Home Historisch profiel Anna Maria van Schurman, de academische feminist
Historisch profiel Vrouwelijke denkers

Anna Maria van Schurman, de academische feminist

Anna Maria van Schurman was de eerste Nederlandse vrouw die mocht studeren. Ze betoogde dat alle vrouwen wetenschap kunnen beoefenen.

Door Maarten Meester op 14 juli 2023

Anna Maria van Schurman Jan Lievens portret Bewerking van 'Een portret van Anna Maria van Schurman', een olieverfschilderij dat Jan Lievens vervaardigde in 1649

Anna Maria van Schurman was de eerste Nederlandse vrouw die mocht studeren. Ze betoogde dat alle vrouwen wetenschap kunnen beoefenen.

FM 07/08
07/08-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Utrecht, 1636. ‘Een jonge, schoone maagd, verliet iedere morgen, zodra de studenten de Academie waren binnengegaan, haar woning (…), en volgde hen met zedigen tred, vergezeld van haar dienstmeisje, naar het auditorium. Daar ging zij dan in een kamertje, belendende aan den muur (…). Gezeten voor eene plank, welk met gaten voorzien in de muur bevestigd en gelijk deze van buiten bepleisterd was, hoorde zij hier de lessen van haar geliefden Voetius en der overige Professoren en wat meer zegt, verstond dezelve zoo goed als de beste student, terwijl zij door hare verborgen tegenwoordigheid Hoogleraars en Studenten bezielde.’

De ‘jonge, schoone’, maar ook intelligente vrouw uit dit verslag is Anna Maria van Schurman. Gisbertus Voetius, bij wie ze college volgt en met wie ze ook persoonlijk op goede voet staat, is een gereformeerd theoloog. Hij strijdt tegen vernieuwers van de wetenschap en de wijsbegeerte. Maar Van Schurman is ook bevriend met één van die grootste vernieuwers, de filosoof René Descartes. Wie is deze vrouw, die zo nauw betrokken is bij belangrijke zeventiende-eeuwse discussies? Waarom verbergt ze zich in een hokje? En is ze alleen maar een verborgen getuige of levert ze ook een eigen bijdrage aan de wijsbegeerte?

Begaafd

Als telg uit een adellijke familie komt Anna Maria van Schurman in 1607 in Keulen ter wereld. Haar ouders hebben de kant van de Reformatie gekozen, van de christenen die zich na 1517 hebben afgescheiden van de katholieke kerk. Als hun geloofsgenoten op de brandstapel eindigen, verhuizen de Van ­Schurmans in 1613 naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

De kinderen krijgen een brede opleiding, zoals renaissancefilosofen Desiderius Erasmus en Thomas More aanbevelen. Wel vindt vader Frederik van Schurman de klassieke talen te moeilijk voor zijn dochter. Tot hij op een dag haar oudere broers hun Latijnse lessen overhoort en zij het antwoord niet weten, maar Anna Maria wel. Frederik sterft onverwachts in 1623. Hoewel niets erop wijst dat hij een slecht huwelijk heeft, laat hij Anna Maria beloven dat ze ver blijft van de ‘onontwarlijken verdorven wereltschen huwelijks-bant’.

Als Van Schurman na het overlijden van haar vader in wanhoop vervalt en haar studie onderbreekt, wordt ze naar eigen zeggen gered door een droom. Vrouwe Filosofia zelf vertelt haar dat ze niet moet zwelgen in haar droefheid en zich door de rede moet laten leiden. Ze pakt de studie weer op en is nog fanatieker dan voorheen. Zoals haar vader heeft gewild ontwikkelt ze zich tot een renaissancistische ‘polyhistor’, een universele geleerde. Ze beheerst misschien niet alle talen, zoals een bewonderaar schrijft, ‘van het oosten en van het westen’, maar ze kent wel – in een tijd waarin de studie van oosterse talen in Europa mede dankzij haar net op gang komt – Arabisch, Aramees, Chaldeeuws, Ethiopisch, Hebreeuws en Syrisch, naast Duits, Engels, Frans, Grieks, Latijn en Nederlands.

Van Schurman moest tijdens de colleges in een apart hokje zitten

Behalve de taalwetenschap bestudeert ze ook andere wetenschappen van haar tijd, met name theologie en filosofie. Ze maakt deel uit van de Republiek der Letteren, het Europese netwerk van intellectuelen die elkaar via brieven op de hoogte houden van de laatste wetenschappelijke nieuwtjes. Verder beheerst ze als beeldend kunstenares acht verschillende technieken op een hoog niveau, zoals kalligrafie en knipkunst.

