Home Politiek Paul Frissen: ‘De staat moet niet proberen de wereld te ordenen’
Politiek Taal Vrijheid

Paul Frissen: ‘De staat moet niet proberen de wereld te ordenen’

Een staat die naar samenhang streeft is gevaarlijk, betoogt bestuurskundige Paul Frissen. ‘De plek van de macht moet leeg blijven.’

Door Thomas Velvis op 19 mei 2023

Hiëronymus Bosch Jeroen Tuin der lusten de integrale staat Paul Frissen Fragment van 'De tuin der lusten', schilderij van Hiëronymus Bosch (1450-1516).

Een staat die naar samenhang streeft is gevaarlijk, betoogt bestuurskundige Paul Frissen. ‘De plek van de macht moet leeg blijven.’

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Op het omslag van Paul Frissens boek De integrale staat prijkt een hels tafereel: duivelse wezens pijnigen op allerlei ingenieuze manieren naakte mensenlichamen. Het is het rechterpaneel van Hiëronymus Bosch’ beroemde schilderij De tuin der lusten. ‘Dat paneel verbeeldt de zondigheid van de mens, de imperfectie, het kwaad,’ zegt Frissen (1955), decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag en emeritus hoogleraar bestuurskunde aan Tilburg University. ‘Bosch toont dat we in een gebroken wereld leven. Elke poging om die heel te maken is niet alleen gedoemd te mislukken, maar kan ook veel schade aanrichten. Toch is dat precies wat de moderne westerse staat probeert te doen.’

Al veertig jaar volgt Frissen het beleid van de Nederlandse overheid. Hij ziet een aanhoudend streven naar eenheid, heelheid en samenhang. Daarbij is ‘integraal’ in beleidsdocumenten het toverwoord. Frissen: ‘Het woord “integraal” suggereert een wereld waarin alles met alles samenhangt. Verschillende overheidsorganisaties moeten als “één overheid” te werk gaan en problemen vragen om een “systematische aanpak”. Om bijvoorbeeld burgers gezond te krijgen moeten we niet alleen voor goede ziekenhuizen zorgen, maar ook rookvrije ruimtes instellen, belasting heffen op suiker en sportfaciliteiten regelen. Maar een staat die naar samenhang streeft is gevaarlijk.’

Waarom? Zo’n gezondheidscampagne is toch best onschuldig?
‘De gedachte erachter is dat de integrale staat alle leed, tragiek en pech de wereld uit kan helpen. De seculiere versie van de hemel op aarde. Die gedachte is gebaseerd op aannames over maakbaarheid en normaliteit: het zou mogelijk zijn om de echte wereld aan te passen aan de wereld van het beleid, om de werkelijkheid te ordenen aan de hand van overheidsopvattingen over wat goed en normaal is. In het geval van gezondheid worden bijvoorbeeld mensen die roken of overgewicht hebben gezien als afwijkingen van de norm. Met belastingen en campagnes probeert de staat ook aan hen het normaal op te leggen.

Wie zoekt naar samenhang, inclusiviteit of hoe je het ook wilt noemen, kan die samenhang alleen definiëren vanuit een specifiek gezichtspunt. De dingen vallen enkel op hun plek als ze onderdeel worden van een overkoepelend idee. Maar de wereld ordenen aan de hand van een idee doet per definitie geen recht aan de gebrokenheid van de wereld. De wereld is niet tot een geheel te maken. Als je dat wel probeert, sluit je allerlei mensen en zaken buiten. Het eerste wat sneuvelt bij het streven naar samenhang is de vrijheid, namelijk de vrijheid van mensen die een andere opvatting van die samenhang hebben of helemaal geen samenhang willen.’

Maar is het niet logisch dat mensen wat willen doen aan de gebrokenheid van de wereld?
‘Ik ontzeg burgers niet het recht om samenhang na te streven en de wereld betekenis te geven vanuit een coherent wereldbeeld. Ieder mens mag zijn opvattingen verdedigen en die van anderen bestrijden. Verschil, conflict en strijd horen bij vrijheid. Om te zorgen dat de strijd vreedzaam blijft hebben we de democratische rechtsstaat uitgevonden. Maar dat werkt alleen als de staat geen partij kiest voor de een of de ander. De plek van de macht moet leeg blijven.

