Home Historisch profiel Cusanus, de katholieke mysticus
Historisch profiel Waarheid

Cusanus, de katholieke mysticus

Maak werk van je onwetendheid, spoorde Cusanus (1401-1464) aan. De filosoof en kardinaal hield er verrassend moderne ideeën op na.

Door Michel Dijkstra op 06 mei 2024

Nicolaus Cusanus Nikolaus von Kues Bewerking van een gravure van Cusanus uit ca. 1884 door Adolphe Varin

Maak werk van je onwetendheid, spoorde Cusanus (1401-1464) aan. De filosoof en kardinaal hield er verrassend moderne ideeën op na.

Filosofie Magazine 5 FM5 cover Is het leven nog leuk zonder zorgen?
05-2024 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

‘Iemand zal des te geleerder zijn, naarmate hij zich scherper bewust is van het feit dat hij niets weet. Het is met het oog daarop dat ik de moeite heb genomen, over de wetende onwetendheid als zodanig het één en ander op schrift te stellen.’ Wie schreef deze woorden? Een volgeling van Socrates, die zijn leerlingen steeds voorhield dat hij maar één ding zeker wist, namelijk dat hij niets wist? Of toch een adept van de taoïstische grootmeester Lao Zi? Die dichtte de raadselachtige regels: Zij die het weten, spreken niet/ Zij die spreken, weten het niet.

De schrijver van het citaat komt opvallend genoeg niet uit de Griekse of Chinese Oudheid, maar uit de Duitse Moezelstreek ten tijde van de vroege Renaissance. Zijn naam is Nicolaus Cusanus, een latinisering van Nikolaus von Kues (1401-1464). De filosoof, kardinaal en theoloog is ook met Nederland verbonden: zijn eerste opleiding volgde hij bij monniken in Deventer.

Je kunt God net zo goed het grootste als het kleinste noemen

Zijn hoofdwerk is De docta ignorantia (1440), dat in het Nederlands verscheen als Over de wetende onwetendheid in vertaling van theoloog en classicus Gert den Hartogh. Het werk werd oorspronkelijk geschreven als een verdediging van de eenheid van de Katholieke Kerk, die in de vijftiende eeuw aan alle kanten bedreigd werd. Maar de inzet is breder: hoe kunnen we eendracht vinden in de vele, vaak tegenovergestelde meningen die we om ons heen aantreffen?

Eenheidssoep

Cusanus leidde een bij vlagen roerig leven, waarin hij steeds hogere functies binnen de Katholieke Kerk bekleedde. Na studies in onder andere Italië ging hij eerst werken voor een keurvorst en daarna voor het pauselijk hof. In 1437 mocht hij naar Constantinopel afreizen om deel te nemen aan onderhandelingen die een einde moesten maken aan de scheiding tussen de Roomse en de Oosterse Kerk. Deze poging mislukte. De reis inspireerde hem wel tot een levenslange zoektocht naar concordia: eendracht binnen de Kerk of, breder opgevat, tussen verschillende denkstijlen.

Cusanus’ idee van eendracht moet niet verward worden met een eenheidssoep waarin alle tegenstellingen simpelweg oplossen. Het gaat hem erom verschillende partijen op één lijn te krijgen zonder afbreuk te doen aan hun onderlinge verschillen.

Den Hartogh merkt dan ook op dat Cusanus een scherp oog heeft voor de autonomie van het individu, maar tegelijkertijd ‘niet voorbijgaat aan het ontluikend pluralisme en scepticisme’. ‘Van daaruit,’ schrijft Den Hartogh, ‘is zijn filosofie te verstaan als een weg tot de waarheid die wél rekening houdt met het individu, maar datzelfde individu tracht te behoeden voor de valkuilen van het individualisme.’

