Home Politiek Josette Daemen: ‘We weten nooit zeker of we zekerheid hebben’
Politiek

Josette Daemen: ‘We weten nooit zeker of we zekerheid hebben’

Door Femke van Hout op 14 oktober 2024

Josette Daemen zekerheid zeker
beeld Jeremy Meek
FM11 Filosofie Magazine 11 echt nep fake Hans Schnitzler
11-2024 Filosofie Magazine Lees het magazine
We geven veel om zekerheid. Maar hoe waardevol is zekerheid eigenlijk, vraagt politiek filosoof Josette Daemen zich af.

Stel: je krijgt twee even leuke banen aangeboden – één met een ­tijdelijk contract en één met een vast ­contract. Welke zou je dan kiezen? En in wat voor buurt zou je het liefste ­wonen – eentje waar de kans dat je ’s avonds op straat wordt aangevallen groot is of juist klein? En hoe zit het met je gezondheid? Wil je het liefst kunnen voorkomen dat je volgend jaar plotseling sterft aan een ­dodelijke ziekte of maakt je dat niet zoveel uit?

De meeste mensen zullen als vanzelfsprekend gaan voor de opties die de meeste zekerheid bieden, zegt politiek filosoof Josette Daemen (1993), onderzoeker aan de Universiteit Leiden. ‘We hechten veel waarde aan zekerheid; niet alleen in ons dagelijks leven, maar ook in de politiek. We willen bijvoorbeeld dat politici adequaat reageren als er een pandemie is, zodat er zo min mogelijk mensen sterven. Of dat de staat ons beschermt tegen extreme ­armoede of geweld.’ Maar zouden we ook zoveel om zekerheid móéten geven? Die vraag ­onderzocht Daemen in haar proefschrift Just to be sure? An analysis of the value of security in relation to the values of wellbeing, freedom and equality.

Josette Daemen (1993) studeerde politicologie aan de Universiteit Leiden en politieke filosofie aan de University of Oxford. Eerder dit jaar promoveerde ze aan het Instituut Politieke Wetenschap in Leiden op een onderzoek naar de waarde van zekerheid. Ze maakte de podcast Vergezichten over politieke idealen in Nederland en ze schreef columns voor NRC over politieke filosofie. Momenteel is ze als postdoc verbonden aan het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit Leiden.

Hoewel zekerheid een grote rol speelt in ons leven, is de waarde ervan nog nauwelijks onderzocht in de politieke filosofie, zegt ­Daemen. ‘Politiek filosofen zoals John Locke en Thomas Hobbes stelden wel dat zekerheid belangrijk is; zo schreef Hobbes dat de staat ervoor moet zorgen dat de mens zijn “natuurlijke vrijheid” opgeeft in ruil voor de zekerheid van een leven zonder al te veel honger en geweld. Maar Hobbes maakte niet duidelijk wat zekerheid eigenlijk ís.’ Daemen onderzocht wat de plaats van zekerheid zou moeten zijn in onze samenleving. ‘Ik vroeg me af hoe zekerheid zich verhoudt tot klassiek liberaal-democratische waarden, zoals welzijn, vrijheid en gelijkheid. Bevordert zekerheid die waarden of juist niet? En is zekerheid, net zoals vrijheid, inherent waardevol? Moeten we, met andere woorden, ­zekerheid nastreven “voor de ­zekerheid”?’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

Wat is zekerheid precies?
‘Wat zekerheid zo interessant maakt is dat die nooit op zichzelf staat. Als je zekerheid hebt, ben je altijd zeker ván iets: een baan, een woonplek, je gezondheid, een fijn huwelijk. Zekerheid kunnen we begrijpen als een manier waarop we van een bepaald goed genieten: we genieten ervan met zekerheid.’

Is zekerheid dan vooral een gevoel? Of kun je je zeker van iets voelen zonder dat er daadwerkelijk sprake is van zekerheid?
‘Zekerheid is meer dan een gevoel. Als je bijvoorbeeld zeker denkt te zijn van je baan, maar die even later toch kwijtraakt, was er blijkbaar niet echt sprake van zekerheid. Zekerheid heeft volgens mij een ­feitelijke, een cognitieve en een emotionele component. Feitelijke ­zekerheid betekent dat je je baan daadwerkelijk behoudt in de ­toekomst. Cognitieve zekerheid betekent dat je met de ­informatie die je hebt redelijkerwijs kunt verwachten dat je je baan niet kwijtraakt. Als je baas steeds dreigt met ontslag, waardoor je denkt dat je elk moment werkloos kunt worden, is er zelfs als je je baan uiteindelijk behoudt geen sprake geweest van zekerheid. En verder is er emotionele zekerheid nodig: het gevoel dat je zeker en veilig bent. Volgens mij heb je alle drie de componenten nodig voor echte zekerheid.’

