Home Psyche ‘De zoektocht naar je ware zelf is verspilde moeite’
Identiteit Psyche

‘De zoektocht naar je ware zelf is verspilde moeite’

Er is niet zoiets als je ware zelf, denkt psycholoog Martijn Veltkamp. ‘We bestaan uit allerlei ikken.’

Door Alize de Vries op 08 januari 2024

je ware zelf identiteit beeld Mathieu Stern/Unsplash

Er is niet zoiets als je ware zelf, denkt psycholoog Martijn Veltkamp. ‘We bestaan uit allerlei ikken.’

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In de media tref je voortdurend aansporingen aan om op zoek te gaan naar je ware zelf, vertelt Martijn Veltkamp (1980). Blogs, tijdschriften en zelfhulpboeken verkondigen de boodschap dat ontdekken wie je echt bent het antwoord is op allerlei persoonlijke problemen – van onzekerheid over je carrière tot liefdesperikelen. Veltkamp, psycholoog en universitair docent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, stoort zich aan zulke aansporingen: de zoektocht naar het ware zelf is volgens hem verspilde moeite. In zijn boek Het raadsel van het ik legt hij uit waarom het ware zelf onvindbaar is.

‘Het idee dat wie je bent een afspiegeling is van een dieper gelegen waarachtig zelf dat je nog moet ontdekken is afkomstig van Plato,’ zegt hij hierover. ‘In zijn beroemde grotallegorie stelt hij dat we gevangen zitten in een grot en dat wat we waarnemen niet meer is dan een schaduw van de werkelijkheid. Als we goed ons best doen, kunnen we volgens hem ontsnappen uit de grot en de werkelijkheid ontdekken. Plato’s theorie veronderstelt dus dat er een soort blauwdruk van het zelf bestaat, die ons toegang geeft tot het ware zelf als we die maar weten te ontcijferen. Maar zo’n blauwdruk bestaat helemaal niet.’

Waarom is het zo moeilijk om vat te krijgen op wie je bent?  
‘Wanneer we onszelf beter willen leren kennen, graven we vaak in ons geheugen. We analyseren onze gedachten, ervaringen en behoeften uit het verleden. Maar uit onderzoek blijkt dat ons geheugen onbetrouwbaar is: onze ervaringen vervagen met de tijd en het is maar de vraag of onze herinneringen wel kloppen. Herinneringen blijken beïnvloedbaar: de verhalen die je als kind van je ouders te horen krijgt, onthoud je vaak anders dan ze gebeurd zijn. Sommige aspecten worden uitvergroot, terwijl andere juist worden vergeten.

Het onbewuste is meteen de tweede uitdaging. Als je wilt nagaan wie je bent, kom je er vaak achter dat de informatie die je daarvoor nodig hebt niet toegankelijk is. Veel van wat je meemaakt, vervaagt en  wordt ergens diep opgeslagen in het onbewuste. Arthur Schopenhauer en Sigmund Freud wezen er al op dat deze onbewuste informatie bepalend is voor de bewuste ervaring van jezelf. Maar ook deze bewuste ervaring is niet je ware zelf: het is slechts een voorstelling die je van het zelf maakt. Volgens Freud is wat je van jezelf kunt kennen te vergelijken met wat je op het toneel ziet in een theater: veel blijft achter de coulissen verborgen.’

Even tussendoor… Meer lezen over de psyche? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Wat kunnen we dan wel kennen?
We kennen enkel een voorstelling van het zelf. Deze voorstelling ontstaat op basis van flarden uit het geheugen en onbewuste indrukken die naar de oppervlakte komen. Deze voorstelling kunnen we ten dele bewust oproepen, wanneer we over onze herinneringen en voorkeuren nadenken of wanneer we met anderen in gesprek gaan. Tegenwoordig wordt deze voorstelling begrepen vanuit het idee van “narratieve identiteit”. Dat wil zeggen: we zijn het verhaal dat we op basis van fragmenten over onszelf vertellen. Hoewel dit verhaal wel op onze onbewuste ervaring is gebaseerd, is dit niet het ware zelf.’

Waarom niet?
‘Het zelf dat we kennen is geen volledig overeenkomende blauwdruk van het onderliggende zelf, omdat de verhalen die wij aan onszelf vertellen telkens anders zijn. We bestaan dus eigenlijk uit allerlei ikken. Welke fragmenten bij ons opkomen is afhankelijk van onze omgeving en de rollen die we daarin aannemen. Zo maakt assertief gedrag, volgens Freud en recent cognitief psychologisch onderzoek, onbewuste herinneringen, emoties en bewegingen die gekoppeld zijn aan assertiviteit actief.

Ook externe factoren bepalen welk beeld van onszelf naar boven komt. Zo kan een andere omgeving ook andere delen van ons onbewuste activeren. Wanneer je bijvoorbeeld praat met iemand die je aan iemand anders doet denken, dan ben je op dat moment iemand anders. Misschien haal je wel herinneringen op aan die persoon. Om een beeld te krijgen van wie je werkelijk bent, kun je dus beter niet op zoek naar je ware zelf, maar je focus verleggen naar al die verschillende ikken die je tegelijkertijd bent.’

Het raadsel van het ik