Home Radicale Verlichting, radicale keuzes

Radicale Verlichting, radicale keuzes

Door Sjoerd de Jong op 25 oktober 2011

Cover van 09-2011
09-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

Voor de radicale Verlichting of ertegen? Eind achttiende eeuw moest iedereen partij kiezen, stelt Jonathan Israel in deel drie van zijn ambitieuze studie. En we staan nog altijd voor dezelfde keuze.

Hoeveel Verlichting kan een mens verdragen? Niet veel meer, waarschijnlijk, dan de drie omvangrijke delen die Jonathan Israel erover heeft gepubliceerd. In het onlangs verschenen derde deel, Democratic Enlightenment, trekt de Britse historicus de geschiedenis die hij begon met Spinoza door van 1750 naar 1790, de tijd van de revoluties in koloniaal Amerika en absolutistisch Frankrijk.
Ook hier komt hij weer met opmerkelijke, soms controversiële inzichten. De Amerikaanse Revolutie was bijvoorbeeld in de ogen van ‘radicale Verlichters’ helemaal geen democratische omwenteling. Ze ging gepaard met oorlog, de slavernij bleef bestaan, en de staat nam niet de rol op zich van pleitbezorger van het algemeen welzijn.
Ook degradeert Israel klassieke boegbeelden van de Verlichting nog verder. Locke, Hume en Kant waren gematigde denkers die de boel alleen maar ophielden. Vooral Hume krijgt ervan langs, wegens zijn conservatieve morele en sociale filosofie. Hij verdedigde zelfs de traditionele press gang, stelt Israel met onverholen afkeer vast: met geweld matrozen ronselen voor de Britse marine.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De enige ware

Israel heeft er nooit een geheim van gemaakt dat de radicale Verlichting, die het monisme van Spinoza combineert met vergaande liberalisering en democratisering, volgens hem de enige ware is. Monisme – de metafysische leer dat er maar één werkelijkheid bestaat – was belangrijk. Dat maakte het mogelijk afscheid te nemen van het idee dat de orde in de wereld was bepaald door een transcendente god.
Meer gematigde denkers, die probeerden geloof en verstand te verzoenen en grenzen te stellen aan politieke en sociale hervormingen, vinden in de ogen van Israel geen genade. Hij plaatst hen in de Contraverlichting, die de eerste helft van de negentiende eeuw zal beheersen. Pas in de twintigste eeuw, met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (en de komst van de verzorgingsstaat), komt de radicale Verlichting weer op stoom.
Hoe moet een lezer dit project nu wegen, of zelfs maar uitlezen?Het laatste deel telt 1066 bladzijden, de voorafgaande twee 810 en 983 bladzijden. En een aparte monografie over de Franse Revolutie moet nog verschijnen bij een andere uitgever.
Allereerst is Israel er vrijwel eigenhandig in geslaagd de filosofie weer een centrale plaats te geven in de geschiedenis van de Verlichting, na decennia van sociaal-economische analyses. Methodologisch is zijn werk vernieuwend, omdat hij eindeloos veel boeken, pamfletten en kranten heeft gelezen om na te gaan hoe de Verlichting zich verspreidde. Hij wijst dan ook de kritiek af dat hij wars is van sociale geschiedenis.
Maar de ambities van Israel gaan verder. Hij verwerpt de klassieke historiografie en filosofie van de Verlichting, voor zover die zijn onderscheid tussen de gematigde en radicale variant miskent. Dat verschil is volgens hem een cruciaal historisch feit en niet – zoals veel van zijn critici menen – een vorm van presentisme of hineininterpretieren. Eind achttiende eeuw was er geen tussenweg meer, aldus Israel, en moest iedereen kiezen: voor de radicale Verlichting of ertegen. Kritiek dat zijn begrip van de Verlichting oscilleert tussen historische, filosofische en normatieve definities doet hem niets: dat zijn allemaal ‘aspecten’ van dezelfde radicale Verlichting die begon met Spinoza en de moderniteit heeft vormgegeven.
De stelligheid waarmee Israel zijn conclusies verdedigt, prikkelt natuurlijk tot tegenspraak. Zo is zijn opvatting van het ‘spinozisme’ wel erg ruim en gaat hij niet diep in op het religieuze aspect van Spinoza’s monisme, die toch niet voor niets een pantheïst heet. Geheel buiten het bestek van zijn project valt bovendien de Romantiek, die volgens sommige van zijn critici even bepalend is voor de moderne wereld als de Verlichting.
Israel zelf vindt dat niet ter zake doen. Hij concentreert zich op de bevrijding van het individu – en van de samenleving – uit traditionele vormen van gezag, het religieuze voorop. Bovendien, het project van de Verlichting is nog lang niet voltooid, ook niet in het Westen: dankzij de Verlichting hebben we onze burgerlijke vrijheden, maar dat wil niet zeggen dat we in een ‘verlichte samenleving’ leven. Het project kan nog falen, schrijft hij in het nawoord van Enlightenment Contested – en als dat gebeurt, zal dat ‘ten minste deels’ de schuld zijn van filosofen die de strijd opgeven omdat ze liever postmodern relativeren of juist bevangen zijn door nostalgie naar premoderne zekerheden en hiërarchieën.

Echec

Zo’n echec van de radicale Verlichting speelt zich af aan het slot van dit nieuwe deel. De Franse Revolutie wordt dan gekaapt door Robespierre en de zijnen, die met dank aan Rousseau de dictatuur zullen vestigen. Met zijn notie van een volonté générale, een algemene volkswil, legde Rousseau de basis voor hun Terreur, meent Israel. Wie niet buigt voor de ‘volkswil’ krijgt modern gezegd een enkele reis naar de Goelag.
Ook dat is tegen het zere been van historici. Want niet Rousseau, maar juist de radicale Verlichters geloofden toch hartstochtelijk in de totale omwenteling? En Robespierre beriep zich inderdaad op de ideëen van Rousseau, maar sneed die wel op eigen maat. Rousseau was bijvoorbeeld wel een voorstander van directe democratie, maar juist niet op de schaal van een natiestaat. Israel behandelt dat nogal vluchtig, maar zal er ongetwijfeld uitgebreider op ingaan in zijn komende monografie over de Revolutie.
Er is dus zeker kritiek mogelijk op dit ambitieuze project. Maar Israels trilogie herinnert wel aan de kernwaarden van de Verlichting: secularisme, emancipatie en democratisering. Dat is een sterk weerwoord aan reactionaire denkers, die ook in Nederland de wind mee hebben. En aan politiek populisten die, uit naam van de Verlichting, juist traditionalisme, uitsluiting en ongelijkheid willen bevorderen.