan een prikkelende inspiratiebron in plaats van op te ruimen euvel.’

Afgunst is een verwerpelijke emotie, zegt u. Maar kunnen we wel waarde­oordelen vellen over emoties? Die overvallen ons toch gewoon; we kiezen er toch ook niet voor om boos of verliefd te worden?
‘Op een indirecte manier hebben we wel degelijk invloed op onze emoties, denk ik. We kunnen niet kiezen welke emotie we op een bepaald moment ervaren, maar we kunnen er wel op verschillende manieren mee omgaan. Ik ben een redelijk temperamentvol persoon. Als ik met te veel frustraties zit, komen die er plotseling en vrij expressief uit. Op dat moment kies ik er inderdaad niet voor om boos te reageren. Maar dat neemt niet weg dat er in de opbouw naar die explosie momenten zijn geweest waarop ik een stap terug had kunnen doen, bijvoorbeeld door mijn laptop dicht te klappen en even een rondje te lopen om af te koelen. We dragen dus wel degelijk enige verantwoordelijkheid voor onze emoties, waardoor het niet zinloos is om ze moreel te beoordelen.’

‘De blik van de afgunst is die van het tekort’

Het lijkt erop dat emoties zichzelf versterken naarmate ze vaker gevoeld worden. Als je vaak afgunstig bent, zal je dat in de toekomst dan alleen nog maar vaker zijn?
‘Men heeft het weleens over neurologische paden die in de hersenen gevormd worden, maar ook in de klassieke deugdethiek komt de gedachte voor dat karaktervorming via gewenning verloopt. Naargelang we op een bepaalde manier handelen of denken, geven we vorm aan ons karakter. En die vorm wordt steeds dwingender naarmate de tijd verstrijkt, waardoor we er moeilijker van kunnen afwijken. Wanneer afgunst vaak voorkomt, zet ze zich vast en wordt het een karaktertrek.’

Wat doe je daaraan? Kun je weigeren om afgunstig te zijn?
‘Dat zal, net als het vermijden van afgunst, niet lukken. Als je elke situatie die afgunst kan voortbrengen uit de weg gaat, levert dat een krampachtige manier van leven op. Wat ik geleerd heb dankzij het schrijven van dit boek is dat inzicht verwerven in een emotie die emotie hanteerbaarder maakt. Kijk bijvoorbeeld naar de drie typerende aspecten van de afgunst en probeer daar iets aan te doen. Afgunst ontstaat tegenover mensen die je ziet als vergelijkbaar met jezelf. Vraag je dan eens af: is dat wel terecht? Stel dat ik gepijnigd word door het succes van mijn academische generatiegenoten. Dan kan ik me afvragen of we echt wel zo vergelijkbaar zijn; misschien zijn ze wel veel intelligenter dan ik. Dan zijn ze niet vergelijkbaar met mij en is er voor afgunst geen grond meer.’

Je rationaliseert de afgunst dus weg om jezelf gerust te stellen?
‘Misschien, maar het kan ook een daadwerkelijke ontdekking zijn. Wat je ook kunt doen is kijken naar wat je wél allemaal kunt en hebt. De blik van de afgunst is immers die van het tekort. Sommige mensen zeggen: stop met vergelijken. Maar dat is denk ik onmogelijk, omdat we nu eenmaal sociale wezens zijn. Het lijkt me vooral van belang om niet te veel waarde te hechten aan de vergelijking, zoals Max Scheler schrijft in zijn boek over ressentiment. Dat je je met iemand anders vergelijkt betekent nog niet dat je je eigenwaarde afhankelijk moet maken van de uitkomst daarvan. Je kunt die twee ook loskoppelen.’

Dus niet elke ongelijkheid zien als een aanslag op je zelfbeeld?
‘Precies, dat is wat de Britse filosoof Iris Murdoch ook voorstelde. Misschien moeten we wat minder met ons zelfbeeld bezig zijn en wat meer met de wereld om ons heen, zei ze. Probeer praktijken waarin je zelfbeeld wordt gerelativeerd te stimuleren in je leven.’

‘Afgunst gaat niet over de ander, maar over jezelf’

Moeten we dan elk streven naar een grotere gelijkheid inderdaad afserveren als afgunst?
‘Natuurlijk niet. Bij dat streven speelt nog een andere emotie een belangrijke rol: verontwaardiging. Deze emotie is prijzenswaardig, omdat die mensen stimuleert tot verzet tegen onrechtvaardigheid en ervoor zorgt dat ze van de wereld een betere plek willen maken. De vraag is dan hoe je de positieve verontwaardiging van de negatieve afgunst onderscheidt. Op conceptueel niveau is dat nog wel te doen, maar in de praktijk is dat heel moeilijk. Je kunt immers niet in de harten kijken van de mensen die protest aantekenen tegen een bepaalde vorm van ongelijkheid. Is het een oprechte aanklacht tegen onrecht of komt die voort uit persoonlijk leed omdat je je om de een of andere reden inferieur voelt aan een ander? Wat lastig is, is dat we afgunst ervaren als een problematische emotie en we haar daarom vaak verbergen. Een vertoog over oneerlijkheid kan dus best een kern van persoonlijke afgunst in zich dragen.’

Afgunst. Een filosofie van een pijnlijke emotie
Rob Compaijen
Boom
240 blz.
€ 24,90