Home Economie Raj Patel: ‘Vrije markten zijn helemaal niet zo vrij’
Economie

Raj Patel: ‘Vrije markten zijn helemaal niet zo vrij’

We zijn verblind door de schittering van de vrije markt, stelt filosoof Raj Patel. ‘Je bent meer dan de rationele homo economicus.’

Door Frank Mulder op 23 mei 2011

Raj Patel filosoof De waarde van niets beeld Kick Smeets

We zijn verblind door de schittering van de vrije markt, stelt filosoof Raj Patel. ‘Je bent meer dan de rationele homo economicus.’

Cover van 05-2011
05-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

We zijn lang verblind geweest door de schittering van de vrije markt, schrijft Raj Patel in zijn boek De waarde van niets. Patel is niet alleen filosoof, maar ook econoom en politicoloog. Hij heeft veel onderzoek gedaan aan topuniversiteiten en gewerkt voor internationale instellingen zoals de Wereldbank. Daardoor kent hij het vrijemarktdenken van binnenuit. Volgens de Britse schrijver van Indiase komaf haalt de recessie ons met een schok uit onze slaap. Alles blijkt anders te zijn dan we dachten, net als bij de hoofdpersoon uit Kafka’s verhaal De gedaanteverwisseling, die op een dag wakker wordt als grote kever.

Zijn wij die kever?
‘Ja, in elk geval in ons gedrag. Kafka beschrijft dat zijn hoofdpersonage niet eens boos wordt of zich afvraagt hoe het allemaal heeft kunnen gebeuren. Hij denkt vooral: arme ik, straks raak ik mijn baan nog kwijt. Op zich een prima reactie, maar op een gegeven moment zal hij toch bij zichzelf te rade moeten gaan: waar is het misgelopen? Dat moeten wij ook. Jarenlang hebben we gehoord dat het allemaal goed komt met onze wereld als de markt maar met rust wordt gelaten. Nu heeft zelfs Alan Greenspan, oud-voorzitter van het stelsel van centrale banken in Amerika, bekend dat er een fout in die ideologie zit. Dat zou toch reden moeten zijn om de mythes in ons wereldbeeld te achterhalen? Maar dat doen we amper.’

Wat voor mythes hebt u ontdekt?
‘De mythe dat markten losstaande, zwevende dingen zijn die zichzelf het best reguleren. En dat de uitkomst het best is wanneer iedereen zijn rationele eigenbelang volgt. Op zichzelf is dat al een mythe, het beeld van de mens als Homo economicus die altijd zo handelt dat hij, in de woorden van de negentiende-eeuwse denker John Stuart Mill, de meeste behoeften kan vervullen met zo min mogelijk moeite. Maar de Homo economicus bestaat niet. Mensen hebben zowel egoïstische als altruïstische neigingen. Stel dat je een miljoen zou krijgen voor een moord die zo perfect is dat je nooit gepakt zult worden, zou je die dan plegen? Nee. Je bent meer dan de rationele Homo economicus.’

‘We zijn vergeten dat we niet alleen consumenten, maar ook burgers kunnen zijn’

Hoe kon dat concept zo toonaangevend worden in de economie?
‘Het is in Amerika enorm gepopulariseerd door de schrijfster Ayn Rand, die nog verderging en het egoïsme verheerlijkte. Als ieder maar zijn eigen belang volgt, wordt de totale welvaart het hoogst, geloofde zij. Het was Gary Becker die dit in economische modellen vertaalde. Hij kreeg er in 1992 zelfs de Nobelprijs voor. Volgens hem is iedereen een maximaliserend dier. Hij paste dat beeld op elk terrein toe; zo zag hij democratie ook als markt om stemmen te winnen. De Homo economicus bestaat echter niet in menselijke gedaante. Hij is wel gecreëerd: in de vorm van ondernemingen, die vrij over de hele wereld kunnen opereren en zich daarbij alleen door prijzen laten leiden, niet door wat van waarde is.’

