Home Liefde Alain de Botton: ‘We zijn te romantisch in de liefde’
Liefde

Alain de Botton: ‘We zijn te romantisch in de liefde’

Door Florentijn van Rootselaar op 18 mei 2016

Alain de Botton
beeld Jjnoordman/Wikimedia
Cover van 06-2016
06-2016 Filosofie magazine Lees het magazine
In de liefde blijven we kinderen, volgens Alain de Botton. Tragikomische observaties van de grootste levenskunstfilosoof over liefde en seks.

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

‘Stel, ik vind de serveerster wel leuk. Misschien moet ik dat dan maar niet met mijn vrouw delen.’ Aan het woord is Alain de Botton, ’s werelds meest vermaarde filosoof van de levenskunst. De locatie: de lobby van het Amsterdamse Conservatorium-hotel, waar ons net koffie is gebracht door een van de serveersters. Volgens De Botton delen we het liefst alle geheimen met onze geliefde, omdat we door en door romantisch zijn. Als romantici zijn we in de liefde op zoek naar versmelting, en geheimen werpen ons terug op onze individualiteit. ‘Maar moet je zoiets nu echt vertellen? Moet het hele gezin dat weten? Het verlangen naar delen is soms bijzonder agressief. We vergeten dat we daarmee mensen kunnen kwetsen; misschien leidt het tot verdriet, tot boosheid. Daarom moeten we soms maar verkiezen iets niet te delen. Accepteer de eenzaamheid, daar is niets mis mee. Doe maar of alles oké is. Doen alsof vinden we onecht, niet authentiek, en dat is heel onromantisch. Maar de beste relaties zijn erop gebouwd.’

Sinds het midden van de achttiende eeuw zitten we volgens De Botton gevangen in een romantisch ideaal, dat een relatie gelijkstelt aan een spannende ontmoeting – zoals in sprookjes van de prins en de prinses, van wie we na het huwelijk weinig meer vernemen dan dat ze nog lang en gelukkig leven. We verlangen dat de liefde levenslang net zo opwindend, fris en verrassend is als in de eerste uren van de ontmoeting; we wensen dat de ander onze tekortkomingen blijft zien als charmes, en onze nukken als tekenen van karakter.

Juist ons romantische verlangen in de liefde verwoest onze relaties, diagnosticeert De Botton in zijn boek Weg van liefde, een roman over de liefde, onderbroken door korte tragikomische reflecties over het moderne liefdesleven. Het is dan ook uit naam van de liefde dat hij die romantiek aan de kaak stelt. ‘Romantische liefde is aanlokkelijk: we hebben het idee dat je niet alleen hoeft te zijn, dat er iemand is met wie je je dagen doorbrengt, dat we geen geheimen meer voor elkaar hebben. Een mooi idee! Een opwindende gedachte! Zeker. Maar we vergeten hoe vreemd het is dat we geloven in eeuwige trouw en in harmonie. We vergeten hoe vreemd het is dat we denken dat liefde, vriendschap en seksualiteit samen kunnen gaan zonder conflict. We hebben allerlei ideeën die best vreemd zijn als je ze van voldoende afstand bekijkt – en ze maken ons er niet gelukkiger op. Stel, we hebben problemen in onze relatie: de kinderen zijn lastig, seks is er nauwelijks meer – net als geld. Dan denken we al snel dat er iets mis is met ons. Maar kun je niet net zo goed zeggen dat we het slachtoffer zijn van de romantische ideologie, die ons het leven wel heel moeilijk kan maken? Het zou al een stuk beter gaan als onze verwachtingen niet zo hooggespannen waren.’   

Seks

Een van de sterkste verlangens in de romantische liefde is volgens De Botton een leven zonder schaamte. ‘Schaamte betekent eenzaamheid, we worden teruggeworpen op onszelf. Idealiter begint een relatie schaamtevrij, net zoals het leven ooit voor je begon als kind. Het kind laat zijn naughty sides zien – poep en pies – en nog steeds is er liefde. Veel liefdes zijn een poging terug te keren naar die eerste levensjaren. Kun je me helemaal accepteren? Mag ik smerige dingen bij je doen? Veel seksspelletjes hebben niets met seks te maken, maar meer met acceptatie. We willen weer vieze dingen kunnen doen. Want we dachten dan wel dat er in 1965 een eind kwam aan de schaamte, maar we dragen die onverminderd met ons mee. Er is altijd een kloof tussen wat je van jezelf toont en public en wie je werkelijk bent. Het officiële verhaal is niet het hele verhaal.’

Alleen in de wittebroodsweken verdwijnt die schaamte, zegt De Botton. We kunnen immers zwak zijn, wat de ander niet belet om ons tegelijkertijd sterk te vinden, en bewonderenswaardig. ‘Maar na enige tijd zal de zwakte niet meer aantrekkelijk zijn, maar soms ronduit vervelend. Het romantische ideaal bereidt ons daar niet op voor. Zouden we niet altijd zonder reserves van de ander blijven houden?’

