Home Waarheid Rob Wijnberg: ‘Waarheid is een weefsel’
Waarheid

Rob Wijnberg: ‘Waarheid is een weefsel’

Volgens filosoof Rob Wijnberg is waarheid zijn zeggingskracht nog lang niet verloren. Anders zouden we het ook niet over nepnieuws hebben.

Door Alexandra van Ditmars op 22 september 2023

Rob Wijnberg filosoof hoofdredacteur De Correspondent stoel beeld Tessa Posthuma de Boer

Volgens filosoof Rob Wijnberg is waarheid zijn zeggingskracht nog lang niet verloren. Anders zouden we het ook niet over nepnieuws hebben.

FM10 cover Filosofie Magazine
10-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Waarheid is niet iets dat vaststaat, meent filosoof Rob Wijnberg. ‘We zien waarheid vaak als datgene wat een uitspraak kloppend maakt of niet,’ zegt hij, zittend in een vergaderruimte van De Correspondent, het digitale journalistieke platform waarvan hij hoofdredacteur is. ‘Maar waarheid is veel meer dan de scheidsrechter tussen feit en fictie. Ze heeft altijd een functie.’ Daar ga je aan voorbij als je uitspraken enkel gaat factchecken of direct in het morele domein trekt, vervolgt Wijnberg. ‘Als je laat zien dat Trump leugens uitkraamt, verklaar je nog niet waarom wat hij zo’n sterke aantrekkingskracht op mensen heeft. Waarheid is meer dan een weergave van de realiteit.’

‘Tijdgeest hangt nauw samen met waarheid’

In zijn onlangs verschenen boek Voor ieder wat waars gaat Wijnberg in op deze functionele laag van waarheid. Waarheid is de bril waardoor een samenleving naar de wereld kijkt, stelt hij daarin. ‘Natuurlijk zijn er altijd onderlinge individuele verschillen,’ licht Wijnberg toe, ‘maar tijdgeest hangt nauw samen met waarheid. En andersom.’ Dat vindt hij belangrijk om in te zien, omdat vaak gezegd wordt dat waarheid haar zeggingskracht heeft verloren. ‘Dat is een recept voor cynisme en gevoelde machteloosheid. Terwijl het helemaal niet waar is. Dan zouden we het niet over nepnieuws en liegende politici kunnen hebben – als je echt geen waarheid had, zag je het verschil niet meer. Blijkbaar is er een notie van waarheid die nog altijd heel sterk is.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Een samenleving gaat volgens Wijnberg altijd hand in hand met een gedeelde realiteit. ‘Waarheid is een sociologisch fenomeen. Een maatschappelijke gemoedstoestand, die aan verandering onderhevig is. Toch wordt waarheid in het publieke debat vaak juist gezien als iets wat buiten onze cultuur ligt. Maar de geschiedenis laat zien: waarheid is een verhaal. Elk verhaal hoort bij een bepaalde periode, of bij een bepaalde stroming of school. Door dat in te zien kun je begripvoller kijken naar fundamentele verschillen in opvattingen, zonder direct te denken: die is het contact met de realiteit kwijt. Of te vervallen in relativisme: ieder zijn mening. Soms wordt gedaan alsof die houding hoort bij het postmoderne denken, maar dit type relativisme heeft geen enkele serieuze denker ooit aangehangen – dan graaf je een gat voor jezelf, waar je enkel in kunt gaan liggen.’

Vooruitgang

Voordat Wijnberg daar verder op ingaat, schetst hij kort hoe tegen waarheid is aangekeken door de eeuwen heen. Hij begint in de premoderne tijd, waarin mensen waarheid zochten in iets hogers, in God. ‘Dat heeft te maken met de omstandigheden waarin mensen zich bevonden. Die waren toen niet best, dus je kon maar beter hopen op iets buiten deze werkelijkheid – op een andere wereld, op verlossing, op een hiernamaals. Waarheid was destijds iets wat je gegeven werd, niet iets waar je zelf naar kon zoeken. Dat sluit aan bij het idee van Plato dat onze wereld maar een schijnwerkelijkheid is en de ware dingen zich elders bevinden.’

