Home Taal Thuis wordt je bestaan niet in twijfel getrokken
Taal Tijd

Thuis wordt je bestaan niet in twijfel getrokken

Thuis is een plek van vertrouwdheid, maar dit vertrouwde kan ook verontrustend werken, schrijft Joke Hermsen.

Door Joke J. Hermsen op 18 augustus 2023

thuis huis trap wit wasmand beeld Annie Spratt/Unsplash

Thuis is een plek van vertrouwdheid, maar dit vertrouwde kan ook verontrustend werken, schrijft Joke Hermsen.

FM9 FM 9 Filosofie Magazine intuïtie
09-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Waar zijn we thuis? In het vertrouwde of in het vreemde, in de taal of in onze herinneringen, bij de ander of bij onszelf? Thuis is de plek waarnaar je wilt terugkeren. Je vindt er het vertrouwde terug, de tafel met de kranten of het fruit, het bed waarin je iedere nacht probeert te slapen. Je vindt er ook het vreemde van je dromen terug, de zonderlinge verhalen die ze je ’s nachts vertellen, en die de volgende dag door je hoofd blijven spoken.

Thuis is de beschutte ruimte, waarin je je kunt overgeven aan gedachten en doelloze mijmeringen, zonder dat ­iemand er de uren van bijhoudt. Het is het staren naar een uitzicht dat je al jaren kent, maar toch iedere minuut weer anders is; het is het vroege licht van de ochtend dat door het keukenraam valt. Thuis is het dak boven je hoofd dat je beschermt tegen kou en regen, je beschermt en bijeenhoudt en je zonden en deugden herbergt.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Thuis is de plek waar je vrij van angst naartoe kunt gaan en je bestaan niet in twijfel wordt getrokken,’ schreef Maya Angelou. Het is daar waar je je veilig genoeg voelt om zonder angst of schaamte te durven vertellen wie je bent of wat er is gebeurd. We zoeken er rust, gezelschap of geborgenheid. Maar soms zoeken we er ook nog iets anders: een grens die overschreden wordt, een offer dat gebracht moet worden of een gesprek waarin onze ziel wordt afgepeld. We durven dat aan omdat thuis, als het goed is, geen gevaarlijke of bedreigende plek is.

Thuis is ook de plek waar onze herinneringen wonen. Het zijn de foto’s aan de muur, de spullen die je om je heen hebt verzameld, de voetsporen die anderen er hebben achtergelaten. Het kan de herinnering aan een deur zijn die wordt opengegooid, de tas die in de hal wordt gesmeten en de heldere meisjesstem die roept: ‘Ik ben thuis!’

Intimiteit

Is thuis een plek of een ervaring? We zijn ook thuis in onze gedachten, onze gesprekken, in onze taal. Toen Hannah Arendt vanuit Duitsland naar Amerika moest vluchten, schreef ze over haar moedertaal: ‘We hebben ons thuis verloren.’ Niet haar woning in Berlijn, niet haar spullen, niet haar straat, haar stad of haar land, maar ze had de taal waarin ze thuis was verloren. Ze zou er altijd heimwee naar blijven voelen.

De verhouding tot onze moedertaal, die sinds onze kinderjaren elke gedachte, elke herinnering en elk woord dat we uitspreken omhult, is ook een plek van intimiteit. Wie op de vlucht moet slaan verliest meer dan huis, familie of bezittingen. Als je je land moet verlaten, raak je ook in de taal ontheemd.

Kunnen we voorgoed ergens thuis zijn? Dat is een nog lastiger vraag, en we worstelen al sinds Homerus’ Odyssee met het antwoord. Want er is veel wat je je thuis kan laten voelen, maar je kunt er geen garantie voor krijgen. Je kunt de ervaring van ‘thuis’ niet met de inboedel meeverzekeren. Je kunt twintig jaar lang naar huis willen terugkeren, maar eenmaal op Ithaka aangekomen blijkt dat je weer opnieuw moet vertrekken.

Thuis is een plek van vertrouwdheid, maar dit vertrouwde kan ook verontrustend werken. Ineens sluipt het Unheimliche je huis binnen, ‘het verontrustend vreemde dat teruggrijpt op het reeds lang bekende’, zoals Freud schreef. Je kijkt om je heen, er is niets veranderd, alles staat nog op zijn plek, en toch voel je je er niet langer thuis. De ruimte vult zich met wazige beelden van wat zich ooit, lang geleden, heeft voorgedaan. Want ergens thuis zijn heeft niet alleen met de ruimte, maar ook met de tijd te maken. De tijd die onverstoorbaar doortikt, en veel achter zich laat verdwijnen, maar ook alles weer als een boemerang laat terugkeren. Die tijd tolt ook rond in jou, laat je soms vertwijfeld door de kamers lopen en naar iets reiken dat zich net buiten je blikveld bevindt.