‘Het nieuwe en onverwachte maakt het leven juist de moeite waard’

Hoe kunnen we ooit weten of er sprake is van feitelijke zekerheid? We kunnen immers niet in de toekomst kijken.
‘Het hangt er vanaf hoe je naar de wereld kijkt. Als je denkt dat de ­toekomst helemaal open ligt, betekent dat wellicht dat feitelijke zekerheid helemaal niet kán bestaan. Maar het gaat mij niet om de vraag of zekerheid überhaupt bestaat, maar om wat voor ideaal ­zekerheid is. Wat willen we als we zekerheid willen? Als iemand zegt: “Ik wil zeker zijn van mijn gezondheid”, dan wil diegene niet alleen dénken dat hij gezond zal blijven, maar ook dat het daadwerkelijk zo ís. Misschien weten we nooit zeker of we zekerheid hebben. En toch streven we die na.’

Is het terecht dat we zekerheid nastreven?
‘In mijn thesis onderzoek ik of zekerheid intrinsiek waardevol is: is zekerheid in zichzelf goed? Een goed voorbeeld van een intrinsieke waarde is gelijkheid. We streven gelijkheid niet na omdat dat ons nou eenmaal een fijn gevoel geeft. We vinden dat we gelijkheid moeten nastreven omwille van gelijkheid, zelfs al voelt dat niet altijd fijn. Ik heb zekerheid vergeleken met drie idealen die de meeste mensen in onze liberaal-democratische samenleving als intrinsiek waardevol ­beschouwen: welzijn, vrijheid en gelijkheid. Ik kwam tot de conclusie dat zekerheid geen intrinsiek, maar een extrinsiek goed is: zekerheid is alleen waardevol omwille van andere waarden. Dus dan is de vraag: wanneer bevordert zekerheid ons welzijn, onze vrijheid en onze ­gelijkheid, en wanneer niet?’

Geen verrassingen

We nemen het zekere voor het onzekere. We verzekeren ons tegen inbraken, ongelukken en ziekten. We checken ‘voor de zekerheid’ of we het fornuis hebben uitgezet voordat we met vakantie gaan. ‘Maar is het zekere voor het onzekere nemen ook goed voor ons welzijn?’ vraagt Daemen zich af. ‘Utilitaristische denkers zoals Jeremy Bentham en John Stuart Mill dachten van wel. Zij zagen zekerheid als een voorwaarde voor het goede leven: als je zeker denkt te weten dat je niet werkloos, dakloos of ziek wordt, wordt je leven niet geregeerd door angst. Je bent dan vrijer om je leven op een betekenisvolle manier vorm te geven.’

Maar is een leven zonder onzekerheid niet ontzettend saai?
‘Dat wel. Als je totale zekerheid hebt is het leven als een boek dat je al eens hebt gelezen: zonder verrassingen. Terwijl het nieuwe en onverwachte het leven juist de moeite waard maakt. Voor welzijn moeten we dus een balans vinden tussen zekerheid en onzekerheid.’

Is een samenleving waarin zekerheid regeert ook een ­samenleving zonder vrijheid? Hoe meer controle, hoe minder vrijheid, lijkt me.
‘In onze maatschappij is het narratief dat zekerheid altijd ten koste van vrijheid gaat dominant. Daar zit wat in als je vrijheid, zoals Hobbes deed, definieert als de vrijheid om te doen wat je wilt zonder inmenging van buitenaf. Dan geldt: hoe meer zekerheid we nastreven, zoals tijdens de coronapandemie, hoe minder bewegingsvrijheid mensen hebben. Ook maakten de coronamaatregelen inbreuk op wat filosofen als Mill onze liberale vrijheid noemen: de vrijheid dat de overheid geen inbreuk maakt op grondrechten zoals godsdienstvrijheid of lichamelijke integriteit. Maar er zijn ook andere definities van vrijheid, waarbij de relatie tussen vrijheid en zekerheid veel complexer is.’

