Kunnen wij van onszelf moreel betere mensen maken? Volgens Iris Murdoch (1919-1999) is dat de belangrijkste kwestie in de ethiek. Murdoch, vooral bekend als schrijfster van tientallen magisch-realistische romans, heeft ook enkele omvangrijke non-fictiewerken op haar publicatielijst staan. Ze schreef een proefschrift over Sartre en het existentialisme, een studie over Plato, maar haar eigen denken komt het best uit de verf in haar essays over ethiek, gebundeld in The sovereignty of the good en Metaphysics as a guide to morals. Een aantal van die essays (oorspronkelijk uit de jaren zestig) is nu in het Nederlands vertaald onder de titel Over God en het Goede.
Van Sartre zal ze uiteindelijk afstand nemen, maar het uitgangspunt van het existentialisme blijft Murdoch waarderen: ‘De grote verdienste van het existentialisme is dat het in elk geval de inzet heeft een filosofie te zijn waarnaar men kan leven.’ Want dat moet volgens Murdoch het uiteindelijke doel van elke filosofie en elke ethiek zijn. Daarom keert ze zich in haar essays ook fel tegen de vigerende intellectuele cultuur (althans die uit de jaren zestig), die de ethiek totaal negeert, ofwel reduceert tot een soort behavioristische ethiek: een empirische discipline die heel uitwendig beschrijft hoe mensen zich gedragen. Murdoch daarentegen wil juist veel meer ruimte voor de ‘innerlijke kant’ van de ethiek, de gedachten en afwegingen.
Schoondochter
Murdoch geeft het voorbeeld van moeder M die niet zo dol is op haar schoondochter D. Ze vindt D best hartelijk, maar vrijpostig, onbeschaafd, te weinig formeel en erg onvolwassen. Gelukkig is M een keurige vrouw: ze laat niets merken van haar dédain. Ze doet op geen enkele manier onaardig en ze roddelt niet over D.
Na enige tijd vraagt M zichzelf af of ze nog steeds zo over D denkt. M is van goede wil en zelfkritisch. Misschien ligt het wel aan mij, denkt ze, dat ik D niet zo zie zitten. Misschien ben ik elitair of jaloers. En ze besluit haar oordeel nog eens kritisch te heroverwegen. Bij nadere beschouwing blijkt dat D’s vrijpostige gedrag juist ook spontaan is, haar onbeschaafdheid eerlijk en haar onvolwassenheid vrolijk. Een nogal rigoureuze paradigmawisseling misschien, maar het voorbeeld geeft aan dat het normatieve oordeel over iemand sterk kan veranderen zonder dat diens gedrag verandert.
Murdoch wil met dit voorbeeld aantonen dat de morele maatstaf niet wordt bepaald door hoe iemand zich gedraagt – op het gedrag van de schoonmoeder was niets aan te merken -, maar juist door zijn of haar gedachten. De schoonmoeder heeft zichzelf moreel verbeterd door haar eerste oordeel over haar schoondochter te verwerpen, vindt Murdoch, en een tweede, preciezer oordeel te geven. Met het voorbeeld geeft Murdoch ook duidelijk de tekortkomingen van een behavioristische ethiek aan: een begrip als ‘hypocrisie’ betekent niets in een theorie waarin moraal synoniem is aan handelen. De behaviorist kan iemand immers niet leugenachtig noemen omdat er over het innerlijk van de mens volgens hem geen zinvolle uitspraak kan worden gedaan.
Even tussendoor… Meer lezen over Iris Murdoch en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Jazeker, luidt dus het antwoord: wij kunnen onszelf verbeteren. Hoe? Door beter te kijken, zoals de schoonmoeder deed. Door aandacht te besteden aan de mensen en de dingen om ons heen: ‘onsentimentele, afstandelijke, onzelfzuchtige, objectieve aandacht’. Die aandacht leidt tot een voller, genuanceerder en beter beeld van iemand. En beter is voor Murdoch per se moreel beter. Ze steekt haar platoonse opvattingen over de innige band tussen kennis en moraal niet onder stoelen of banken: beter weten = beter zijn.
Niemand zal Murdoch willen betwisten dat aandacht leidt tot een voller beeld van de ander. Maar haar conclusie dat het beeld ook positiever zal zijn (denk aan het voorbeeld van de schoonmoeder), is helemaal niet overtuigend en ook strijdig met haar uitgangspunt dat de mens van nature zelfzuchtig is. Een grondiger studie van de mens zal die zelfzucht steeds meer tot in detail onthullen. Het morele vermogen moet in het dynamisch mensbeeld van Murdoch immers actief ontwikkeld worden. Van nature mag de mens dan nogal op zichzelf gericht zijn, pas van culture kan hij zich tot een aandachtig en onzelfzuchtig mens ontwikkelen.
En dat zal hij dan ook, neemt ze voor het gemak even aan.
Over God en het Goede
Iris Murdoch
vert. M. Altorf en M. Willemsen
Boom
192 blz.