Soms is het een handvol herinneringen die je het huis uit drijft, een volgende keer verveling, een zucht naar avontuur of een verlies dat niet langer onder hetzelfde dak te dragen valt. Dan begin je algauw naar een andere plek te verlangen, een plek die je ooit hebt moeten verlaten of een plek waarnaar je nog op weg hoopt te zijn, een denkbeeldige plek, die in je gedachten steeds mooiere vormen aanneemt. Want we willen ons geborgen weten en we dromen van een elders. We willen ergens wonen en we willen weer vertrekken.

Ons leven speelt zich af tussen heimwee naar het vertrouwde en een verlangen naar de verte.

Gastvrijheid

Misschien is thuis vooral de plek waar er iets of iemand op je wacht. Wat er op je wacht wil gelezen, geproefd of nog eens herschreven worden, wie er op je wacht wil een verhaal met je delen of een glas wijn met je drinken. We wachten altijd op iets of op iemand, een leven lang blijven we wachten, hoewel niet helemaal duidelijk is waarop. Maar als dat wachten beantwoord wordt en van twee richtingen komt voelen we ons ergens ‘thuis’. Als ik thuis word verwacht, dan is het alsof mijn huis zijn armen naar me uitstrekt, en is er niet veel wat me er nog vandaan kan jagen.

Soms kan een huis zijn gastvrijheid echter opeens verliezen. Je voelt je er om onduidelijke redenen niet langer thuis. Het begint met een lichte vorm van ongerustheid; het huis omhult je niet langer als voorheen. Je verhouding tot de ruimte lijkt door iets verstoord te zijn geraakt; er sluipt een onhandigheid in je gebaren en een scherpe toon in je gedachten. Je krijgt last van heimwee of – de keerzijde ervan – je verlangt ernaar elders te zijn.

Heimwee wordt meestal omschreven als het verlangen naar een huis, een stad of een land, die je om wat voor reden ook hebt moeten verlaten. Het is het gemis van een vertrouwde omgeving, waardoor je je neerslachtig en rusteloos voelt. Het is de hunkering naar een plek waar het veilig en vertrouwd is, en waar je je geborgen weet. Maar je hoeft niet van huis en haard verdreven te zijn om er last van te hebben; heimwee wordt niet altijd door het terugverlangen naar een bekende plek veroorzaakt. Je kunt ook heimwee hebben naar een stad of een landschap waar je nog nooit bent geweest, maar die in je verbeelding wel je ‘thuiskomst’ of je ‘bestemming’ is.

Er kleeft iets raadselachtigs en dubbelzinnigs aan de heimwee. Er is een sterke gewaarwording van naar ‘huis’ willen terugkeren, maar het is niet altijd duidelijk waar dat huis zich bevindt. Je kunt terugverlangen naar huis, maar eenmaal thuis duurt de heimwee gewoon voort. Het is een verlangen dat niet alleen door verplaatsingen in de ruimte, maar ook door veranderingen in de tijd wordt aangewakkerd. Je kunt ook heimwee hebben naar een andere tijd, een vroegere levensfase of naar je kindertijd.

Ik verlangde niet zozeer terug naar mijn huis in Amsterdam, of naar mijn stad of geboortegrond, ik heb nooit veel last van die vorm van heimwee gehad. Ik ken het gevoel al mijn hele leven, maar soms speelt het feller op dan normaal. Mijn heimwee heeft meestal meer met de tijd dan met de ruimte te maken. Ik kan heimwee hebben naar strenge winters met lange schaatstochten door de polder of naar een eerste liefde in het zonovergoten landschap van de Zuid-Franse Gard. Ik kan heimwee hebben naar de tijd dat de kamers van mijn huis zich vulden met kinderstemmen, of naar de eerste maanden dat ik in Parijs ging studeren en alles even vreemd en wonderbaarlijk was.

Heimwee naar vroeger dus, want het verleden is ‘een land waaruit we allemaal zijn geëmigreerd’, schrijft Salman Rushdie in Imaginary Homelands (2010). Het verlies van het verleden is iets wat we als mensen met elkaar delen, het vormt ‘onze gemeenschappelijke menselijkheid’. We hebben in die zin allemaal last van heimwee, maar de schrijver die zich buiten zijn land of taal bevindt beleeft de heimwee in nog intensievere vorm, meent Rushdie, omdat ‘het heden zich op een andere plaats voltrekt dan het verleden’ en de discontinuïteit met het verleden daarom nog sterker ervaren wordt.

Ik kan echter niet alleen heimwee hebben naar mijn jeugd of naar een andere periode uit mijn leven, maar ook naar een tijd die ik zelf niet heb meegemaakt. Het is een van de meer mysterieuze aspecten van mijn heimwee, die ik zelf ook niet goed kan verklaren. Maar als ik voor de ruïne van een oud kasteel sta, waar de bomen uit de dakloze torens groeien en de eeuwen als brokstukken over elkaar buitelen, kan ik overvallen worden door een verlangen naar tijden van ver voor mijn geboorte.

Dit is een bewerkt fragment uit Onder een andere hemel, dat op 12 oktober verschijnt bij Prometheus.

Lees ook het interview met Joke Hermsen over Onder een andere hemel: ‘We zijn huismussen en zwervers’

Onder een andere hemel
Joke J. Hermsen
Prometheus
192 blz.
€ 20,99