Er stond een alien aan de rand van hun speelveld. De kinderen van basisschool Ariel in Zimbabwe wisten het zeker. Ze hadden hem allemaal gezien: een wezen met grote ogen en zwarte kleren, staand naast zijn zilverkleurige ruimteschip. De alien had gecommuniceerd zonder woorden en had hun opgedragen om goed voor de aarde te zorgen. ‘Waarschijnlijk gooi ik hiermee mijn reputatie als verstandig denkend mens te grabbel,’ zegt dichter Lieke Marsman wanneer ze in het televisieprogramma Zomergasten een fragment van een documentaire laat zien over het voorval uit 1994. ‘Maar ik geloof hen. Hoe vaker ik de beelden bekijk, hoe geloofwaardiger ik deze kinderen vind.’
Wanneer de kinderen – ondertussen volwassen – twintig jaar later opnieuw worden geïnterviewd over hun ontmoeting met de alien, houden ze nog altijd vast aan de waarheid van hun herinneringen. De aanblik van het wezen en de boodschap die het bracht staan in hun geheugen gegrift. Is het mogelijk dat een dergelijk krachtige herinnering toch niet klopt? Hoe bepalen we of een herinnering klopt of niet? En is de waarheid van wat we ons herinneren wel zo belangrijk?
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Huiselijke rituelen
Onze eerste neiging is om de waarheid van herinneringen af te meten aan de feiten. Komen de zaken die we opdiepen uit het geheugen overeen met de werkelijkheid? Dat is ook de drijvende vraag voor de makers van de VPRO-podcast Bob. In zes afleveringen onderzoeken zij een aantal jeugdherinneringen van Elisa, een 84-jarige vrouw met dementie. Sinds anderhalf jaar kan Elisa niet meer stoppen met praten over haar jeugdliefde Bob. Hij was, zo vertelt ze, haar buurjongen en ze heeft met hem een kind gekregen. Elisa’s dochters hebben echter nooit eerder van Bob gehoord. Bestaat hij wel echt? Of heeft de dementie Elisa’s geheugen zozeer aangetast dat ze feit en fictie niet meer kan scheiden?
Ons geheugen bevat meer dan kennis van de feiten
Voor de makers van de podcast zijn deze vragen reden voor een zoektocht naar de feiten achter Elisa’s herinnering. Maar volgens Ike Kamphof, universitair docent filosofie aan de Universiteit Maastricht, is dat een vrij beperkt perspectief op waarheid en herinnering. ‘Je ziet vaker dat we bij mensen met dementie gefocust zijn op cognitie: we checken of ze nog weten hoe we heten en welke dag het is. We zien dan over het hoofd dat herinneringen niet alleen bestaan uit kennis van feiten. Er is ook zoiets als het geheugen van het lichaam.’
Kamphof deed jaren veldonderzoek bij mensen met dementie. Ze merkte dat emotionele gevoeligheden en zintuiglijke routines vaak lang standhouden bij mensen met dementie, langer dan feitenkennis. ‘Misschien is iemand vergeten dat ik Ike heet of dat ik haar oude vriendin ben. Maar ze hoeft daarmee nog niet het intuïtieve gevoel voor de vertrouwdheid die er tussen ons was verloren te hebben. Mensen met dementie gaan vaak achteruit als ze naar een verpleeghuis moeten, omdat ze dan de innige band met het eigen huis en de huiselijke rituelen verliezen. Ik herken bij mezelf hoe belangrijk die rituelen zijn. Als ik ’s ochtends slaperig beneden kom en koffiezet, is dat geen kwestie van weten. Ik zie de ketel en de koffiepot op het aanrecht staan en begin routinematig koffie te maken.’
Verzonnen
In Bob lopen de podcastmakers op een gegeven moment vast in een web van feit en fictie. De herinneringen van Elisa blijken een onontwarbare mix van verzonnen elementen, herinneringen aan werkelijke gebeurtenissen en andermans herinneringen die ze zich eigen heeft gemaakt. Volgens Kamphof kun je beter op een andere manier naar de waarheid van Elisa’s herinneringen kijken. ‘Ons geheugen bevat meer dan kennis van de feiten. Daardoor omvat de waarheid van onze herinneringen meer dan feitelijke waarheid. De belangrijke vraag is niet wat er klopt van een herinnering, maar wat erin wordt uitgedrukt.’
Dat past bij het waarheidsbegrip van Alain Badiou, legt Kamphof uit. ‘Als mensen ergens door worden geraakt, zo stelt Badiou, proberen ze daar trouw aan te blijven en aan anderen over te brengen wat er in hen omgaat. Een vriendin van mijn moeder ontwikkelde dementie en ging ontkennen dat ze getrouwd was geweest. Feitelijk was dat onwaar: dat was ze wel degelijk. Maar het was een moeilijk huwelijk met een ingewikkelde man. In de onwaarheid kwam dus een waarheid aan het licht.’
Binnen Badious idee van waarheid is ook een belangrijke rol weggelegd voor het geheugen van het lichaam. Kamphof: ‘Veel vrouwen met dementie worden om vier uur ’s middags onrustig. Ze willen naar huis om eten te maken. Voor generaties vrouwen was vier uur het tijdstip dat de eigen indeling van de dag over was en dat ze moesten zorgen voor het gezin dat thuiskwam. Vroeger werd in de zorg dan aan realiteitsoriëntatie gedaan: “Nee mevrouw, u woont in een verzorgingstehuis, waar voor u gekookt wordt.” Nu begrijpen we dat iemand iets probeert uit te drukken wat aan de betekenis van haar bestaan raakt, aan haar ethische verplichtingen.’
