Even dacht filosoof en historicus Frank Ankersmit (76) dat zijn dagen waren geteld. In augustus vorig jaar werden twee vormen van kanker bij hem geconstateerd. Maar het liep met een sisser af. De chemotherapie sloeg aan, tegen de verwachting van de artsen in, en het grootste gevaar lijkt geweken te zijn.
Geschrokken is hij er niet van. ‘Ik heb er nooit een nacht wakker van gelegen. Wie geboren wordt, weet ook zeker dat-ie doodgaat,’ zegt Ankersmit vanachter het stuur, onderweg naar zijn huis in het Groningse Glimmen. ‘En jong ben ik ook niet meer.’
Maar een fysieke aankondiging van een mogelijke dood zorgde er vast voor dat hij ging terugkijken op zijn carrière? ‘Ook niet. Ik voel nooit de behoefte om terug te kijken op mijn eigen leven. Ik herlees ook nooit wat ik eerder geschreven heb.’
‘Historische realiteit ontstaat pas als het verleden niet meer bestaat’
Geschreven heeft Ankersmit veel. Hij publiceerde vijftien boeken – die vaak werden vertaald in verschillende talen – over geschiedfilosofie, politieke filosofie en esthetica. Hij was hoogleraar intellectuele en theoretische geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. In het Nederlands taalgebied wordt Ankersmit vaak gezien als de invloedrijkste filosoof van de geschiedschrijving, en ook daarbuiten is hij toonaangevend.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Ankersmit rijdt de auto zijn erf op en parkeert naast zijn ruime woning met rieten dak. Zijn Schotse collie Kim komt aangesjokt. Ankersmit staat bekend als groot dierenliefhebber. ‘Dieren zijn mij liever dan mensen,’ zegt hij terwijl hij de hond achter zijn oren kriebelt. ‘Die maken er tenminste niet altijd zo’n puinhoop van. Al is Kim een beetje een miskoop geweest; hij is wel een heel saai en dom beest.’
Desgevraagd wil Ankersmit wel terugkijken op zijn oeuvre, maar eerst worden in de woonkamer aardbeientaart en thee geserveerd. Het zilveren theeservies plaatst hij op de salontafel, een van de vele antieke meubelstukken in de kamer. Verder staan er veel boekenkasten (vol met boeken die ook antiek zijn), beelden (onder andere van een adelaar en een ruiter te paard) en meerdere pendules (die allemaal net niet tegelijk tikken).
Representatie
Over de rode draad in zijn oeuvre hoeft Ankersmit niet lang na te denken: het begrip ‘representatie’ staat in zijn denken centraal. Een representatie is eigenlijk alles dat iets anders vertegenwoordigt. ‘Het aardige van dat begrip is dat het van belang is in de geschiedenis, de kunst en de politiek. De historicus representeert het verleden, de kunstenaar de werkelijkheid en de politicus – in een democratie – het volk. Ik heb me veel beziggehouden met de vraag: in hoeverre betekent representatie op die drie terreinen hetzelfde, en is het mogelijk om de conclusies waartoe je komt op het ene terrein te transponeren naar een ander?’
In bepaald opzicht is dat volgens hem mogelijk. ‘Zo is er bij historische representatie sprake van een bepaalde afstand tussen de werkelijkheid die je representeert en de representatie zelf. De historicus probeert immers een wereld tot leven te wekken die er niet meer is. Van zo’n afstand is ook sprake bij de kunstenaar; een schilderij is bijvoorbeeld ook iets anders dan de werkelijkheid. Als een schilderij van een landschap alles exact weergeeft, zou het werk het landschap zelf moeten zijn, en dat is het juist niet. Je kunt die esthetische representatie ook wel vergelijken met een landkaart. Je wilt een landkaart hebben omdat die bepaalde dingen abstraheert. Daardoor kun je zeggen: ik moet van A naar B, en dat moet zus en zo. Dat is dan weer interessant voor de politiek, omdat er mensen zijn die zeggen dat een politieke representatie identiek moet zijn aan het gerepresenteerde. Wanneer er in Nederland 50 procent vrouw en 50 procent man is, zou dat in het parlement ook zo moeten zijn, is dan de gedachte. Dat vind ik een rare redenering, want dan zou je ook kunnen zeggen: als er 10 procent van de mensen in Nederland geestelijk gestoord is, moet het parlement ook voor 10 procent uit gekken bestaan.’ Grinnikend: ‘Dat is misschien ook wel zo, maar je kunt het moeilijk als een wenselijk ideaal zien.’
