De term valt vrijwel onvermijdelijk als er verkiezingen zijn: ze zijn ‘het feest van de democratie’. Door deze formulering kan gemakkelijk de indruk ontstaan dat democratie gelijkstaat aan stemmen. Natuurlijk culmineert de democratie in deze handeling, maar ze omvat zoveel meer. Dat laat de classicus Anton van Hooff zien in Athene. Hierin behandelt hij, aldus de ondertitel, ‘het leven in de eerste democratie’.
‘Er waren in de zesde eeuw vóór onze jaartelling geen Rousseaus of Montesquieus’
Qua werkwijze lijkt het boek op De la Démocratie en Amérique (1835-1841), het meesterwerk van Alexis de Tocqueville. Het verhaal is bekend: de aristocraat Tocqueville ging officieel naar de Verenigde Staten om er het gevangeniswezen te bestuderen, maar officieus om er de jonge democratie in al haar veelzijdigheid aan den lijve te ondervinden. Wie denkt dat hij met het verslag van deze reis een lesje staatsinrichting in handen heeft, komt bedrogen uit. De meest uiteenlopende thema’s komen aan bod en zo is het ook in Van Hooffs studie. Zelf zegt de classicus het als volgt: ‘In Athene was democratie veel meer dan een stelsel van politieke mechanismen, zij was een vorm van beschaving. Er bestond in Athene een nauwe samenhang tussen volksmacht, publieke moraal en cultuur in engere zin.’
Komedie als carnaval
Een mooi voorbeeld is de komedie. Ogenschijnlijk heeft toneel niets te maken met politiek. Toch legt Van Hooff die relatie. De komedie had eenzelfde functie als het carnaval: een kortstondige omkering van de heersende codes en conventies. Even mocht het heilige worden ontheiligd. De beroemdste auteur van komedies was Aristophanes, die kopstukken van zijn tijd op de korrel nam en ook de stad Athene zelf niet spaarde – zelfs niet toen de stad in gevecht was met de grote rivaal Sparta. Van Hooff: ‘Het pleit voor het democratische incasseringsvermogen van Athene dat in volle oorlogstijd ongestraft spot kon worden gedreven met het instituut volksvergadering, met de oorlogspolitiek en met een politiek leider.’ Deze benadering hing dan ook nauw samen met een van de voornaamste voorwaarden voor een democratie: een algemene ‘vrijmoedigheid van spreken’. Iedereen mocht zijn zegje doen.
‘Iedereen’ betekende in de praktijk alleen de vrije burgers van Athene. Vrouwen, huisdieren en slaven, aldus Aristoteles, mochten niet meedoen. Ter indicatie: de volksvergadering werd gevormd door ongeveer 6000 van de 30.000 polisleden. Maar het principe van gelijkheid voor de wet, al gold dat aanvankelijk alleen voor vrije burgers, had zijn intrede gedaan. De politiek werd weggehaald bij de enkeling, niet zelden een tiran, en bij de bevolking neergelegd. Dit was overigens de uitkomst van een langdurig proces met verschillende wegbereiders. Voor de Atheners zelf gold Solon, de eerste politicus van de stad, als de Founding Father van de democratie.
Socrates verkeerde in kringen van oligarchen die dweepten met de grote rivaal Sparta
Solons politieke leven speelde zich af in de zesde eeuw voor Christus, zo’n twee eeuwen voor wat de gouden eeuw van de Griekse filosofie is gaan heten. Socrates, Plato en Aristoteles leefden dus ruim na de vestiging van de democratische staatsvorm. Meer algemeen: de filosofie volgde op de politiek en was dus eerder volgend dan leidend. Van Hooff: ‘Het is duidelijk dat de democratie niet filosofisch was voorbereid. Er waren in de zesde eeuw vóór onze jaartelling geen Rousseaus of Montesquieus geweest. Maar toen de democratie eenmaal was gevestigd, kwam het denken over haar waarden op gang.’
Dit is nog zacht uitgedrukt. Niet alleen speelde de filosofie amper een rol in de totstandkoming van de democratie, het was eerder zo dat de nieuwe staatsvorm kon voortbestaan ondánks de filosofie. Want bovengenoemde denkers mogen dan gelden als hoogtepunten van de Griekse wijsbegeerte, Plato was bepaald geen vriend van het politiek bestel in Athene. Van Hooff is dan ook bijzonder kritisch over de beroemde uitspraak van Alfred Whitehead dat de Europese filosofie niet meer zou zijn dan een serie voetnoten bij Plato. Dat is te veel krediet voor iemand die de democratie op verschillende manieren een slechte dienst heeft bewezen.