In de moderne wereld komt de waarheid naar beneden. ‘Toen spraken mensen niet langer van verlossing, maar van vooruitgang. De tijdgeest van onderdanigheid en overgave werd er een van ontwikkeling en optimisme. Het was de tijd van de Verlichting, van wetenschappelijk onderzoek. De mens is opgestaan uit zijn zelfgekozen onvolwassenheid, schreef Immanuel Kant, die het credo van het nieuwe tijdperk duidde als sapere aude – durf te denken! Waarheid werd niet langer gegeven, maar gevonden.’

De twee wereldoorlogen brachten enorme schade toe aan het moderne geloof in waarheid als kennis en vooruitgang. ‘Waarheid, waarschuwde Nietzsche al in 1873, op het hoogtepunt van de moderniteit, is “een illusie waarvan men vergeten is dat het een illusie is”,’ schrijft Wijnberg in zijn boek. ‘Waarheid wordt vanaf de postmoderne tijd gezien als iets dat wordt gemaakt,’ zegt hij. ‘De mens is als vrij individu zelf een bron van waarheid. Dit idee zag je ook duidelijk terug in het existentialisme. In de moderne tijd lag waarheid weliswaar binnen bereik van de mens, maar werd het nog wel gezien als iets buiten de mens. Die tijd is nu voorbij; waarheid bevindt zich in de mens zelf, die deze vervolgens op de wereld projecteert.’ De premoderne, moderne en postmoderne tijd zijn periodes die algemeen erkend worden. Maar Wijnberg heeft er nog een vierde aan toegevoegd: de postmoderne consumptietijd. Waarom was dat nodig? ‘Omdat er een verschil zit in postmoderne waarheidsopvattingen. De postmoderne wending had ook een emanciperend idee: bepaalde groepen in de samenleving zouden het beter krijgen, omdat er ook ruimte kwam voor hun waarheid. En ze zou ons verlossen van bepaalde vormen van collectiviteit die aantoonbaar desastreus waren – de nazi-ideologie, kerkelijke onderdrukking, de socialistische heilstaat.’

‘Waarheid is geen scheidsrechter tussen feit en fictie’

Die emanciperende kracht van waarheid ging verloren in de huidige marktsamenleving, zegt Wijnberg. ‘Waarheid draait nu niet langer om bevrijding, maar om behoeftebevrediging. Waarheid is een product geworden, dat je kunt verkopen via de schermen waar we op kijken. Het gaat niet langer om de mens als vrij individu, maar om de mens als consument. Waar is wat klikbaar is, wat verkoopt.’

Dat is zo gekomen doordat in de postmoderne samenleving het neoliberalisme een vlucht nam. ‘De economen Milton Friedman en Friedrich Hayek kwamen met een vrijemarktideologie die draaide om de zelfredzaamheid van het individu. Bij hun voorganger Adam Smith had de vrije markt nog een collectief, moreel karakter: de vrije markt zou het individu een beter leven geven, maar ook de samenleving als geheel rechtvaardiger maken. Maar nu had de samenleving enkel als doel te voorzien in de behoeften van ieder individu. In de woorden van de Britse premier Margaret Thatcher: “De samenleving bestaat niet.” Oftewel: een samenleving is niets meer dan een verzameling individuele belangen en behoeften.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Afhankelijkheid

Waarheid raakte door de eeuwen heen dus steeds meer geprivatiseerd. Daar verwijst de titel van Wijnbergs boek – Voor ieder wat waars – ook naar. ‘Waarheid is steeds meer om onszelf gaan draaien,’ schrijft Wijnberg. En daarmee verloor waarheid nog meer haar verbindende kracht. In de premoderne tijd spiegelde waarheid verlossing uit het aardse lijden voor – iets om samen op te hopen. In de moderne tijd spiegelde waarheid vooruitgang voor onszelf en ons nageslacht voor – iets om samen aan te bouwen. In de postmoderne tijd spiegelde waarheid bevrijding uit verstikkende collectieven voor – iets om samen voor te strijden. Maar wat spiegelt onze waarheid voor?’