Ankersmit is vooral bekend geworden met zijn boek De sublieme historische ervaring (2007). Hij won er in 2008 de Socratesbeker mee, de prijs voor het beste Nederlandse filosofische boek van dat jaar.
Ankersmit weet nog goed waarom hij destijds aan het boek begon. ‘Ik was onder de indruk van de Amerikaanse filosoof Richard Rorty, die kritisch is op de kentheorie.’ De kentheorie is een filosofische tak die de aard van onze kennis onderzoekt. ‘Ik heb ook nooit veel gezien in vragen als: hoe kun je er zeker van zijn dat je een boom ziet als je een boom ziet? Maar wat mij ondanks mijn bewondering voor Rorty in hem tegenstond was het overdreven belang dat hij aan taal toekende. Zonder taal was er volgens hem geen kennis en ervaring van de werkelijkheid mogelijk. Hij vatte dat idee samen in zijn beroemde uitspraak “Language goes all the way down”. Dat gaat mij veel te ver. Het is belachelijk om te beweren dat dieren en pasgeboren baby’s geen ervaring van de werkelijkheid kunnen hebben.’
Bovendien, vervolgt Ankersmit, kunnen sommige dieren wel degelijk communiceren met taal. ‘Denk aan vogelgekwetter om te waarschuwen voor gevaar. Interessant is wel dat dieren niet kunnen liegen, zoals wij. Dat laat zien dat onze taal een zekere autonomie heeft ten opzichte van de werkelijkheid. Daarom kunnen we ook literatuur, poëzie en kunst maken, en wetenschap bedrijven, wat dieren weer niet kunnen. Enfin, het idee om een boek te schrijven over de ervaring kwam voort uit mijn ergernis over Rorty’s minachting voor de ervaring.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Kanonschot
Naast Rorty (1931-2007) speelde de Nederlandse historicus Johan Huizinga (1872-1945) daarbij ook een rol. ‘Huizinga stelt dat een historicus bij het zien van een schilderij, een oud document of een gebouw soms een direct contact met het verleden voelt. Het gaat om een idee, een gevoel of een intuïtie die nog niet onder woorden is gebracht. Dat is wat Huizinga en ik onder de historische ervaring verstaan. En die zou dus volgens Rorty niet mogen bestaan.’
In De sublieme historische ervaring stelt Ankersmit dat in de moderne filosofie nauwelijks ruimte is voor een niet-talige ervaring vanwege de dominantie van het denkbeeld dat taal de mogelijkheidsvoorwaarde vormt voor onze ervaring van de werkelijkheid. Ervaringen worden gewantrouwd, die zijn immers subjectief en daardoor misschien wel onwaar. De radicale denkstap die Ankersmit in zijn boek zet is: de begrippen ‘waar’ en ‘onwaar’ zijn alleen toepasbaar op wat in taal gezegd wordt.
‘Een historische ervaring – waarbij je opeens inziet: zo is iets gegaan, zo zag de wereld van weleer eruit – is nog niet talig en daarom kan die niet waar of onwaar zijn. Zo’n ervaring is als het horen van een kanonschot. Pas als je gaat kijken uit welke richting dat schot precies kwam, en wat je daar kunt zien, heb je te maken met waarheid en onwaarheid.’
Een historische ervaring is een paradoxaal gevoel: je ervaart inzicht en verlies tegelijk. ‘Je snapt hoe iets is geweest, maar juist omdat je dat inziet, voel je dat het in het verleden ligt. Historische realiteit ontstaat pas als het verleden niet meer bestaat.’
‘De menselijke soort is de enige die zo hoog geklommen is, maar ook zo diep gezakt’
Is Ankersmit het nog altijd eens met wat hij in dit boek beweert? ‘Ik geloof van wel, maar ik zou het moeten herlezen, en dat ga ik dus niet doen.’ Ten tijde van de publicatie sprak Ankersmit van een revolutie: we zouden op een breuklijn in de geschiedenis leven, waar – na vijfhonderd jaar opbouw – de staat als samenbindende en richtinggevende entiteit in ijltempo wordt afgebroken, mede door toedoen van het neoliberalisme, dat de markt aanbidt als God. ‘Heb ik dat gezegd? Toe maar. Ik heb me inderdaad altijd zeer geërgerd aan het neoliberalisme. Daarom heb ik ook eerder al mijn lidmaatschap van de VVD opgezegd; het bleek geen liberale, maar een neoliberale partij te zijn.’
