Home Vrouwelijke denkers Vrouwen zijn geen aparte soort
Schoonheid Vrijheid Vrouwelijke denkers

Vrouwen zijn geen aparte soort

In Susan Sontags essaybundel Over vrouwen ontbreekt een diepgravende analyse van seksisme, ziet recensent Joke Hermsen.

Door Joke J. Hermsen op 02 juni 2023

Susan Sontag over vrouwen beeld Lynn Gilbert

In Susan Sontags essaybundel Over vrouwen ontbreekt een diepgravende analyse van seksisme, ziet recensent Joke Hermsen.

Filosofie Magazine FM6
06-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

‘De bevrijding van vrouwen is een noodzakelijke voorbereiding op de opbouw van een rechtvaardige maatschappij – niet andersom, zoals marxisten beweren,’ schrijft Susan Sontag in Over vrouwen. Deze nieuwe bundel, samengesteld door haar zoon David Rieff, is recent verschenen bij uitgeverij Pluim. Ik weet niet welke marxisten de Amerikaanse schrijfster en filosofe precies voor ogen had – er zijn haast net zoveel verschillende marxistische groeperingen als dat er smaken ijs zijn –, maar het kan niet Clara Zetkin zijn geweest. Zij streed rond de vorige eeuwwisseling met Rosa Luxemburg onvermoeibaar voor vrouwenrechten en vond daarbij veel ‘marxistische’ vrouwen aan haar zijde.

Ik moet ook bekennen dat ik niet zeker weet of Sontag zelf blij geweest zou zijn met de titel en heruitgave van deze vijf essays en een korte, openbare briefwisseling met de Amerikaanse dichteres Adrienne Rich, die twintig jaar na haar dood verschijnt. Heeft de schrijfster, die bekend werd met boeken als Against Interpretation (1966) en On Photography (1977), zich niet altijd verzet tegen het generaliseren en apart zetten van vrouwen? De tijd dat er boeken over vrouwen verschijnen, alsof zij een aparte, eenvormige species zijn, is hopelijk wel voorbij.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Schoonheid is voor vrouwen het theater van hun onderwerping

Virgina Woolf wandelde zo’n honderd jaar geleden al verbaasd langs de uitpuilende bibliotheekplanken, waarop vele honderden, overwegend door mannen geschreven boeken over ‘vrouwen’ stonden – boeken die bar weinig aan de emancipatie van vrouwen hadden bijgedragen. Had Sontag de vermeende oppositie tussen de seksen niet willen doorbreken met haar uitspraak dat ‘het beste aan een mannelijke man een beetje vrouwelijkheid is en het beste aan een vrouwelijke vrouw een beetje mannelijkheid’? Intussen zou het toevoegsel ‘een beetje’ door velen waarschijnlijk ook liever worden weggelaten.

Rimpels

De bundel Over vrouwen roept dus wat ambivalente gevoelens op, maar de essays doen met alle respect ook een beetje gedateerd aan. Er staan bijvoorbeeld twee in de jaren zeventig geschreven stukken in over de vrouw als lustobject die ons weinig nieuws vertellen. In ‘De dubbele moraal van het ouder worden’ constateert Sontag dat er inzake het uiterlijk van mannen en vrouwen met verschillende maten wordt gemeten. ‘De maatschappij is ten aanzien van de veroudering voor mannen veel toegeeflijker,’ schrijft ze. Dat klopt: vrouwen worden al eeuwenlang vooral op grond van hun uiterlijk beoordeeld. ‘Schoonheid is voor vrouwen in deze maatschappij het theater van hun onderwerping.’ Een ware en rake uitspraak, maar helaas ook al menigmaal verkondigd.

Eind jaren veertig had Simone de Beauvoir in De tweede sekse al de ernstige gevolgen van deze schoonheidscultus voor de psychische, creatieve en sociale ontwikkeling van vrouwen in ruim 700 bladzijden beschreven. De verweerde koppen en diepe rimpels van mannen worden als teken van kracht of karakter gezien; dezelfde rimpels roepen bij vrouwen slechts medelijden, minachting of ronduit weerzin op. Daar is in al die eeuwen niet veel aan veranderd, en de vraag die gesteld zou moeten worden is hoe dit – ondanks alle emancipatie en drie feministische golven – mogelijk is.

Meer lezen over schoonheid? Bestel nu de speciale uitgave Te mooi om waar te zijn.

Welke filosofische aannames, culturele clichés en maatschappelijke krachten hebben dit bewerkstelligd? Op die vragen bieden deze essays helaas geen verhelderend antwoord. Sontag begrijpt het hele probleem met seksisme niet zo, zoals Bregje Hofstede in haar inleiding op de bundel memoreert: ‘Zij kon toch de hoogste toppen van de culturele faam bereiken? Waar hadden die andere vrouwen het over als ze klaagden over de obstakels die ze tegenkwamen?’