Tijdgenoten noemen haar de Minerva Batava, de Nederlandse Minerva, maar ook een monstrum naturae, een monster van de natuur. Als uitzonderlijk begaafde vrouw is ze een anomalie. Dubbelzinnige grappen blijven niet uit. Leser, helpt de schuld verschoonen./ Tis de schuld van d’eerste sné. Die regels dicht de bevriende Constantijn Huygens over haar, als reactie op een zelfportret waarop Van Schurman haar handen verbergt. ‘Sné’ kan daarbij zowel verwijzen naar de techniek die de kunstenares gebruikte voor het portret als naar haar seksuele omgang (‘op sné zijn’ betekent huwbaar zijn).

Van Schurman dankt haar hokje op de universiteit overigens aan haar eigen verdiensten. Als het Utrechtse Illustre Gymnasium in 1636 de status van universiteit krijgt, schrijft ze als beste latinist van de stad een lofdicht in het Latijn. Tussen al het eerbetoon door brengt ze de volgende kritiek: Maar, vraagt u misschien, wat zit er dwars?/ Wel, deze heiligdommen zijn ontoegankelijk voor vrouwen. Als compromis mag ze ongezien colleges bijwonen.

Revolutie

Kenmerkend voor de wijsbegeerte van Van Schurmans tijd is dat die zowel de Reformatie als de Wetenschappelijke Revolutie moet verwerken. Beide zijn tot uitbarsting gekomen in de zestiende eeuw, maar zijn nog lang niet uitgewoed. In de nog jonge Republiek, die pas in 1588 is ontstaan, speelt dat extra sterk.

Enerzijds framen de gereformeerden de strijd tegen de Spanjaarden als een strijd tégen het katholieke juk en vóór het ware geloof. Zij beweren dan ook dat de hele Republiek gereformeerd moet worden. Anderzijds kennen de Zeven Verenigde Nederlanden juist een relatief grote vrijheid van overtuiging en meningsuiting. Daardoor leven er niet alleen volgelingen van verschillende religies, maar zijn er ook veel aanhangers van de Wetenschappelijke Revolutie actief, zoals de van oorsprong Franse Descartes.

Hij en zijn tegenstander Voetius staan model voor de gespannen verhoudingen. Voetius vertegenwoordigt de Nadere Reformatie, een stroming in de gereformeerde kerk die vindt dat religie zich niet moet beperken tot de kerkgang. De hele Republiek, inclusief het innerlijk leven van haar inwoners, moet geheiligd worden. Hoewel Voetius niets moet hebben van het katholicisme, onderschrijft hij grotendeels de wijsbegeerte en wetenschap die daaruit zijn voortgekomen. Dat is de op Aristoteles geënte scholastiek, die vertrekt vanuit de idee dat al het bestaande een doelmatig geheel vormt. Hieruit volgt onder meer dat de mens en de aarde in het middelpunt van de kosmos staan.

God is niet boven de wereld verheven, maar is ín alle dingen

Descartes wil daarentegen alle geaccepteerde kennis in twijfel trekken; hij wil enkel behouden wat een puur rationele kritiek doorstaat. Hij onderschrijft de copernicaanse wending, waarbij niet de aarde, maar de zon in het middelpunt staat. Ook verklaart hij alles wat bestaat vanuit deeltjes die volgens natuurwetten op elkaar inwerken. Hoewel Descartes zelf zover niet gaat, opent dit gedachtegoed de mogelijkheid van een puur mechanistisch beeld van de wereld, zonder schepper en zonder doel.

Van Schurman lijkt de kant van de traditie te kiezen. ‘Deze Voetius heeft ook juffrouw Schurmans helemaal bedorven,’ schrijft Descartes aan Huygens, ‘waardoor zij zich alleen nog maar om theologische controversen bekommert en zodoende de sympathie verliest van alle eerlijke [dat wil zeggen: redelijke] mensen.’ Als de filosoof voor zijn vertrek naar Zweden in 1649 zijn vriendin een afscheidsbezoek brengt, treft hij Van Schurman aan terwijl ze de Bijbel in het Hebreeuws leest. Zijn opmerking dat ze daarmee intellectuele energie verspilt, valt verkeerd.