Maar hoe reageer je dan wel? Moet je tegen mensen met dementie liegen, om hun gevoelens te sparen? ‘Je wilt noch ongevoelig de feiten benoemen, noch fantasieverhalen ophouden,’ zegt Kamphof. ‘Vaak zijn er charmantere oplossingen te bedenken door over de situatie na te denken als een spel. In een spel zijn feit en fictie vloeibaar en gaat waarachtig spelen over het vermogen om je gedrag goed af te stemmen op de ander. Bij een mevrouw die naar huis wil om eten te maken kun je ingaan op haar verantwoordelijkheidsgevoel en haar daarna zachtjes naar het nu brengen: “U hebt dat toch allemaal maar gedaan, altijd klaarstaan voor het gezin.” De waarheid spreken tegen iemand met dementie is recht doen aan de persoon tegenover je.’
Lacune
De interactie met mensen met dementie toont ons de macht van het vergeten. Maar toch blijven we vergeten vaak beschouwen als een uitzondering, een tekort aan herinneringen dat optreedt als we oud worden. Die hiërarchie wordt omgedraaid door de filosoof Walter Benjamin, zegt Stéphane Symons, hoogleraar filosofie aan de Katholieke Universiteit Leuven. ‘Volgens Benjamin is juist herinneren de uitzondering. De geschiedenis wordt getekend door de destructieve kracht van het vergeten. Alles is tijdelijk, alles is steeds bezig zichzelf te vernietigen. De geschiedenis is voor Benjamin een onophoudelijke catastrofe.’
Als niets opgewassen is tegen de vergetelheid wordt ook de herinnering die zich probeert te handhaven vanbinnen aangevreten. Symons: ‘Een auteur bij wie je dat terugziet is Primo Levi. Levi’s getuigenissen over het leven in de concentratiekampen zijn een belangrijke bron voor onze kennis van de Holocaust. Maar Levi benadrukt steeds in zijn boeken dat hij geen volwaardige getuige is, omdat hij het heeft overleefd. De ware getuigen van het ultieme kwaad van de concentratiekampen zijn de mensen die er zijn vermoord. Levi’s herinnering is hol, ondanks alle waarheid over het verleden die ze bevat. Er zit een lacune, een leegte, een niets in.’
Alles gaat voorbij, zelfs de tijdelijkheid
Een ware herinnering bevat dus een element van vernietiging en vergetelheid, vervolgt Symons. ‘Er is een stad in Japan, Ise, waar al duizend jaar het gebruik bestaat om elke paar jaar alle tempels in de stad tot de grond toe af te breken en dan op precies dezelfde manier weer op te bouwen. Dat betekent dat als je nu rondloopt in Ise, de tempels er voor jou exact hetzelfde uitzien als voor een Japanner duizend jaar geleden. Dat is anders dan hoe we in het Westen met erfgoed omgaan. Ook de Notre-Dame in Parijs stond er, voor de brand in 2019, al bijna duizend jaar, maar dat gebouw hebben we geprobeerd te bewaren. Toch is juist daar van alles veranderd: de stenen die vroeger in felle kleuren waren geschilderd zijn grauw geworden en veel beelden zijn beschadigd. Omdat we het gebouw hebben behouden zoals het is, is het veranderd. In Ise zijn de tempels blijven bestaan, omdat men ze heeft vernietigd.’ In het hart van de vernietiging blijft dus iets bewaard.
Dat zou je ‘creatief vergeten’ kunnen noemen, zegt Symons. ‘De destructie schept iets nieuws doordat die haar kracht op zichzelf richt. De vergetelheid wordt vergeten. Een krachtige illustratie daarvan zag ik ook in Japan, in het museum van Hiroshima, waar een stenen trap staat. In die trap is een donkere vlek te zien: het is de schaduw van een mens die zich door het verblindende licht van de atoombom vastgehecht heeft aan de trap. Het meest kwetsbare tafereel dat je je maar kunt voorstellen: een schaduw die niet op zichzelf kan bestaan, is bewaard gebleven in de blinde vernietiging van de atoombom.’
Verzoening
In het duistere wereldbeeld van Benjamin zit een spoor van hoop. Er is een andere toekomst mogelijk, want alles gaat voorbij – zelfs de tijdelijkheid. Symons: ‘Voor Nietzsche is dat inzicht de reden waarom vergeten zo belangrijk is. We hebben volgens hem vergetelheid nodig om het juk van het geheugen af te schudden. De zwaarte van de herinneringen aan wat we allemaal hebben meegemaakt belemmert ons in de veranderingen van het leven en maakt het onmogelijk om opnieuw te beginnen. Dat filosofische idee heeft overigens een interessante parallel in de neurologie: de hersenen blijken het vergeten te gebruiken als mentale hygiëne, om zich te ontdoen van een teveel aan indrukken.’
Zo’n schoonmaak hebben we regelmatig nodig. Niet alleen individueel, maar ook collectief. Symons: ‘Als na een groot maatschappelijk conflict een verzoeningscommissie aangesteld wordt, gaat die natuurlijk aan het werk met het herdenken van slachtoffers en hun leed. Maar voor echte verzoening moet het verleden op een bepaald moment ook worden achtergelaten. Dat werd bijvoorbeeld in Spanje geprobeerd na de dood van dictator Franco. Men ging daar op zoek naar mogelijkheden om te vergeten om een cyclus van wraak te voorkomen. De waarheid over de herinnering is dat die vergeten kan worden. Dat besef creëert een openheid voor een nieuw begin, een nieuwe tijd.’