Vanwege zijn ruimhartigheid voor individuele standpunten is het niet verwonderlijk dat Cusanus’ filosofie door zeer uiteenlopende groepen wordt gewaardeerd. Zo is een Russische vertaling van Over de wetende onwetendheid populair bij antroposofen, terwijl de Tsjechische versie juist is verschenen in een reeks van ‘pre-marxistische filosofen’. Cusanus schreef het werk vanuit een vlaag van inspiratie. Op zijn bootreis vanuit Constantinopel terug naar Italië zou hij een inzicht hebben gehad dat hem op het spoor zette van de ‘wetende onwetendheid’ en ‘het samenvallen van de tegenstellingen’.

De ‘wetende onwetendheid’ is een even paradoxaal als cruciaal begrip. Het lijkt op het eerste gezicht een pleidooi voor agnosticisme. Maar dat was zeker niet Cusanus’ bedoeling. Integendeel: via de wetende onwetendheid kan de mens God of de oorsprong van het universum op het spoor komen. Hierdoor overstijgen we onszelf.

Oneindige cirkel

Een belangrijke inspiratiebron voor Cusanus was de middeleeuwse theoloog, filosoof en mysticus Meister Eckhart (ca. 1260-1328). In een van zijn Latijnse preekschetsen stelt hij: ‘God is voor ons onbenoembaar vanwege de onbegrensd­heid van alle zijn in Hem. Al onze begrippen en concepten drukken echter iets uit wat begrensd is.’ Volgens Eckhart lopen wij zodra we God met ons denkvermogen proberen te bevatten tegen de grenzen van de rede aan. Dat betekent, stelt hij, dat wie iets over God wil zeggen, steeds bereid moet zijn om zijn woorden terug te nemen. Eckhart geeft zelf het goede voorbeeld door het mysterie van de schepper op verschillende manieren te belichten zonder tot een definitieve conclusie te komen.

Cusanus had grote bewondering voor Eckhart, maar vond tegelijkertijd dat diens geschriften uit de bibliotheek moesten worden geweerd. Zijn werken zouden de gemiddelde lezer ernstig in verwarring kunnen brengen. Cusanus is het met Eckhart eens dat de mens het Oneindige of God nooit adequaat in woorden kan vatten. Maar in tegenstelling tot zijn middeleeuwse voorganger streeft hij wel op min of meer systematische wijze naar de waarheid. Hoewel we het Oneindige nooit kunnen doorgronden, speelt het wel een rol in ons kenproces. Dat komt doordat deze geheimzinnige bron zich toont op het punt waar tegenstellingen samenvallen.

Het idee van het samenvallen van tegenstellingen, in het Latijn coincidentia oppositorum genoemd, is in aanzet ook in Eckharts werk aanwezig (‘Gods ingang is zijn uitgang’). Maar Cusanus werkt het systematisch uit. Aangezien het Oneindige al onze begrippen te boven gaat, stelt hij, vallen alle tegenstellingen erin samen. Je kunt God dus net zo goed het grootste als het kleinste noemen. Of, zoals Cusanus in zijn typische redeneerstijl uitdrukt: ‘Dientengevolge is het absoluut Grootste, omdat het al datgene is, wat zijn kan, geheel en al in werkelijkheid. En zoals het niet groter kan zijn, kan het om dezelfde reden ook niet kleiner zijn omdat ook dat alles is wat het zijn kan. Het Kleinste nu is datgene waarboven niets kleiner zijn kan. En omdat voor het Grootste hetzelfde geldt, is het evident dat het Kleinste met het Grootste samenvalt.’

Onze kennis heeft per definitie een voorlopig karakter

Deze opvatting van Cusanus kan op het eerste gezicht overkomen als sofisterij. Maar de filosoof opent met zijn ‘samenvallen van de tegenstellingen’ de deur juist tot het steeds opnieuw aanscherpen van onze benadering van het Oneindige. Hierbij kunnen allerlei disciplines worden ingezet, waaronder de wiskunde. Zo gebruikt Cusanus het beeld van een oneindige cirkel om duidelijk te maken hoe we over het Oneindige kunnen denken: ‘Omdat deze cirkel de grootste is, is ook zijn doorsnee de grootste. Nu heeft een oneindige doorsnee een oneindig midden. Het midden nu is het centrum. U ziet, hoe het Grootste geheel op volstrekt volmaakte wijze aanwezig is binnen alles, – eenvoudig en ondeelbaar omdat het centrum oneindig is.’ Met deze en andere vergelijkingen weet Cusanus de heel verschillende ­disciplines van de wiskunde en de filosofie met elkaar te verbinden.

