‘Zij die de toon aangeven in filosofie, poëzie en de kunsten zijn allemaal geneigd tot melancholie,’ schreef Aristoteles. Welke filosofen, die na Aristoteles leefden, hadden hiermee te maken?
Søren Kierkegaard
Kierkegaard, ook wel ‘vader van het existentialisme’ genoemd, was een melancholische, zwaarmoedige denker. Alleen al zijn idee over ons ontstaan illustreert dit: ‘de goden verveelden zich, en dus schiepen zij de mens.’ Melancholie is voor hem niet enkel een medische kwestie die we met een kuur kunnen verhelpen, maar gaat eerder over de diepere betekenis van ons mens-zijn. Met zijn werk inspireerde hij filosofen als Martin Heidegger, Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sarte.
Lees hier meer over Kierkegaard.
Friedrich Nietzsche
Iedereen die over Nietzsche schrijft wordt geconfronteerd met het feit dat hij een antwoord moet geven op de vraag: was Nietzsche nu krankzinnig of niet? En zo ja, waar werd die gekheid door veroorzaakt en (hoe) toont die zich in diens werk? Sommigen wijten zijn melancholische, krankzinnige gedrag aan zijn radicale filosofie, anderen menen dat het een gevolg was van syfilis. Met deze vragen in ons achterhoofd staan we voor een dilemma: waar eindigt Nietzsches filosofie en waar begint de waanzin?
Lees hier meer over Nietzsche.
Friedrich Hölderlin
Genialiteit en waanzin waren leidende motieven in het leven van de Duitse dichter Friedrich Hölderlin. Zijn poëzie kenmerkt zich door een intens gedragen, verheven toon. De dichter leed aan zijn eigen tijd en blikte terug naar het oude Griekenland, waarin de mens nog een authentiek leven kon leiden. Zijn oeuvre wordt beheerst door melancholie en treurnis over het verzonken verleden. De laatste jaren van zijn leven verbleef de dichter als krankzinnige in de toren van een timmerman in Tübingen.
Lees hier meer over Friedrich Hölderlin.
Ludwig Wittgenstein
In zijn spirituele zoektocht worstelde de twintigste-eeuwse taalfilosoof Ludwig Wittgenstein met de zin van het leven. ‘Kent u het Kleine evangelie van Tolstoj?’ schreef hij in juli 1915 aan Ludwig von Ficker. ‘Dit boek heeft mij op zeker moment regelrecht in leven gehouden.’ In de zomer van 1914, na de dood van zijn vader, stond Wittgenstein in de geest van Tolstoj zijn erfdeel af aan Weense schrijvers en kunstenaars, onder wie Rainer Maria Rilke, die rond de eeuwwisseling tweemaal Tolstoj had opgezocht. Het hielp hem niet van zijn ‘Lebensprobleme’ af en daarom besloot Wittgenstein aan het Russische front een antwoord van ‘het leven zelf’ te zoeken met Tolstojs Kleine evangelie op zak.
Lees hier meer over Ludwig Wittgenstein.
Eva Meijer
Vandaag de dag wordt melancholie vaak gelijk gesteld aan depressie; zij zijn lastig van elkaar te onderscheiden. Depressie is van alle tijden, stelt beeldend kunstenaar, filosoof, schrijver en singer-songwriter Eva Meijer. En het ‘is bij uitstek een fenomeen waar je als filosoof iets over kunt zeggen,’ want het raakt thema’s ‘zoals de zin of zinloosheid van het bestaan en de verhouding tussen lichaam en geest.’ Tijdens haar pubertijd kreeg Meijer voor het eerst te maken met depressies. In 2019 schreef ze De Grenzen van mijn Taal, een klein filosofisch onderzoek naar depressie.