Zijn prijzen die in een vrije markt tot stand komen niet een goede uitdrukking van de onderliggende waarde?
‘Nee. Volgens Adam Smith wordt de echte waarde van een product bepaald door de arbeid die nodig is om het te maken. De prijs daarentegen komt tot stand wanneer het product wordt geruild op de markt. Vooral Karl Marx heeft aangetoond dat deze prijs – de ruilwaarde – niet de arbeid en de sociale relaties weerspiegelt die ten grondslag liggen aan de productie. Een prijs laat niet zien of iemand ervoor is uitgebuit, of dat de natuur is vervuild. En dat het functioneren van de economie volledig afhankelijk is van de enorme hoeveelheid onbetaalde arbeid, vaak door vrouwen, blijft eveneens onzichtbaar.’

Even tussendoor… Meer lezen over filosofie en economie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Vrije markten kunnen dus wel voor scherpe prijzen zorgen, maar zorgen niet voor wat van waarde is?
‘Klopt. Terwijl ze er op hun beurt wel van afhankelijk zijn. Vrije markten zijn namelijk helemaal niet zo vrij; dat is een mythe waar de Hongaarse denker Karl Polanyi in de Tweede Wereldoorlog al over schreef. Markten zijn ingebed in een samenleving. Ze zijn niet los verkrijgbaar. Dat hebben we nu gezien: wie moeten de schulden van de financiële markten overnemen? Wij. Polanyi beschrijft hoe de verschillende markten zijn gegroeid. De “grote transformatie” in de geschiedenis is volgens hem de kolonisatie van de commons, de gemeenschapsgronden, de gezamenlijke grondstoffen. Hij beschrijft hoe de commons in het achttiende-eeuwse Engeland werden getransformeerd tot verhandelbaar privébezit. Daarvoor moesten de boeren wel worden verdreven naar de steden, om voor loon in fabrieken te gaan werken. Economen spreken van liberalisering, maar dat verhult dat die altijd met veel dwang gepaard is gegaan. Dat proces ging verder – denk aan de koloniën. De filosoof John Locke heeft zelfs nog een rechtvaardiging geschreven voor het koloniseren van land waar inheemse volken wonen. Volgens hem mag iemand die land als individu bewerkt dat als privébezit beschouwen. Ook al maken indianen er – gemeenschappelijk – gebruik van.’

Privébezit heeft dus een dubieuze geschiedenis. Maar zorgt het uiteindelijk niet voor meer welvaart?
‘Tot op zekere hoogte. De eindeloze zucht naar meer privébezit ondermijnt de samenleving en dus ook de markt, want die is daarin ingebed. Adam Smith, die ten onrechte wordt gezien als de kampioen van de vrije markt, zag de ijdelheid hierachter al en waarschuwde voor bedrijven die puur op de winst letten. Het kapitalisme heeft altijd winst nodig en dus nieuwe “commons” om te exploiteren. Dat heeft weinig te maken met het creëren van welvaart, van wat echt van waarde is. Een voorbeeld: het blijkt dat veel gemeenschappen in het oerwoud, zonder privébezit, beter voor hun bos zorgen dan overheden en bedrijven die dat via de markt willen doen.’

Wat moeten we doen?
‘We moeten terugwinnen wat de markt ons psychologisch heeft ontnomen. We zijn vergeten dat we niet alleen consumenten, maar ook burgers kunnen zijn. Daar moeten we over nadenken. Die reflectie is een dagelijkse praktijk. Het begint al bij stilstaan bij hoeveel privébezit we nodig hebben en bij de herkomst van ons voedsel. Tegelijkertijd moeten we werken aan nieuwe structuren, aan democratie van onderaf, zodat de miljoenen arbeiders die worden uitgebuit weer een stem krijgen. Zodat rijkdommen eerlijker worden verdeeld.’

Waarde van niets, Raj Patel - Ebook - 9789044519488

De waarde van niets. Welke prijs moeten we betalen?
Raj Patel
De Geus
286 blz.