Home Economie Rijk, rijker, té rijk | recensie
Economie Politiek Rechtvaardigheid Socratesbeker

Rijk, rijker, té rijk | recensie

Filosoof Ingrid Robeyns schreef een overtuigend pleidooi tegen extreme rijkdom. Toch heeft haar betoog een gebrek: de klassenstrijd ontbreekt.

Door Thijs Lijster op 15 februari 2024

geld dollar dollars rijk rijkdom limitarisme George Washington beeld Alexander Grey/Unsplash

Filosoof Ingrid Robeyns schreef een overtuigend pleidooi tegen extreme rijkdom. Toch heeft haar betoog een gebrek: de klassenstrijd ontbreekt.

FM3 Filosofie Magazine kun je voelen met je ogen
03-2024 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Begin 2024 meldde Oxfam Novib dat de vijf rijksten ter wereld hun vermogen sinds de coronapandemie verdubbeld hebben. Naar verwachting zal er binnen tien jaar de eerste biljonair zijn (iemand die duizend miljard dollar bezit). En terwijl de rijkste 1 procent van de wereldbevolking beschikt over 60 procent van het totale mondiale vermogen, moet de armste 60 procent het met slechts 2 procent daarvan doen.

Het zijn dit soort duizelingwekkende cijfers die de achtergrond vormen van Ingrid Robeyns’ Limitarisme. Het boek is een ‘pleidooi tegen extreme rijkdom’, zoals de ondertitel luidt, en verscheen begin dit jaar al in het Engels. Robeyns, opgeleid als filosoof en econoom en werkzaam als hoogleraar ethiek aan de Universiteit Utrecht, gaf wereldwijd lezingen en interviews over het onderwerp. Op het omslag prijken loftuitingen van niet de minsten: Thomas Piketty, die met zijn Kapitaal in de 21ste eeuw de ongelijke inkomsten uit arbeid en kapitaal op de kaart zette, en Kate Raworth, bedenker van de ‘donuteconomie’, waarin sociale rechtvaardigheid en ecologische duurzaamheid worden gezien als de richtlijnen van economische ontwikkeling. Daarvan gaat het chauvinistisch hart toch wat sneller kloppen (Robeyns is weliswaar van origine Vlaams, maar sinds tien jaar ook Nederlands staatsburger).

Die lof is grotendeels terecht. Limitarisme is een overtuigend, stevig onderbouwd, genuanceerd en strak opgebouwd betoog. Voor wie haar essay Rijkdom (2019) in de essayreeks Nieuw Licht al had gelezen komen veel argumenten weliswaar bekend voor, maar deze worden nu van extra argumenten en feitelijke onderbouwing voorzien. Bovendien is Robeyns specifieker over wat ze verstaat onder té rijk. Ze richt haar pijlen in de eerste plaats op de ‘deca­miljonairs’, iedereen die meer dan tien miljoen bezit. Maar ze maakt ook duidelijk dat er verschillende grenzen vast te stellen zijn, bijvoorbeeld een descriptieve rijkdomsgrens (waarboven meer geld je levensstandaard niet verbetert), een morele grens (waarboven meer geld moreel afkeurenswaardig is) en een politieke grens (op basis waarvan overheden hun sociale en fiscale stelsels zouden moeten inrichten). De eerste grens is wetenschappelijk vast te stellen, over waar de laatste twee liggen zou in haar ogen een publiek debat moeten worden gevoerd. Dit debat wil ze met dit boek van de nodige brandstof voorzien.

Een van haar argumenten is dat extreme rijkdom bijna nooit op een volledig ‘eerlijke’ – en dat wil voor Robeyns zeggen: moreel toelaatbare – wijze tot stand komt. Zelfs als het vergaren van rijkdom binnen de grenzen van de wet blijft, kunnen vraagtekens worden geplaatst bij het morele gehalte van belastingparadijzen, union busting (het actief tegenwerken van vakbonden) en mensonterende arbeidsomstandigheden. Elk van deze zaken ligt aan de basis van de rijkdom van een Jeff Bezos (Amazon) of Tim Cook (Apple).
Niet alleen de oorzaken, maar ook de gevolgen van extreme rijkdom bedreigen het algemeen belang. De superrijken ondermijnen de democratie (doordat politieke invloed te koop is via media en lobbypraktijken) en ze belasten de planeet (doordat ze veel meer vervuilen dan de gemiddelde aardbewoner). Met mogelijke tegenargumenten – dat niet ongelijkheid maar armoede het probleem is, dat de superrijken het toch ‘zelf verdiend’ hebben, dat ze dikwijls aan goede doelen schenken – rekent Robeyns vakkundig af.

De koek verdelen

Limitarisme is geen preek voor eigen parochie en dat is zowel een kracht als een zwakte van het boek. De kracht: Robeyns richt zich dikwijls uitdrukkelijk tot de (deca)miljonairs zelf, doet een moreel appel op hen en benadrukt dat zij ook te lijden hebben onder hun extreme rijkdom. Ze hanteert daarbij de strategie van de ‘immanente’ kritiek; ze laat zien dat ook volgens de principes van de vrije markt en het liberalisme deze vormen van rijkdom schadelijk en laakbaar zijn.

Die benadering levert ook beperkingen op. Zo komt Robeyns keer op keer terug op de ‘morele keuzeruimte’ van de superrijken, alsof hun ethische keuzes de doorslag zouden geven. Dat lijkt haaks te staan op haar kritiek op de filantropie alsook op de noodzaak van ‘structurele veranderingen’, die ze benadrukt in de inleiding. Die veranderingen (onder andere een hoger minimumloon, hogere belasting van vermogen en erfenissen, en bescherming van vakbonden) blijven bovendien binnen de grenzen van de herverdeling.

Even tussendoor… Meer lezen over economie en rechtvaardigheid? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Het boek gaat vooral over hoe de koek achteraf verdeeld moet worden, veel minder over hoe en door wie die gebakken is. Hoewel in het slothoofdstuk enkele hoofdknikjes staan naar ­coöperatieven (het collectief bezit van de productiemiddelen) en democratie op de werkvloer, blijft ze netjes binnen de kaders van het liberale vrijemarktmodel. Haar oplossingen roepen dan ook het beeld op van een kapitalisme met een menselijk gezicht, waarbij het de vraag is of dat geen innerlijke tegenspraak is.

Veelzeggend is Robeyns’ benadering van het begrip ‘klasse’, dat ze als demografische classificatie hanteert (groepen met verschillende inkomens), zonder erbij stil te staan dat klasse per definitie gepaard gaat met uitbuiting en macht. Niet voor niets sprak Marx van ‘klassenstrijd’. Maar – en dat is misschien nog wel veelzeggender – die term, noch de naam van Marx komen in het register van het boek voor.

Limitarisme

Limitarisme. Pleidooi tegen extreme rijkdom
Ingrid Robeyns
De Bezige Bij
384 blz.
€ 27,50