‘Ik denk dat ik alles wat er op abstract niveau over de vrijheid te vertellen valt, in dit boek verteld heb.’ Dat klinkt nogal aanmatigend uit de mond van iemand die in zijn verschijning en optreden de bescheidenheid zelf is. Aan het woord is Peter Bieri (Bern, 1944), hoogleraar filosofie aan de Freie Universität te Berlijn. In 2001 publiceerde hij de filosofische bestseller Het handwerk van de vrijheid, waarvan inmiddels meer dan 100.000 exemplaren verkocht zijn. Onder de naam Pascal Mercier schreef hij tot dusver drie grote romans. De laatste, Nachttrein naar Lissabon (2004), ging al 350.000 keer over de Duitse toonbanken.
Bieri’s hart ligt bij het schrijven van fictie. ‘Het biedt je zoveel meer ruimte, terwijl in de filosofie de kaders eng zijn. Bovendien ben je als filosoof verplicht de niet aflatende stroom vakliteratuur bij te houden – voor mij een regelrechte kwelling.’ Toch heeft hij het grootste deel van zijn leven als filosoof op verschillende Duitse universiteiten de kost verdiend. Het contact met de studenten hield hem op de been. ‘Ik geld als een goed didacticus; dat zit in mijn genen, ik stam uit een lerarengeslacht.’ Maar uiteindelijk kon ook dat niet verhinderen dat hij de filosofie als een lastige corvee ging beschouwen die hem afhield van wat hij het liefste deed, het schrijven van fictie. Het een viel niet op een bevredigende manier met het ander te verenigen.
‘Anders dan in de Angelsaksische wereld wordt het in het Duitse academische milieu niet op prijs gesteld – sterker nog, het wordt je als een misdaad aangerekend –, wanneer je als hoogleraar romans schrijft. Dat was ook de reden waarom ik mijn eerste roman in het diepste geheim geschreven en onder pseudoniem gepubliceerd heb.’ Toen zijn pseudoniem bij het verschijnen van de tweede roman onthuld werd, voelde hij de druk om nu ook een substantieel filosofisch werk (‘Tot dan toe had ik slechts de obligate wetenschappelijke artikelen geproduceerd’) te schrijven steeds groter worden. ‘Ik begon op een welhaast paranoïde wijze te vrezen voor mijn positie.’ Met Het handwerk van de vrijheid, dat door vakgenoten en literaire recensenten werd geprezen en dat bovendien fabelachtige verkoopcijfers haalde, was zijn naam definitief gevestigd. ‘Ik heb het gevoel dat ik me nu alles kan permitteren,’ zegt hij besmuikt.
Hoe weet je wat je wilt?
Bieri maakt er dus geen geheim van dat het schrijven van Het handwerk van de vrijheid niet van harte ging, maar dat hij het als een plicht ervoer. ‘Het was negen maanden lang dag in dag uit keiharde hersenarbeid.’ (Terwijl hij de zes maanden waarin hij Nachttrein naar Lissabon schreef zonder aarzeling de gelukkigste tijd van zijn leven noemt). Dat kwam ook doordat hij aan zichzelf een aantal strenge eisen stelde: het te schrijven boek moest toegankelijk zijn voor een breed publiek, er mochten niet de gebruikelijke technisch-filosofische termen in voorkomen, met andere woorden hij wilde ‘in een eenvoudige, moeiteloos vloeiende taal’ schrijven over gedachten en verschijnselen die zich opdringen als we nadenken over vrijheid. En het mocht niet de zoveelste compilatie worden van wat de grote filosofen over het thema te berde hebben gebracht; het moest zowel een streng filosofisch als een uiterst persoonlijk boek worden.
Raadseltaal
Bieri bedrijft filosofie in de Angelsaksische traditie. ‘Toen ik in Heidelberg filosofie ging studeren werd ik geconfronteerd met de gebruikelijke continentale canon: veel Duits idealisme, Nietzsche, Heidegger en Frankfurter Schule. Het jargon stond me tegen; het werk van Heidegger was voor mij onbegrijpelijke raadseltaal; Nietzsche een ideologiemachine. Alleen Schopenhauer sprak me aan met zijn heldere stijl, maar die stond in die tijd niet op het programma. De komst van Ernst Tugendhat, die de analytische filosofie in Heidelberg introduceerde, was mijn redding. Ik ging de analytische filosofen lezen. Met name Peter Strawson en Ludwig Wittgenstein lieten me zien dat filosofie wel degelijk helderheid kan opleveren. Ze wezen mij ook op de therapeutische functie van de filosofie. Daarbij gaat het niet zozeer om het vellen van een oordeel in een dispuut, als wel om het verhelderen van de gehanteerde begrippen, ten einde te voorkomen dat de partijen vanwege begripsverwarring langs elkaar heen praten. Filosofie is voor mij kijken naar woorden in actie.’
Het handwerk van de vrijheid voldoet in alle opzichten aan de eisen die Bieri zichzelf gesteld heeft. Het is geschreven in mensentaal, er staan geen noten in en er wordt maar één keer in geciteerd, namelijk d’Holbach (‘Niet om wat hij zegt, maar omdat hij het zo mooi formuleert). D’Holbach is ook de enige filosoof die met naam genoemd wordt: geen Kant, geen Schopenhauer, geen Spinoza.
Wie echter verwacht in Het handwerk van de vrijheid het bewijs te vinden voor het al dan niet bestaan van de vrijheid, zal bedrogen uitkomen. Wel zal hij er een weloverwogen pleidooi vinden voor de hypothese dat ieder mens, hoezeer hij ook door zowel uiterlijke als innerlijke factoren wordt bepaald, er uiteindelijk zelf voor kiest iets wel of niet te doen. Bieri stelt dat we trouwens wel moeten aannemen dat de mens uiteindelijk vrij is om te beslissen, want daarmee staat of valt het begrip van de mens als persoon, als iemand die je kunt aanspreken op zijn handelen. Dat begrip vormt de basis van onze rechtstaat.
‘Tot mijn vijftigste heb ik altijd met de angst geleefd ontmaskerd te worden als iemand die zich ten onrechte een status aanmeet: hoogleraar filosofie, schrijver. Het succes van en de erkenning voor Het handwerk van de vrijheid en Nachttrein naar Lissabon hebben die angst definitief weggenomen.’
Het handwerk van de vrijheid
Peter Bieri,
vert. Frans van Zetten
Wereldbibliotheek
415 blz.
Nachttrein naar Lissabon
Pascal Mercier
vert. Gerda Meijerink
Wereldbibliotheek
416 blz.
€ 17,50