Home Vrij zijn is authentiek leven

Vrij zijn is authentiek leven

Door Simone Bassie en Michel Dijkstra op 02 februari 2016

Vrij zijn is authentiek leven
Cover van 02-2016
02-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Vrijheid is niet allereerst het vermogen om keuzes te maken, redeneert Gerard Visser in zijn nieuwste boek. ‘Een wezen is vrij’, betoogt hij, ‘wanneer het in zijn element is.’ 

Leest u dit artikel uit vrije wil? Bespaar u het denkwerk, want twee recente titels geven het antwoord al: Wij zijn ons brein door Dick Swaab en De vrije wil bestaat niet door Victor Lamme. Vooral de laatste auteur geeft een op het eerste gezicht even heldere als overtuigende argumentatie. Keuzevrijheid bestaat volgens Lamme niet, want onze hersenen hebben al besloten om iets te doen voordat het bewuste besluit wordt genomen. Neurologisch onderzoek bewijst deze stelling, waardoor een filosofische discussie over het al dan niet bestaan van de vrije wil bij voorbaat zinloos wordt.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maar niet iedere filosoof is het met Swaab en Lamme eens. De essays Oorsprong & vrijheid van Gerard Visser en Herwonnen vrijheid van Julian Baggini, oprichter van het Engelse Philosopher’s Magazine, laten zien dat de neurowetenschap niet het laatste woord over vrijheid heeft. Of: dat er op z’n minst een nuance mogelijk is. Zowel Visser als Baggini wil zich niet inlaten met de veelgehoorde opvatting dat de vrije wil een illusie is en presenteert een visie op vrijheid met de menselijke ervaring als basis. Op die manier proberen ze het vrijheidsbegrip te bevrijden van de door de neurowetenschap geschapen versmalling. Daarbij zoekt Baggini ruimte voor vrijheid binnen het determinisme, terwijl Visser het vrij-zijn juist in een mystieke leegte van de ziel situeert.

Bijzonder aan Baggini’s Herwonnen vrijheid is dat hij neurowetenschappelijke visies op de vrije wil à la Lamme vanuit ditzelfde paradigma bekritiseert. De Engelse auteur is een materialist en een determinist: er bestaat geen ziel en alles wat je doet wordt door chemische processen in het brein bepaald. Toch ziet Baggini binnen deze visie ruimte voor de vrije wil. Dit maakt hem tot een compatibilist: iemand die determinisme met vrijheid wil verenigen. De ruimte voor de vrije wil ligt volgens de filosoof in het typisch menselijke vermogen tot zelfreflectie: ‘Vrijheid verwerf je niet door je eigen voorkeuren en behoeftes te creëren. Vrijheid verwerf je door het vermogen over deze voorkeuren en behoeftes na te denken, eraan te gehoorzamen en ze tot uitdrukking te brengen.’

Door te reflecteren op zijn vroegere handelingen en gedrag kan de mens van zijn fouten leren en zichzelf verbeteren. Baggini beargumenteert deze opvatting frappant genoeg met Swaabs Wij zijn ons brein. In dit boek schrijft de neurowetenschapper dat chronische-pijnpatiënten hun pijngevoel kunnen verminderen door het voorste deel van de hersenen te trainen. Baggini: ‘Je stelt de zaken veel te simpel als je doet alsof onze hersenen al het werk ver-richten en bewuste gedachteprocessen niet van belang zijn.’ Dit vermogen tot zelfreflectie functioneert echter wel binnen een gedetermineerde context. Het is volgens Baggini dan ook een illusie om te denken dat je vroeger ‘iets anders had kunnen doen’. Wat wel kan, is via zelfreflectie proberen om in de toekomst ‘iets anders te gaan doen’.

Straf
Met deze nadruk op het menselijk denkvermogen creëert Baggini niet alleen op elegante wijze ruimte voor de vrije wil, maar breekt hij tegelijkertijd de discussie over verantwoordelijkheid open. Een populaire opvatting luidt namelijk dat determinisme het onmogelijk maakt misdadigers voor hun daden verantwoordelijk te stellen. Hun misdaad was immers al door de natuurwetten, genen en andere factoren bepaald. Baggini stelt juist dat de mens zichzelf kan reguleren: ‘Zelfs als het determinisme klopt, kunnen lof en schuldtoekenning, beloning en straf duidelijk van invloed zijn op onze gedragskeuzes.’ Door deze opvattingen te onderbouwen slaagt Baggini erin de discussie over de vrije wil uit de ivoren toren van de neurowetenschap te halen. Hij plaatst het probleem terug in de alledaagse menselijke ervaring. Op die manier doet zijn werk denken aan de beroemde Amerikaanse filosoof John Searle, die eens grappend opmerkte dat ook een overtuigd determinist nog steeds moet beslissen wat hij van de menukaart kiest. 