Onder andere mythes over het individu die helemaal niet kloppen, volgens Wijnberg. ‘De meest problematische is die van het autonome individu dat zijn succes aan zichzelf te danken heeft als hij klimt op de sociale ladder. Terwijl er een enorme mate van onderlinge afhankelijkheid en collectiviteit zit in het menselijk bestaan.’ In zijn boek geeft hij het voorbeeld van een potlood – hoeveel mensen zijn er nodig om zoiets simpels te produceren? Je denkt misschien vijf, tien of twintig. Maar het gaat om tientallen miljoenen mensen. Voor het grafiet is koolstof nodig, dat uit koolstofmijnen komt. ‘Om die mijnen te bouwen is staal nodig, waar ijzererts voor moet worden gesmolten, waar weer fossiele brandstof bij komt kijken, waar op zijn beurt weer een complexe infrastructuur van energiecentrales en wereldwijd transport voor nodig is.’ En dan hebben we het nog niet eens gehad over het hout, het gummetje, het aluminium ringetje dat daaromheen zit. Of over alle andere dingen dan potloden, waarvoor ook zo’n enorme keten geldt.

‘De mens dankt zijn succes aan zorgzaamheid’

Deze afhankelijkheid is iets fantastisch, vindt Wijnberg. ‘De mensheid vormt een krankzinnig samenwerkingsverband dat ons voorstellingsvermogen ver overstijgt. Dat realiseren we ons vaak niet genoeg. Of überhaupt niet, als we moedeloos denken aan de problemen van onze tijd, waarvan de klimaatcrisis de belangrijkste en grootste is. Maar denk aan de ontwikkeling van het coronavaccin. Ja, daarbij gingen dingen mis. Maar er lag ook binnen de kortste keren een vaccin dat werkte en over de wereld werd verspreid, terwijl dat in eerste instantie een jaar of tien zou duren. Het duurde veel korter doordat we besloten onze kennis, onze vaardigheden en ons vermogen tot samenwerken in te zetten om dit probleem op te lossen.’

Deuren openhouden

Dat brengt Wijnberg bij de vorm van waarheid die hij zelf bepleit: waarheid als weefsel. Centraal daarin staat het idee dat de mens een van de meest sociale, coöperatieve en zorgzame diersoorten op aarde is. ‘De mens is een soort die zijn succes te danken heeft aan zijn ongeëvenaarde vermogen tot samenwerking en zorgzaamheid.’ Het succes van de mens als zorgend wezen past niet goed bij het gangbare beeld van evolutie. ‘Bij the survival of the fittest van Darwin denken we tegenwoordig aan een gewelddadige strijd om te overleven. Dat is een misinterpretatie.’ Darwin wees erop dat degenen die het best aangepast zijn aan de leefomgeving de grootste kans op overleving hebben. ‘Het evolutionaire succes van de mens hebben we te danken aan het feit dat we in nauw verweven groepen opereerden. Het is, in de woorden van Rutger Bregman, in ons geval niet the survival of the fittest, maar the survival of the friendliest.’

En hoewel de realiteit geen rozengeur en maneschijn is, zien we overal om ons heen dat de mens ‘in zijn meest basale zijn een extreem sociaal, empathisch wezen is’. Wijnberg schrijft: ‘We delen eten met elkaar, houden deuren voor elkaar open, staan op voor ouderen in de bus. We wijzen vreemden de weg, doneren aan goede doelen, brengen een gevonden portemonnee terug naar de eigenaar.’

Hoe hangt dit precies samen met waarheid? ‘We hebben te maken met een individualisering van waarheid en met een samenleving die op een bepaald niveau tevreden en materieel welvarend is, maar geen gemeenschapszin kent,’ zegt Wijnberg. ‘En dat terwijl we met de klimaatcrisis voor een uitdaging staan die een mate van collectiviteit vereist die nu niet goed tot stand komt. Daarnaast leeft er een pessimisme over de aard van mensen – op onze schermen en in de media krijg je een zwartgallig beeld voorgeschoteld. Dat is onze waarheid geworden. Terwijl er fundamentele pijlers zijn die haaks staan op dat individualistische en cynische mens- en wereldbeeld. Er is ook een andere kijk op waarheid mogelijk. En we kunnen ook kiezen voor die waarheid.’