Francesco Farioli, de nieuwe trainer van Ajax, heeft een ongewone achtergrond. Hij maakte geen carrière als speler, maar volgde een studie filosofie aan de universiteit van Florence. Die rondde hij af met 105 van de 110 punten, een van de hoogst mogelijke cijfers. Zijn afstudeerscriptie gaf hij de titel ‘Filosofia del Gioco. L’estetica del calcio e il ruolo del portiere’, oftewel: ‘De filosofie van het spel. De esthetiek van het voetbal en de rol van de doelman.’ Na zijn afstuderen bleef hij geregeld publiceren over voetbalfilosofie.
Die teksten – een jaar of tien oud – bieden een inkijk in de denkwereld van de jonge trainer (geboren in 1989). Zijn opzet is groots. Volgens filosoof Jean-Paul Sartre is voetbal een metafoor voor het leven. Farioli keert die zinsnede om, in navolging van een van zijn leermeesters, de Italiaanse filosoof Sergio Givone: het leven is een metafoor voor voetbal. We leven zoals we spelen, en we spelen zoals we leven: de schoonheid van het leven vinden we terug in het spel.
Wereldreddende schoonheid
Francesco Farioli verdiepte zich ook in het werk van de Nederlandse historicus Johan Huizinga, die het spel voorstelde als vormend element van de menselijke cultuur. Huizinga, en de Duitse denkers Eugen Fink en Friedrich Schiller met hem, leggen volgens Farioli de essentie van het spel bloot door het te zien als ‘een volkomen serieuze activiteit, waarin het schijnbare dualisme tussen vrijheid en regels, ernst en lichtheid, realiteit en fictie wordt overstegen, zonder dat dit ten koste gaat van de diepe esthetische kwaliteit van het spel, die zich manifesteert in de schoonheid van de uitingen van de deelnemers.’
Schoonheid zal de wereld redden, zegt Farioli de Russische schrijver Dostojevski graag na. Het is ook zijn motto in het voetbal. We moeten meer willen dan alleen het voetbal bevrijden uit de handen van corruptie en supportersgeweld. Voetbal moet worden ‘teruggebracht naar zijn oorspronkelijke bron, als spel vol avontuur en met het plezier van kinderen, die ooit zonder tijdslimiet op de velden in de voorsteden speelden.’ Het is zoals de Argentijnse dichter J.L. Borges schrijft, volgens Farioli: ‘Elke keer dat een kind op straat tegen iets aanschopt, wordt de geschiedenis van het voetbal herboren.’
Teamspel
Ook in de voetbaltechnische rapporten die hij schrijft voor zijn opleiding als keeperstrainer komt de filosofie terug. Daarin maakt hij duidelijk dat hij voorstander is van een moderne werkwijze en tactiek. Voetbal is een situationele sport, stelt Francesco Farioli: veel situaties zijn vergelijkbaar, maar geen twee zijn ooit dezelfde. Voetbaltraining moet daarom situationeel zijn. Maar wat betekent dat? Hoe bereid je je voor op situaties die je op voorhand nooit precies kunt uittekenen?
Even tussendoor… Meer lezen over filosofie en voetbal? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Een eenduidig recept geeft de trainer niet, maar filosofische inzichten keren veelvuldig terug. Hij omarmt de twijfel, met verwijzing naar de recent overleden Braziliaanse logicus Newton da Costa (1929-2024), grondlegger van de paraconsistente logica. En zijn opvattingen over teamgeest brengt hij in verband met Thomas Hobbes’ voorstelling over het ontstaan van de staat. ‘Ware vrijheid ligt in de keuze om jezelf te beperken,’ schrijft hij. ‘Spelen als een team vereist een acceptatie van de prioriteit van een systeem van regels. Die beperken de vrijheid van het individu, maar garanderen het voortbestaan van de groep.’
De doelman
De Italiaan is niet de eerste die voetbal en filosofie verbindt. Zo was Albert Camus een verdienstelijk keeper. Camus stelde eens dat zijn kennis over de menselijke natuur voortkwam uit zijn voetbalervaring. Maar waar Camus zich uitliet over het voetbalspel als geheel, daar richt Farioli zich specifiek op de rol van de doelman.
Keepers hebben een unieke kijk op het spel. Ze hebben tijd om te observeren wat er op het veld gebeurt. Hun perspectief is breder dan dat van veldspelers. Zij zijn spelers maar tegelijkertijd ook toeschouwers, met een bevoorrechte positie. Farioli vergelijkt ze zelfs met de filosoof-koning uit Plato’s Republiek, met de kanttekening dat de doelman handschoenen draagt, ‘zodat hij zijn handen niet vuil hoeft te maken.’
Het is natuurlijk maar de vraag of de nieuwe trainer het eerste van Ajax aan betere resultaten kan helpen zonder zijn handen vuil te maken, maar misschien is de voetbalwereld er al genoeg mee gewonnen als ze maar gaat leven naar het adagium waarmee Farioli zijn opleiding tot keeperstrainer besluit: ‘een wereld waarin het niet altijd de schuld van de doelman is.’