Home Waarom zou je sporten?
Sport

Waarom zou je sporten?

Door Jeroen Hopster op 05 januari 2016

01-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Grote denkers en schrijvers over sport. ‘Er is geen andere reden voor het klimmen dan het klimmen zelf: het is zelfcommunicatie.’
 

Uitstijgen boven je vroegere zelf

‘Hardlopen is voor mij altijd nuttige lichaamsbeweging en tegelijkertijd ook een doeltreffende metafoor geweest. Door dagelijks te trainen en steeds meer wedstrijden te lopen, legde ik de lat die mijn succes bepaalde steeds een klein beetje hoger, en door er telkens overheen te springen tilde ik mezelf op een hoger plan. Dat was in ieder geval de opzet waarvoor ik me dag in dag uit heb ingespannen: mezelf op een hoger plan tillen. Ik stel als hardloper natuurlijk niet veel voor. Ik ben van een heel gewoon niveau – zeg maar middelmatig. Maar dat is helemaal geen punt. Het is veel belangrijker dat ik uitstijg boven wie ik gisteren was, al is het maar een klein beetje. Want als er al een opponent is die je moet verslaan in het afstandslopen, dan is het wel je vroegere zelf.’
Schrijver Haruki Murakami in Waarover ik praat als ik over hardlopen praat

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Handelen zonder te handelen

‘Mijn beste circketshot sloeg ik zonder dat ik er erg in had. Ik had geen idee wat ik deed, totdat ik het gedaan had. (…) Volgens Spinoza ben je vrij wanneer je handelt in overeenstemming met noodzakelijkheid. Taoïsten identificeren vrijheid met wu wei: handelen zonder te handelen. In een reactiesport geldt dat, wanneer je ‘in de zone’ bent, je handelt zonder te handelen. Wat je doet komt perfect overeen met wat de situatie verlangt. Je handelingen zijn in overeenkomst met noodzakelijkheid; je doet wat gedaan moet worden. Dat haast onbedoelde cricketshot dat ik op vijftienjarige leeftijd sloeg, dat is het meest vrij dat ik ooit op een cricketveld ben geweest. Als Spinoza gelijk heeft, ben ik misschien nooit vrijer geweest dan op dat moment.’
Filosoof Mark Rowlands in Running with the pack
 

Mystiek van het klimmen

‘Het woord flow beschrijft de ervaring van een schijnbaar moeiteloze beweging. Neem de volgende beschrijving van een rotsklimmer: “De mystiek van rotsklimmen is het klimmen: je bereikt de top van een rots en bent blij dat je er bent, maar eigenlijk zou je het liefst doorgaan. (…). Het doel van de flow is om die vast te houden; niet om een piek of utopie te bereiken, maar om in de flow te blijven. Het is geen beweging omhoog maar een continue flow: je gaat omhoog om de flow gaande te houden. Er is geen andere reden voor het klimmen dat het klimmen zelf; het is zelf-communicatie.”’
Psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi in Flow
 

Mentale pijn

‘Hollen en joggen hebben een groot nadeel: je wordt er moe van. Voor sommige mensen is dat een goede reden om nooit te gaan joggen, voor fanatieke joggers is het een beletsel om zoveel te joggen als ze zouden willen. Het lichaam geeft er eerder de brui aan dan de geest. Op je werk, bij een spelletje, zelfs in de liefde is de grote spelbreker vroeg of laat de vermoeidheid. Je wordt stijf op de verkeerde plaatsen. Je geest wil verder, maar je lichaam stopt. Tijdens de laatste loodjes is het of je gas geeft met de rem aan. In wezen gaat het om een conflict tussen lichaam en geest. Je lichaam weigert de opdrachten van zijn geest uit te voeren. Om je geest een lesje te leren, doet moe-zijn zeer. Zeer zit niet in je benen maar in je hoofd.’
Schrijver Midas Dekkers in Lichamelijke oefening
 

Menselijke trots

‘Het boek The Grashopper van Bernard Suits heeft enige cultstatus verworven onder filosofen die nadenken over sport. Volgens Suits bestaan sport en spel in ‘de vrijwillige poging om onnodige obstakels te overwinnen.’ De waarde van sport is erin gelegen de uitdaging met deze willekeurige obstakels aan te gaan. Volgens mij trivialiseert dat de zaken. Als iets niet de moeite waard is om te doen, dan is het net zo min de moeite waard om te doen terwijl het heel ingewikkeld wordt gemaakt. Als dat de enige waarde was, konden we net zo goed blijven ganzenborden. In werkelijkheid is trots op onze lichamelijke prestaties een diepgewortelde eigenschap van de mens. Mensen perfectioneren hun fysieke kwaliteiten en scheppen er genoegen in om die uit te oefenen. Misschien vond dat zijn oorsprong in de praktische noodzaak van jagen, vissen en vechten, maar we zijn lichamelijke oefening gaan waarderen als een doel op zichzelf.’
Filosoof David Papineau in Bill Shankly, Noam Chomsky, and the value of sport
 

Gezond lichaam, gezonde geest

‘”Wat zie je er toch fysiek verwaarloosd uit”, zegt Socrates op een middag tegen Epigenes. De jongeling antwoordt onbekommerd dat hij zich verwaarloost. Socrates wil er niets van weten. De oude filosoof benadrukt eerst het belang van fitheid voor oorlog. Soldaten worden gedood omdat ze vadsig en snel moe zijn, of ze worden gevangengenomen en vervolgens in slavernij afgevoerd of tegen losgeld vrijgelaten. Maar een getraind lichaam is niet alleen een militaire plicht, zegt Socrates. Je lichaam wordt er fitter voor elke inspanning door. Ook filosofie wordt in de ogen van Socrates door sportbeoefening bevorderd. “Ook vergeetachtigheid, moedeloosheid, somberheid en uitgelatenheid hebben dikwijls bij veel mensen vanwege hun slechte conditie een zo grote invloed op hun manier van denken,” beweert Socrates, “dat zij aan hun kennis niets meer hebben.”’
Filosoof Damon Young in Filosoferen over Sport en Beweging