Vijfjarige

Veel van onze verlangens in de liefde zijn volgens De Botton terug te voeren op onze kindertijd. ‘Psychoanalyse is belangrijk voor mij. Een cruciaal inzicht daaruit is dat we veel kwesties in ons volwassen leven kunnen herleiden tot de dingen – vooral de problematische – die gebeurden in onze kindertijd. Je brengt in de liefde vaak de emoties mee die je had als vijfjarige, de antwoorden van een kind. Ik bedoel dat niet als een veroordeling. Het was het beste wat je kon doen toen je vijf was, maar die emoties leiden tot problemen als je 45 bent.

Psychoanalytici als Bowlby en Winnicott zijn heel gevoelig voor kinderen; ze observeren hoe angstaanjagend het is om een kind te zijn. Het kind is hulpeloos en probeert alleen maar te overleven, terwijl het lang niet alles begrijpt. Dan ontwikkelt het defensieve mechanismen die op dat moment goed zijn, maar die voortduren in je volwassen leven. Stel je voor dat je als kind werd gekwetst en het enige wat je kon doen was je terugtrekken, stil worden. Als je volwassen bent, heb je andere mogelijkheden, maar je mentaliteit is nog steeds gevormd door je kindertijd.’

Een van de kinderlijke houdingen die De Botton komisch beschrijft is mokken, een poging om zonder spreken begrepen te worden. ‘Het idee dat we niet hoeven te praten, maar elkaar intuïtief begrijpen – een van de eisen van de romantische liefde – vindt zijn meest dramatische uiting in het mokken. En ja, het is komisch, we zien bij volwassenen de waanzin in de hoop op intuïtief begrip. Terwijl we het bij kinderen heel normaal vinden dat we aanvoelen dat ze moe zijn, naar bed moeten, dorst hebben – ook al zeggen ze dat niet.’

Omdat we zoveel uit onze kindertijd meebrengen naar een relatie, kan de relatie met kinderen ons veel leren over de volwassen liefde. We zouden ervan kunnen leren dat we niet langer onze kinderlijke eisen centraal moeten stellen; tegelijkertijd kunnen we wat meer oog krijgen voor het kind in de ander. ‘We geven liefde aan kinderen, we verwachten niet direct iets terug. De omgang met kinderen is een training in de liefde, in liefde als gift. We zouden wat van de lessen uit de kinderkamer naar de slaapkamer moeten brengen. We hebben daar geen oog voor, omdat de seksuele component helemaal ontbreekt in die liefde voor kinderen. Maar zie eens hoe aardig we ons gedragen als een kind zijn bord op de grond gooit. Als het iets doet wat ons niet bevalt, beschouwen we het – anders dan nogal eens het geval is in de echtelijke liefde – niet als een daad die tegen ons is gericht. We oordelen dan ook niet dat iemand een slecht persoon is geworden. We vinden het normaal, typisch kinderlijk, en zoeken zelfs naar een excuus voor het kind.’

Maar bent u nu niet erg romantisch over de liefde voor kinderen? We krijgen er toch gewoon genoeg van als een kind voor de zoveelste keer zijn bord op de grond gooit?
‘Natuurlijk, soms zeg je gewoon: shut up. Maar heel vaak als je de aandrang voelt om streng te zijn, hoor je een stemmetje in je hoofd dat zegt dat je je moet inhouden. Je weet dat de kinderen zullen lijden door jou, je weet dat je ze kunt kwetsen. Die nieuwe cultuur van liefde voor kinderen – die je terugvindt in boeken, in televisieprogramma’s, op internet – dwingt ons telkens terug naar een zachtere omgang met hen. Dat stemmetje horen we helemaal niet in de relatie met onze partner.’

Geeft u geen karikatuur van de liefde? Zo teleurgesteld zijn we toch niet?
‘Ik voel een sterke behoefte om het beeld dat we van de liefde hebben te corrigeren. De samenleving is er te positief over, er is geen cynisme. Maar ik weet het ook: romanticism is lovely. Het is grappig, opwindend. Misschien had ik dat ook moeten zeggen. Maar ik stel me ook voor dat ik een lezer heb die getroost wordt door het idee dat zijn leven toch niet zo slecht is. Ik heb altijd gehouden van de grote overdrijvers – Pascal, Schopenhauer – die ons vertellen: leven is lijden. Alles is vreselijk. Dat heeft mij altijd opgebeurd. Of je denkt: nou, het valt wel mee, vandaag heb ik nergens last van. Dan geniet je van de opluchting, van het positieve contrast. En als het wel slecht met je gaat? Dan weet je dat je meest duistere moment tenminste wordt begrepen.’