In zijn kerkelijke carrière verliep het zoeken naar eendracht soms minder soepel. Aan het eind van zijn loopbaan is hij op de paus na de machtigste persoon in de Kerk en ontvouwt hij een radicaal hervormingsplan. In plaats van de heersende vriendjespolitiek wilde Cusanus dat de Kerk geregeerd werd door rechtvaardige en capabele personen die de functies bekleden waarvoor zij het meest geschikt zijn. Paus Pius II zag echter niets in dit plan. Liever hield hij zich bezig met het organiseren van een nieuwe kruistocht. Ook hier liepen de meningen van beide hoogwaardigheidsbekleders uiteen: Cusanus verafschuwde het bloedvergieten en stelde aan de paus voor om een brief te sturen aan de Ottomaanse sultan.

Even tussendoor… Meer lezen over Cusanus en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Een poging van Cusanus om op kleinere schaal rechtvaardigheid te bewerkstelligen liep ook op niets uit. Toen hij in zijn bisdom Brixen hervormingen voorstelde, kreeg hij het aan de stok met een adellijke heer die hem met de dood bedreigde. Cusanus moest zijn bisschoppelijk paleis verlaten en trok zich terug in een vesting. Zijn ballingschap weerhield hem er overigens niet van om een mystiek traktaat te schrijven over het vermogen van de menselijke geest om zich met Gods geest te verbinden en zo het aardse te ontstijgen.

Makkelijke waarheid

Hoewel Cusanus gefrustreerd moet zijn geweest over zijn nederlagen in de kerkpolitiek bleef hij tot het eind aan zijn filosofische oeuvre werken. Daarbij richtte hij zich steeds sterker op het vinden van de waarheid: ‘Hoe duidelijker de waarheid, des te gemakkelijker zij is. Ooit was ik de mening toegedaan dat zij beter in het duister te vinden was. De waarheid, waarin het kunnen-zelf zeer duidelijk oplicht, is van grote kracht. Zij roept immers luid op de pleinen… Zij toont hiermee zeer zeker aan dat zij overal gemakkelijk te vinden is.’

Cusanus stelde ook dat kennis per definitie een voorlopig karakter heeft; een inzicht waar de moderne wetenschap op is gestoeld. Want hoewel de filosoof het graag over de uit zichzelf oplichtende waarheid heeft, blijft hij ook benadrukken dat we die nooit volledig kunnen doorzien. Wetenschap is een voortdurend werken aan de grenzen van kennis vanuit het besef dat we onze inzichten elk moment moeten kunnen bijstellen.

In elke religie kan een stukje waarheid zitten

Hetzelfde gaat volgens Cusanus op voor het denken over religie. Omdat het Oneindige een mysterie is, kan niemand de absolute waarheid in pacht hebben. Op die manier kan er dus in elke religie, en niet alleen in de christelijke, een stukje waarheid zitten. Met deze gedachte, die de deur naar een universele religie op een kier zet, is Cusanus zijn tijd bijna een halve eeuw vooruit. Omstreeks 1500 zullen theosofische denkers hetzelfde beweren, overigens zonder dat ze zich van zijn werk bewust waren.

Cusanus’ wetende onwetendheid is dus alles behalve een pleidooi voor domheid. Alleen door het fundamenteel beperkte karakter van onze kennis te erkennen, kunnen we vanuit openheid op zoek naar antwoorden. Om het met een knipoog naar Lao Zi te zeggen: wat we niet weten is belangrijker dan wat we wel weten.

Over de wetende onwetendheid

Over de wetende onwetendheid
Cusanus
vert. Gert den Hartogh
Damon
312 blz.
€ 34,90