Leg uit.
‘Republikeinse denkers zien vrijheid juist als een zekerheid: de zekerheid dat je niet overgeleverd bent aan een despoot of dictator. Volgens hen geldt dus: hoe meer vrijheid je hebt, hoe zekerder je weet dat je niet overheerst gaat worden. En de filosofen Amartya Sen en Martha Nussbaum definiëren vrijheid als het vermogen om je potentieel te verwezenlijken, om je leven vorm te geven. Volgens hen kan zekerheid vrijheid bevorderen: als je als vrouw weet dat je waarschijnlijk niet verkracht wordt als je alleen over straat loopt, heb je meer vrijheid om jezelf uit te drukken. Of als je zeker bent van een goed gevulde maag, kun je beter nadenken over wat je nu echt belangrijk vindt in het leven. Ik ben een waardenpluralist: ik denk dat we al die verschillende definities van vrijheid nodig hebben om een gesprek te voeren over de relatie tussen vrijheid en zekerheid. De vraag die we steeds moeten stellen is: over wat voor soort vrijheid hebben we het hier?’

Tekst loopt door onder afbeelding

Bestaanszekerheid

De laatste jaren speelt zekerheid een steeds grotere rol in politieke campagnes, ziet Daemen. ‘De Partij van de Arbeid zette in 2017 de toon door haar campagne helemaal om het thema “zekerheid” te laten draaien,’ zegt ze. ‘En die strategie is breed overgenomen: de afgelopen verkiezingen hadden partijen van links tot rechts het over “bestaanszekerheid”.’ Daardoor kan het lijken alsof al die partijen dezelfde soort zekerheid nastreven. Maar dat is niet zo, waarschuwt Daemen. ‘Onder dat woord “zekerheid” gaan zowel egalitaire als conservatieve waarden schuil: de een bevordert gelijkheid, de ander juist niet.’

Hoe kan zekerheid gelijkheid bevorderen?
‘Wat ik egalitaire zekerheid noem is iets wat veel linkse partijen nastreven. Egalitaire zekerheid betekent dat iedereen ervan op aan kan dat hij of zij respectvol wordt behandeld, wie je ook bent en hoe je er ook uitziet. Daarnaast betekent het dat iedereen genoeg ­economische middelen heeft om mee te kunnen draaien in de maatschappij. En ook dat iedereen het recht heeft mee te praten over de koers van de samenleving. Maar een egalitaire samenleving kan andere zekerheden juist niet bieden.’

‘Zekerheid is alleen waardevol omwille van andere waarden’

Welke zekerheden zijn dat?
‘Dat er een onveranderlijke orde is waar jij een duidelijke plek in hebt. Dat is een zekerheid die het egalitarisme juist op het spel zet, en het is maar beter om daar eerlijk over te zijn. Hoe meer gelijkheid, hoe minder er sprake zal zijn van duidelijke rolverdelingen tussen bijvoorbeeld mannen en vrouwen. En hoe meer economische gelijkheid, hoe meer de mensen die nu veel geld en privileges hebben die zekerheden zullen verliezen.’

De Nederlandse filosoof Maxim Februari stelde laatst in een lezing voor Stichting Democratie en Media dat de democratie uit de mode raakt. Hij verwees naar een NOS-artikel waarin staat dat vooral veel jongeren, of ze nu links of rechts zijn, de democratie te onzeker vinden: ze verlangen naar een sterke leider die problemen oplost.
‘Ik begrijp dat verlangen wel: de democratie is stroef en langzaam als het gaat om het vinden van oplossingen, of dat nou voor ­klimaatverandering of migratie is. Bovendien is er in een liberaal-­democratisch systeem altijd de kans dat er iemand wint die juist een gevaar vormt voor liberaal-democratische waarden, zoals Donald Trump. Maar ik denk dat we hier opnieuw iets hebben aan het waardenpluralisme: het idee dat er allerlei belangrijke politieke waarden bestaan die elkaar soms versterken, maar vaak ook op gespannen voet staan met elkaar. De afweging is: welke waarde vinden we in dit geval belangrijker? De zekerheid dat iedereen een politieke stem heeft of de zekerheid van een autoritaire leider? Dan kies ik toch voor het eerste; we moeten denk ik leren leven met de onzekerheid die is ingebakken in de democratie.’