Alleen door veel kennis te verzamelen bereiken we het hoogste inzicht: dat we in feite niets weten. Dat schrijft de middeleeuwse denker Nicolaus Cusanus (1401-1464) in zijn hoofdwerk Over de wetende onwetendheid (1440). Niemand kan er volgens hem aanspraak op maken de waarheid in pacht te hebben. ‘Een revolutionaire gedachte in een tijd waarin men juist van alles zeker dacht te weten over God en de wereld,’ zegt theoloog en classicus Gert den Hartogh. Het stond een glansrijke carrière voor Cusanus echter niet in de weg. ‘Met ideeën waarvoor anderen als ketter op de brandstapel belandden klom Cusanus op tot kardinaal en rechterhand van de paus.’
Den Hartogh maakte de eerste Nederlandse vertaling van Over de wetende onwetendheid. ‘Cusanus schrijft moeilijk Latijn, dat zou wel een reden kunnen zijn dat zijn teksten hem niet in problemen brachten. De allereerste vertaler uit 1862, die Over de wetende onwetendheid vertaalde naar het Duits, sloeg de moeilijkste passages gewoon over. Dat is jammer, want Cusanus opent de deuren naar een nieuwe manier van denken. Ik vergelijk hem graag met Johann Sebastian Bach, een componist die mij dierbaar is. Bach staat aan het einde van de barokke traditie en vormt met zijn muziek de overgang naar de klassieke periode. Cusanus is diep geworteld in de scholastieke traditie vóór hem, maar legt tegelijk de fundamenten voor het moderne denken.’
Wat maakt Cusanus zo vernieuwend?
‘De grote middeleeuwse filosofen zoals Thomas van Aquino en Johannes Duns Scotus schreven boeken als kathedralen: het waren gigantische constructies van ideeën. Hoe meer je weet, dachten ze, hoe scherper je beeld van God wordt. Dat was trouwens ook het idee achter de universiteiten die in die tijd opgericht werden. Door zoveel mogelijk kennis uit allerlei disciplines te verzamelen hoopte men God beter te kennen. Maar scholastieke filosofen als Thomas van Aquino verliezen zich in details en gaan op een gegeven moment discussiëren over onzin, zoals de vraag hoeveel engelen er op de punt van een naald passen.
Cusanus komt tot de conclusie dat dit niet de manier is om de werkelijkheid te benaderen. Alle dingen komen volgens Cusanus uit God voort, en God kunnen we niet doorgronden. God is van een andere dimensie, een andere orde, die valt niet met de menselijke rede te begrijpen. Ik moet denken aan een boekje van de Engelse schrijver Edwin Abbott Abbott, Flatland. Dat gaat over een wereld die uit twee dimensies bestaat. Alles is plat. Op een gegeven moment ziet een bewoner van dit platte land een bol op en neer stuiteren en dan weer verdwijnen. Vervolgens moet die Flatlander aan zijn stadsgenoten uitleggen wat hij heeft gezien, maar hij heeft simpelweg de taal niet om een driedimensionale werkelijkheid te beschrijven. Zo ziet Cusanus de menselijke kennis: over God en de wereld kunnen we slechts vermoedens hebben.’
Kunnen we dan helemaal niets weten volgens Cusanus?
‘We kunnen in ieder geval weten dat we niets weten. In zijn boek gaat Cusanus in op het idee van de “wetende onwetendheid”. Met dat begrip bedoelt hij dat je je onwetendheid pas ontdekt als je kennis verzamelt. Daarin kun je Plato’s vergelijking van de grot zien doorschemeren. Plato vertelt een verhaal over mensen die in een grot leven waarin enkel schaduwen te zien zijn, maar de mensen denken dat dat de werkelijkheid is. Je moet uit de grot klimmen en in het licht van de zon gaan staan, om te zien dat je beneden eigenlijk niets zag. Je moet te weten komen dat je niets weet. Cusanus schrijft: de contouren van de waarheid lichten op uit de duisternis van onze onwetendheid.
Even tussendoor… Meer lezen over Cusanus en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Ons weten is voor Cusanus nooit meer dan een vermoeden, coniectura. Dat woord betekent eigenlijk meer dan alleen “vermoeden” – het verwijst naar een poging om grip te krijgen op de wereld. Theoloog en filosoof Inigo Bocken vertaalt coniectura met “verzameling”. Je verzamelt in je hoofd allerlei dingen die je om je heen ziet en zo probeer je verder te geraken in je persoonlijke benadering van de werkelijkheid.
Dat is haast een postmoderne gedachte van Cusanus: ieder mens heeft zijn eigen kijk op de werkelijkheid. Ieder heeft zijn eigen vermoedens die allemaal de waarheid benaderen. Cusanus gebruikt graag een voorbeeld uit de wiskunde: je kunt oneindig veel vierkanten intekenen in een cirkel, en die hebben allemaal hun raakpunten, maar vallen nooit met de cirkel samen.’
Over de wetende onwetendheid
Cusanus
vert. Gert den Hartogh
Damon
312 blz.
€ 34,90