Volgens de hedendaagse filosoof Angela Roothaan is Van Schurmans filosofie radicaler dan je in eerste instantie zou zeggen. Net als Baruch Spinoza (1632-1677) benadrukt Van Schurman namelijk dat God als inwendige oorzaak ín alle dingen is. Die opvatting werd vaak als ketters gezien, omdat God dan niet boven de wereld is verheven. Maar, stelt Van Schurman in haar Eucleria (1673): ‘Daar het evenwel voor zijn Eere niet onbetaamlijk is, dat den Schepper en Verlosser by, en in sijn creaturen is, welke hy te scheppen, en als door een vervolgde schepping te bewaren, en zommige uit haar zalig te maken, verwaardigt heeft, zo door zijn wezen als sijn gedurigen zo wel natuurlijke en heilzamen invloed.’ Waarom zou het iets afdoen aan Gods grootheid als hij immanent is aan de schepping? Hij heeft die schepping immers zelf geschapen en blijft haar scheppen.

Misdragende geestelijken

Ook radicaal is dat Van Schurman ruimte voor vrouwen opeist in de wetenschap. Expliciet doet zij dat in haar Verhandeling over de aanleg van vrouwen voor de wetenschap (1641). Net als in de discussie over de verhouding tussen geloof en wetenschap maskeert Van Schurman hier haar radicalisme. In plaats van de heersende opvattingen over vrouwen ter discussie te stellen, sluit ze daarbij aan. Vervolgens laat ze wel zien dat mensen daar de verkeerde conclusies uit trekken.

Neem het argument dat vrouwen te dom zijn voor de wetenschap. Van Schurman gaat niet in discussie over de vraag of het vrouwen echt aan hersens ontbreekt. Wel schrijft ze: ‘Voor iedereen die de natuur minder bedeeld heeft met talenten, zijn de hulpmiddelen waarmee hij die tekortkomingen kan bestrijden, zeer geschikt. En beoefening van de wetenschap is zo’n hulpmiddel etc. Dus.’

Dit citaat laat nog iets anders zien. Van Schurman past de destijds toonaangevende scholastieke methode toe; volgens een strak format weegt ze argumenten pro en contra tegen elkaar af. Daarmee bewijst zij in de praktijk dat vrouwen – in elk geval zijzelf – probleemloos kunnen deelnemen aan het wetenschappelijke discours.

Even tussendoor… Meer lezen over vrouwelijke denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Theorie en praktijk lopen zo door elkaar heen. Dat komt ook terug in de vraag die haar leven steeds meer gaat bepalen: kun je moreel zuiver zijn in een gecorrumpeerde wereld? Voor Van Schurman gaat Voetius’ Nadere Reformatie lang niet ver genoeg. Ze ziet hoe zelfs geestelijken zich misdragen en niet naar het woord van Jezus leven. ‘Wie zal een hele kudde Varkens een kudde Schapen noemen, hoewel hy ziet, dat er hier en daar eenige weinige Schaapjes onder lopen?’ vraagt ze retorisch.

Uiteindelijk kiest Van Schurman ervoor zich terug te trekken. In 1669 treedt ze in bij de gemeenschap van de Franse geestelijke Jean de Labadie (1610-1674), die in Amsterdam een ‘Nieuw Jeruzalem’ wil stichten. Er volgt een hetze, aangemoedigd door Voetius, die woedend is omdat hij zijn beroemde volgeling heeft verloren. Huygens schrijft over de ‘Franschen Haen’ die vroomheid in haar wilde ‘gieten’. Mede door hun radicalisme moeten de labadisten, zoals de sekteleden gaan heten, van adellijke beschermer naar adellijke beschermer trekken. In 1674 – Labadie is dan al overleden – komen ze terecht in het Friese dorp Wieuwerd.

Van Schurman sterft daar in 1678 na een lang ziekbed en wordt er begraven. Waar precies is helaas niet bekend. Bijna negentig jaar later, in 1765, moeten timmerlieden voor werkzaamheden in de grafkelder van de Wieuwerdse kerk zijn. Even later rennen ze gillend naar buiten, omdat ze vier mummies hebben gevonden. Hoe de lijken precies gemummificeerd zijn is onduidelijk. Ook de vraag of Van Schurman een van de vier mummies is, blijft open. Wie dat graag wil geloven kan wijzen op een ivoren kunstgebit dat in de kelder is gevonden. Dat heeft toch alleen zij kunnen maken?

Verhandeling over de aanleg van vrouwen voor de wetenschap
Anna Maria van Schurman
vert. Renée Ter Haar
Noordboek
112 blz.
€ 17,90