Toch identificeert Ankersmit zich ook niet als liberaal. ‘Ik ben niets eigenlijk, maar tegenwoordig wel behoorlijk links. Kijk naar de pakketbezorgers, die zich voor een habbekrats het apelazarus werken, terwijl de PostNL-bazen miljoenensalarissen verdienen. Wat Marx al verkondigde, de volledige onderwerping van een arbeidersproletariaat aan een kapitalistische bezittende klasse, doet zich nu weer voor. Het lijkt mij hoog tijd om Het kapitaal af te stoffen.’
Ankersmits aanbeveling voor de zeer linkse Marx zorgt waarschijnlijk voor wat opgetrokken wenkbrauwen, want in 2016 en 2017 was Ankersmit lijstduwer van het zeer rechtse Forum voor Democratie. ‘Maar toen Baudet begon over de homeopathische verdunning van het Nederlandse volk, omdat we ons inlaten met andere volkeren, was ik snel weg.’
Maar waarom liet hij zich eerder wel met de partij in? ‘Toen Baudet begon met de politiek zei hij dat onze democratie een facelift nodig heeft omdat wij in Nederland een karteldemocratie hebben: dezelfde partijen hebben steevast de macht in handen en spelen elkaar de bal toe, zodat er nooit eens iets verandert. Daar was ik het mee eens. Het volk zit er voor spek en bonen bij. Het lijkt mij goed om meer elementen van een directe democratie in te voeren, zoals een referendum of een volkspetitie, zoals ze dat in Zwitserland hebben.’
Existentiële zekerheid
Nederland heeft geen werkelijke democratie, maar een electieve aristocratie, stelt Ankersmit. Maar toch is dat niet hetgeen waar hij zich nu voornamelijk druk over maakt. Dat is de klimaatverandering. ‘Mensen hebben de neiging te zeggen: we hebben ook de Holocaust en de Koude Oorlog doorstaan, erger kan het niet worden. Maar wat ons te wachten staat moeten we niet afzetten tegen andere tijden, omdat het onvergelijkbaar is. Of nou ja, misschien alleen met de grand extinction van 252 miljoen jaar geleden, toen het leven op aarde vrijwel uitgestorven was.’
Ankersmit is zeer goed thuis in de klimaatverandering. Hij spreekt over de overstromingen, branden, verlies aan biodiversiteit en de vele doden die zullen vallen als de temperatuur 1,5 graad stijgt. En wat er gaat gebeuren bij een stijging van 6 graden, zoals de Britse auteur en klimaatjournalist Mark Lynas beschrijft in zijn boek Six Degrees: de Amazone gaat CO2 uitstoten, er komen enorme hoeveelheden methaan vrij bij het smelten van de permafrost in Siberië, de zeeën gaan koken. ‘Dat is lastig voor te stellen voor mensen. We hebben een soort existentiële zekerheid, en denken: er staan overal bomen, ik zit in een lekker huis, die wereld kan toch niet zomaar verdwijnen? Maar dat kan dus wel. We moeten ons handelen drastisch veranderen. Maar het vraagt veel van een soort om zichzelf op die manier ter discussie te stellen. We moeten een heleboel laten voor een abstract doel in de toekomst – dat hebben mensen in het verleden nooit hoeven doen, we hebben dat nooit geleerd.’
Mensen gedragen zich net als zijn hond, zegt Ankersmit. ‘Als ik in Kims bak een biefstukje leg, eet hij dat meteen helemaal op. Hij zal nooit denken: ik laat nog een half stukje liggen, dan heb ik vanavond ook nog wat. Zo is het met de mens ook. Wij hebben ook een biefstuk klaarliggen – al die vliegreizen over de hele wereld, lekker met de auto vroem-vroem, vlees eten, fossiele brandstoffen.’
Een zucht, een treurige blik in de verte. ‘De menselijke soort is de enige die zo hoog geklommen is, maar ook zo diep gezakt. Daar hadden we het beter over kunnen hebben, in plaats van over mijn werk.’