Home Het lichaam lacht om zichzelf

Het lichaam lacht om zichzelf

Door Michel Dijkstra op 26 november 2012

02-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Waarom toch die vreemde spiervertrekkingen in ons gezicht? Coen Simon schreef een essay over de lach, waaraan een royale bloemlezing is toegevoegd met filosofische teksten over deze ‘emotie zonder naam’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat is lachen? De Franse filosoof René Descartes wist het wel: ‘Lachen is het proces waarmee het bloed, komende vanuit de rechterholte van het hart door de slagaderlijke ader naar de longen, deze plotseling en herhaald opblaast, zodat de lucht die ze bevatten gedwongen wordt om met grote kracht door het strottenhoofd te ontsnappen en daar een ongearticuleerd en hard soort geluid tot stand brengt.’ Droogjes voegt hij eraan toe dat de grootste vreugde niet gepaard gaat met lachen, omdat je longen dan al zó vol bloed zitten dat ze niet meer kunnen opzwellen.

Descartes’ beschrijving is één van de vele fragmenten over lachen die filosoof Coen Simon verzameld heeft in zijn boek Lachen om niets. Een absurde filosofie van de mens. Net als in de vier jaar geleden verschenen citatenbundel De wereld tussen haakjes presenteert hij in dit werk een eigenzinnige geschiedenis van de filosofie. Met zijn aanstekelijke humor en in fraaie stijl vertelt hij het verhaal van een onderbelicht, maar fascinerend onderwerp.

Al na een paar pagina’s wordt duidelijk dat lachen allesbehalve een simpel verschijnsel is. Wat is lachen? en Waarom lachen wij? zijn filosofische vragen waarop nog steeds geen bevredigend antwoord is gevonden. Van Plato tot Zižek heeft een serie denkers zich met de vreemde spiervertrekkingen in ons gezicht beziggehouden, maar altijd in de marge van hun werk. Opvallend is de behoedzaamheid waarmee sommige filosofen het onderwerp behandelen. Zo noemt Thomas Hobbes lachen een ‘emotie zonder naam’ waarmee je jouw superioriteit over de ander uit. Net als de fysiologische beschrijving van Descartes lost deze definitie het geheim van het lachen niet op. Misschien bevatte Aristoteles’ Komedie fundamentele inzichten over de kwestie, maar ironisch genoeg is dit geschrift verloren gegaan. Umberto Eco ondernam een poging om deze verdwijning te reconstrueren in zijn roman De Naam van de Roos, waarvan Simon een gedeelte opnam.

Lachfilosofen

In de uitgebreide inleiding die aan de bloemlezing voorafgaat, maakt Simon duidelijk dat de bekendste denkers niet altijd de beste lachfilosofen zijn. Zijn grote held is de Duitse filosoof en bioloog Helmuth Plessner (1892-1985), die tijdens zijn leven altijd in de schaduw van Heidegger stond. Een bizar detail is dat Plessner, die door zijn Joodse afkomst in Duitsland moeilijk aan werk kwam, door bemiddeling van een bevriende wetenschapper een baantje in Groningen kreeg, als onderzoeker van een orang-oetang. Hiervoor gebruikte Plessners vriend een rijkssubsidie die eigenlijk voor twee apen was bestemd.

Plessner geloofde dat veel problemen rond het lachen worden opgelost als je de scheiding tussen lichaam en geest loslaat. De mens is zijn lichaam, maar valt er niet mee samen zoals een dier. Hij kan namelijk ook nadenken over hoe hij zijn lichaam wil gebruiken. Deze reflectie maakt het mogelijk dat we het leven als ‘vreemd’ kunnen ervaren: de basis voor de lach. De mens bevindt zich als het ware in een lastige spagaat: aan de ene kant wordt hij door zijn lichaam beheerst, terwijl hij aan de andere kant ook afstand van het lichaam kan nemen. Lachen is volgens Plessner de ultieme uitdrukking van deze menselijke dubbelpositie: ‘In geen enkele uitingsvorm openbaart zich de verborgen samenstelling van de menselijke natuur onmiddellijker dan in deze.’
Lachen vormt een antwoord op een desoriënterende situatie. Als we iets zien of meemaken wat we niet kunnen plaatsen, barsten we soms in keihard lachen uit. Omdat we er met nadenken niet uitkomen, lost ons lichaam het voor ons op. Door te lachen overwinnen we de ongemakkelijke situatie en bevestigen we ons als mens.
 
Lachen om niets. Een absurde filosofie van de mens, door Coen Simon, uitg. Prometheus, Amsterdam 2007, 192 blz., € 12,50