Sofisten
Van Hooffs stellingname maakt Athene niet alleen tot een instructief, maar ook tot een tegendraads boek. Dit blijkt onder meer als hij de lezer opnieuw laat kennismaken met de sofisten. De sofisten? Dat waren toch die reizende lieden die dankzij hun radde tong elk standpunt konden verdedigen en deze vaardigheid aan ieder leerde die bereid was daarvoor te betalen? Deze pejoratieve betekenis heeft zelfs het Groot woordenboek van de Nederlandse taal gehaald. Bij het betreffende lemma staat: ‘synoniem voor “drogredenaar”.’ Maar volgens Van Hooff danken de sofisten hun slechte naam vooral aan Plato. Dankzij diens effectieve lastercampagne zijn zij gaan gelden als ‘bedrijvers van lege vaardigheden’ zonder liefde voor de waarheid. Op eenzelfde manier is het woord ‘retorisch’ in een kwade reuk komen te staan.
In het Athene van weleer dachten de Grieken helemaal niet zo slecht over de sofisten. Hun verschijning was een kwestie van vraag en aanbod. Van Hooff verbindt hun opkomst met de jonge democratie. ‘Grieken waren zoals alle inwoners van het Middellandse-Zeegebied niet op hun mondje gevallen, zoals de toespraken in het homerische epos al bewijzen, maar in talrijke organen van de volksmacht moesten veel burgers het woord voeren.’ In het kort kwam het erop neer dat je in de nieuwe constellatie anderen moest overtuigen met woorden in plaats van wapens. Spreekvaardigheid was dus geen leuk extraatje, maar een belangrijke deugd die de kwaliteit van de democratie direct ten goede kwam.
Even tussendoor… Meer lezen over Griekse filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Ook anderszins neemt Van Hooff het op voor de Atheense democratie. Zoals bekend was het politieke ideaal van Plato een totalitaire staat of iets wat daar tenminste dicht bij in de buurt kwam. Van grote invloed op zijn antidemocratische sentimenten was de terdoodveroordeling van Socrates. De aanklacht was tweeledig: nieuwe godheden introduceren en de jeugd bederven. In de loop der tijd is Socrates gaan gelden als de enkeling die het heeft moeten afleggen tegen het politieke systeem: zie wat er gebeurt als de massa het voor het zeggen krijgt. Dit moet wel resulteren in foute beslissingen en vergissingen. Als we afgaan op de dialogen van Plato, onderging Socrates dapper zijn lot – de gifbeker –, wat zijn statuur als semiheilige nog verder vergrootte.
Van Hooff corrigeert en nuanceert dit gecanoniseerde beeld. Soms krijgt Athene van hem wel erg veel goodwill, alsof het niets fout kan doen, maar het gaat te ver om Socrates een martelaar te noemen. Het is altijd lastig om de echte Socrates te onderscheiden van het literaire personage dat Plato van hem heeft gemaakt. Wat waren zijn eigen filosofische standpunten en waar diende hij als buikspreekpop van zijn leerling? Maar Van Hooff haalt verschillende bronnen aan die aannemelijk maken dat Socrates verkeerde in kringen van oligarchen die dweepten met de grote rivaal Sparta. Ook had hij Kritias opgeleid, die zou gaan behoren tot de Dertig Tirannen. Zoals de naam van deze groep al aangeeft, had zij het voorzien op de democratie.
Alleen al vanwege de verfrissende insteek is het boek van Van Hooff een aanrader. Het biedt een hernieuwde kennismaking met een tijdperk waarvan we denken dat we het uit de filosofische overzichtswerken wel zo’n beetje kennen. Doordat het toegankelijk is geschreven, kan het prima fungeren als lectuur voor in de vakantie – bij voorkeur in Griekenland natuurlijk.
Klassieke reisgids
Het verdient aanbeveling om ook Beschrijving van Griekenland van Pausanius mee te nemen. Deze geograaf uit de tweede eeuw na Christus schreef een van de eerste reisgidsen. Die verscheen toen de Romeinen vrijwel de hele mediterrane wereld in hun macht hadden en grand tours naar de bakermat van de klassieke cultuur ondernamen. Natuurlijk was er al de kloeke geschiedschrijving van Herodotos, maar er bestond behoefte aan een praktische gids met tips en wetenswaardigheden. Hoewel het boek al bijna 2000 jaar oud is, blijft het bruikbaar. De classicus Fik Meijer, die een voorwoord heeft geschreven bij de Nederlandse vertaling, leest Pausanius’ boek nog jaarlijks. ‘Dankzij hem zijn de ruïnes van de Atheense agora voor veel van mijn reisgenoten hun geheimzinnigheid kwijtgeraakt en zijn ze voor hen tot leven gekomen.’
Athene. Het leven in de eerste democratie
Anton van Hooff
Ambo|Anthos
280 blz.
Beschrijving van Griekenland
Pausanius
Athenaeum – Polak & Van Gennep
256 blz.