Ziel
Ook in Vissers diepgravende essay Oorsprong & vrijheid is er volop ruimte voor de menselijke ervaring, alleen dan vanuit een andere visie dan Baggini’s materialisme. De Leidse filosoof, die in zijn eerder verschenen boek Niets cadeau al een lans voor het zielsbegrip brak, stelt dat vrijheid in de diepste laag van de menselijke ziel te vinden is. Leidraad om deze visie te beargumenteren vormt zijn uitspraak: ‘Een wezen is vrij wanneer het in zijn element is.’ De vraag, zo oppert Visser, is wat dit element precies inhoudt. Gaat het hier om de wil, die zelf een op een doel gerichte handeling kan beginnen? Of manifesteert de vrijheid zich in een dieper gelegen dimensie in de mens?

Visser heeft grote bezwaren tegen Lammes visie op een handeling uit vrije wil, namelijk dat je zelf een reeks handelingen kunt beginnen. Vrijheid wordt zo omschreven als ‘vrijheid van’, namelijk de afwezigheid van factoren die je tot een keuze dwingen. Volgens Visser bestaat er echter ook zoiets als ‘vrijheid tot je oorsprong’. Om dit mysterieuze begrip te belichten vertelt de filosoof een verhaal over de veertienjarige moderne kunstenaar Alberto Giacometti, die onderweg naar huis al zijn geld aan een boek over Rodin uitgeeft. Hierdoor kan de jongen geen treinkaartje meer kopen. Hij loopt vierendertig kilometer door de ijskoude Alpen voor hij halfbevroren bij zijn ouders aankomt. Volgens een determinist als Victor Lamme zou Giacometti’s besluit om het boek te kopen van tevoren al vastliggen. Zijn vader was immers ook kunstenaar, waardoor de drang om te scheppen zogenaamd in de genen van de jongen lag.

Volgens Visser is de opvatting van Lamme over vrijheid beperkt en instrumenteel: je bent vrij als je iets uit jezelf kunt doen, waardoor je eventueel een doel bereikt. Deze visie op vrijheid stamt uit het denken van Kant. Bij Aristoteles treft Visser echter een breder vrijheidsbegrip aan, namelijk vrijheid als het openen van levensmogelijkheden. Zo raakt Giacometti door het boek over Rodin geïnspireerd om zelf te gaan beeldhouwen. Hij kiest dus een handeling waarmee hij zichzelf kan identificeren, die bij zijn ‘roeping’ past.

Deze roeping, zo stelt Visser, heeft alles te maken met de authenticiteit of ‘oorsprong’ van de mens. Wie over de oorsprong wil nadenken, stuit echter op een probleem. Die oorsprong gaat namelijk aan denken en willen vooraf en is nog het best aan te duiden als ‘leegte’. Dit begrip houdt niet in dat de ziel uiteindelijk niets bevat, maar wel dat ze pure mogelijkheid of vrijheid is. Visser spreekt van een bezielde leegte, ‘omdat het jóúw leegte is. En jij bent bezield, omdat jij ook van de leegte bent, omdat zij in een spontaan bezielende ontvangstruimte vermag te transformeren, een taalruimte die stem geeft.’ Deze leegte is het element waarin de mens vrij is, maar die hem paradoxaal genoeg in staat stelt om zich met de hele wereld te verbinden. Wie zich op deze dimensie weet af te stemmen, beseft dan ook de kostbaarheid van alles en iedereen om zich heen. Volgens zijn vriend Jean Genet was Giacometti van dit besef doordrongen, omdat hij ‘nooit een verachtelijke blik op een wezen of ding wierp’.

Daarnaast kan de mens die zijn oorsprong ontdekt authentiek leven en zijn keuzes maken, zoals ook duidelijk wordt uit het mooie gedicht van Marsman, dat de ondertitel van Vissers boek bevat: ‘Geleidelijk bracht de brug/ van het leven over het leven/ mij naar mijn oorsprong terug/ en ik werd die ik was gebleven.’