Even tussendoor… Meer lezen over levenskunst? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Een van de problemen van de romantische liefde is volgens u dat in een relatie alles moet samengaan: liefde, seks, genegenheid. Moeten we dan maar aan een alternatief, zoals overspel, of polyamorie?
‘Het punt is dat we leven in een tijd waarin we een kostenvrije oplossing willen. En die is er niet. Eeuwenlang dachten we dat het huwelijk de enige vorm was voor de liefde. Toen kwamen de jaren zestig, en zochten we de liefde overal behalve in het huwelijk. Nu zijn we daar ook weer een beetje van teruggekomen, en sinds enige tijd doen we aan polyamorie.

Die veranderingen laten zien hoe moeilijk we het hebben, hoe afschuwelijk de keuze is die we moeten maken. Beide posities – het huwelijk en de vrije liefde – zijn vreselijk problematisch. Tegen iedereen die zegt dat trouwen geweldig is, zeg ik: o ja, nooit met iemand anders naar bed kunnen, dat is toch tough. Als ze dan voorstellen om polyamorist te worden, zeg ik: maar weet je dan niet wat dat doet met relaties? Jaloezie, gebroken gezinnen. Ik denk dat het enige antwoord een wedervraag is: wat voor soort ongeluk wil je? Je hebt wel een keuze, maar er is geen perfecte oplossing.’

Maar uiteindelijk neigt u – denk ik – toch maar naar de huwelijkse liefde?
‘Jaloezie is een groot ding. Je kunt niet zeggen: maak je niet druk, ik deed alleen maar iemands kleren uit en toen deden we wat vreemde dingen. Argumenteren over jaloezie is onmogelijk. Het is een beest dat ons kan vernietigen. En doe niet alsof het een poesje is, het is een tijger. En die moet je respecteren, net zoals je een tijger moet respecteren.’

Is seriële monogamie dan de oplossing?
‘Dat is mogelijk, en ik ben wel de laatste die een pleidooi wil houden voor de eeuwigdurende liefde. Maar ik blijf cynisch, omdat het in een andere relatie niet noodzakelijk beter is. Wij zijn niets veranderd, en onze verwachtingen zijn hooggespannen – dat is geen recept voor geluk.

Het is een vreemde zaak dat we in onze cultuur altijd denken dat we iets nieuws nodig hebben. Maar we kunnen ook opnieuw leren kijken naar het vertrouwde, zoals kunstenaars doen. Ga naar het Rijksmuseum en zie wat er gebeurt als een schilder kersen of aardbeien schildert. Je denkt: ik heb nog nooit echt een aardbei gezien, een aardbei is verbazingwekkend. Ik dacht dat ik wist hoe een wolk eruitzag… Kunst is een manier om de dingen opnieuw te zien, en die kun je meenemen naar je privéleven. Opnieuw leren liefhebben is opnieuw leren kijken. Je dacht dat je je geliefde kende, maar actually, do you? Je leeft alleen maar lang met elkaar; in veel opzichten is ze nog steeds een vreemde. Je moet haar opnieuw leren zien.’

Hoe?
‘Letterlijk – door te weten dat het een optie is. Een nieuwe setting helpt. Dat is de metafysische rol van hotels, een omgeving die het normale en vertrouwde wegstript. Waarom hebben mensen meer seks in hotels? De ander is niet anders, maar thuis had je geen echte aandacht voor haar, want daar was de zeep vertrouwd en er was geen minibar. Je breekt uit de vertrouwde patronen – je hoeft niet naar het journaal te kijken omdat het acht uur is.’

U troost ons als de liefde minder is dan we hadden gehoopt, u vertelt ons dat we in de liefde meer oog moeten hebben voor de zwakte van de ander. Bent u niet diep in uw hart een romanticus?
‘We kunnen de liefde meer opvatten als geven en minder als nemen – maar dat wil ik niet romantisch noemen. Er is een mooie liefde mogelijk als je samen veel stormen hebt doorstaan. Jullie zijn als twee schepen, die heen en weer gebeukt werden in de stormen van het leven. Maar nu is de storm gaan liggen. Nu zie je de sporen van elk verschrikkelijk moment, van elk goed moment – zij ziet er niet meer uit alsof ze twintig is, hij evenmin. Je voelt een diepe loyaliteit naar elkaar, vanwege de problemen die jullie hebben overwonnen. Je bent veilig, ook al hebben jullie elkaar in het verleden gekwetst. Je voelt sympathie, compassie, omdat je weet hoe zwaar de reis van het leven is geweest voor de ander en voor jou.

In de kunst waar ik van hou zie je diezelfde generositeit: Dostojevski, Flaubert, George Eliot – ze kijken naar hun personages, die echte problemen hebben, maar ze zijn niet boos of sarcastisch. Het was geen toeval dat het christendom zo’n grote kwestie maakte van vergeven. Dat is de smeerolie in de samenleving. Als er niet genoeg van is, is iedereen altijd schuldig. Die vergevende houding hebben we nodig om het leven door te komen. Want het is moeilijk om mens te zijn. Het is moeilijk om jou te zijn, het is moeilijk om mij te zijn. Daar zouden we in de liefde weleens wat meer aan mogen denken.’

Weg van liefde

Weg van liefde
Alain de Botton
Olympus
240 blz.
€ 15,-