Even tussendoor… Meer lezen over politiek en macht? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Als je naar de geschiedenis kijkt heeft de Nederlandse samenleving altijd grote maatschappelijke en religieuze verschillen gekend. Er is steeds geprobeerd om die verschillen in stand te houden en tegelijk de gezamenlijke belangen te behartigen. Een concreet voorbeeld is de verzuiling van de vorige eeuw. Dit is geen pleidooi om terug te gaan naar die tijd, maar de verzuiling was wel een interessante manier om verschillen een institutionele vorm te geven. De protestanten, de katholieken, de socialisten – iedere groep had recht op eigen zorginstellingen, scholen, kranten, tot en met een eigen duivenmelkersvereniging. Dat leidde tot een kleine staat die zich beperkte tot zaken die iedereen nodig had, zoals kustbescherming, het rechtssysteem en de krijgsmacht. Veel van wat de staat nu doet, gebeurde toen in de zuilen.’

U kiest in uw boek voor een analyse van de woorden van de staat en niet van cijfers of rapporten. Waarom zijn woorden zo belangrijk?
‘Politiek is fundamenteel een talige werkelijkheid. Taal is immers de manier waarop we de wereld betekenis geven. De woorden van de staat en de politiek zijn niet onschuldig, omdat ze verbonden worden met allerlei machtspraktijken zoals beleidssystemen, wetten en maatregelen. Die geven deze woorden een performatieve werking, zoals dat in de taalfilosofie heet: als politici en bestuurders spreken verandert er iets in de werkelijkheid.

Een mooi voorbeeld is het woord “verrommeling” dat belangrijk is in de ruimtelijke ordening. Dat woord heeft direct effect. De gemiddelde Nederlander denkt: opruimen! Nu heeft een planbureau een keer uitgezocht wat verrommeling precies is. Een verrommeld landschap, zo staat in het rapport, maakt een wanordelijke indruk met veel storende elementen. Daarna geven de auteurs een uitgebreide tabel met “potentieel storende elementen,” waaronder golfterreinen, woonboten en struisvogels, allemaal keurig geclassificeerd in subcategorieën. Daar kun je om lachen, maar dit soort classificaties vertalen zich wel in harde wetten en verboden. Met woorden probeert de staat de gehele werkelijkheid onder controle te krijgen, ook dat wat zich eigenlijk aan indeling onttrekt.’

Is er wel een alternatief? Is een staat mogelijk zonder controledwang en een streven naar samenhang?
‘Er zijn allerlei manieren waarop de staat een stap terug zou kunnen doen. Je zou dingen die door de staat georganiseerd worden terug kunnen brengen naar de samenleving. Zo zouden werkgevers- en werknemersorganisaties net als vroeger een zelfstandige rol kunnen krijgen bij het organiseren van sociale zekerheid. We kunnen ook nadenken of de regelgeving niet wat bescheidener kan. Van Hannah Arendt is de uitspraak dat het verbod een lichtere interventie is dan het gebod. Bij een verbod verbied je een van de mogelijke handelingen, terwijl het gebod één handeling dwingend voorschrijft. We zouden meer kunnen nadenken over dingen die we niet willen, in plaats van het eens te willen worden over wat we wel willen. In het algemeen zou de politiek meer kunnen reflecteren over wat ze wel en niet moet doen.’

Politici moeten wat meer aan filosofie doen, wat u betreft.
‘Op voorwaarde dat ze niet zoals Plato, Hegel of Marx de hele wereld proberen te ordenen. Het zou goed zijn als de politieke strijd in Den Haag vaker ging over de vraag: is de politiek hier aan zet of kan de samenleving dit zelf? Niet direct de schuldvraag stellen als een misstand opduikt, maar terughoudend zijn en ruimte maken voor reflectie.’

De integrale staat. Kritiek van de samenhang
Paul Frissen
Boom
304 blz.
€29,90