Onder invloed van het neoliberalisme, waarin de onmogelijke eis van een eeuwig jong uiterlijk handig aan de rendabele schoonheidsindustrie werd verbonden, is het probleem er voor veel vrouwen alleen maar ingewikkelder en groter op geworden. Nu de chirurgische middelen voorhanden zijn om aan deze eis van een jong en mooi uiterlijk tegemoet te komen, hebben vrouwen van over de hele wereld – en opmerkelijk genoeg een relatief hoog percentage in Nederland – massaal hun toevlucht bij deze industrie gezocht. Waarom doen ze dat? En vooral: wat vertelt dit ons over de machtsverhoudingen tussen de seksen?

Zelfrespect

Sontag reflecteert helaas niet op deze vragen, maar De Beauvoir wist voordat de plastische chirurgie zo’n vlucht kon nemen het antwoord al: het is een gebrek aan vrijheid en zelfrespect, veroorzaakt door eeuwenlange uitoefening van patriarchale macht. Vrouwen werd de vrijheid om zichzelf te ontwikkelen ontnomen. Ze kregen slechts de rol van ‘eeuwige ander’ toebedeeld – van de man, de geschiedenis, de filosofie en de cultuur. Als inferieure of secundaire ‘ander’ hoefden ze er alleen maar voor te zorgen dat de mannen zich konden ontwikkelen en nageslacht zouden krijgen. Scholing, toegang tot universiteiten, stemrecht, het uitoefenen van een beroep en zelfs lezen, schrijven en studeren werd hun tot aan de twintigste eeuw ontzegd of sterk afgeraden; ze zouden er maar ziek van worden. Deze uitsluiting heeft vrouwen zo sterk van zichzelf vervreemd en in het defensief gedrongen dat ze op het laatst alleen nog de blik van de man probeerden te vangen. Die uitsluiting ligt ten grondslag aan het succes van de schoonheidsindustrie.

Het beste aan een vrouwelijke vrouw is een beetje mannelijkheid

Het verschil met een halve eeuw geleden, toen Sontag haar essays schreef, is wellicht dat deze schoonheids- en jeugdcultus zich niet langer tot ‘de tweede sekse’ beperkt. Als we de uiterst verzorgde kapsels, strakke pakken en schoenen van mannelijke politici of zelfs vakbondsbestuurders op televisie zien, kunnen we er eigenlijk niet omheen dat uiterlijk ook bij de ‘andere’ sekse zwaarder is gaan wegen dan innerlijk. Het is soms alsof de pruikentijd met gepoederde prinsen en hofnarren weer terug is. Wat vertelt dit ons over deze tijden?

Fascisme

Sontag schrijft in de bundel ook over haar ambivalente fascinatie voor de fascistische esthetiek van Leni Riefenstahl. Het was niet haar eerste commentaar op de Duitse nazi-regisseur van Triumph des Willens. Eerder had ze in Against Interpretation in bewonderende termen over Riefenstahls werk geschreven: ‘De nazipropaganda is er. Maar er is ook iets anders, dat we ten onrechte verwerpen.’ En passant doet ze enkele opmerkelijke uitspraken. Namelijk dat juist de feministen voor Riefenstahls comeback in de jaren zeventig zouden hebben gezorgd: ‘Feministen zouden het vervelend vinden die ene vrouw te moeten opofferen die eersteklasfilms maakte.’

Die uitspraak liet dichteres en vrouwenactiviste Adrienne Rich de wenkbrauwen fronsen. Ze stoorde zich aan het weinig kritische stuk, waarin Sontag zelfs Hitler citeert. Hij had Triumph des Willens als ‘een volkomen unieke en onvergelijkbare verheerlijking van de kracht en schoonheid van onze beweging’ beschreven, waarna Sontag droogjes opmerkt: ‘En zo is het.’ Rich schrijft een reactie in The New York Times, waarin ze stelt dat juist feministen in Amerika geprotesteerd hebben tegen de vertoning van Riefenstahls films. Bovendien vraagt ze zich af of de thema’s in haar films, zoals ‘dominantie en onderwerping, mannelijke fysieke perfectie en dood, onderdanig gedrag en de objectivering van het lichaam als gescheiden van de emoties’ niet slechts patriarchale waarden zijn. En is de herwaardering voor Riefenstahls films misschien een ‘tegenreactie van een bedreigde mannelijkheid op de feministische afwijzing van deze waarden’?

Sontag reageert gepikeerd op de brief. Ze noemt Rich een dogmaticus, van wie ‘elk argument triomfantelijk uitmondt in een militante conclusie’. Ze verweert zich door te stellen dat het onderwerp van haar essay fascistische esthetiek was; waarom zou het over gender moeten gaan? Er zijn heus ‘andere doelen dan de depolarisatie van de twee seksen, andere wonden dan seksuele wonden, andere identiteiten dan seksuele identiteit, andere politiek dan seksuele politiek’. Soms, besluit ze, is het feminisme ‘zoals andere morele waarheden gewoon een beetje simpel’. Ik vermoed dat het niet de culturele of filosofische urgentie is geweest die tot deze heruitgave heeft geleid.

Over vrouwen
Susan Sontag
vert. Karina van Santen en Martine Vosmaer
Pluim
180 blz.
€ 22,99