Home Muziek ‘Muziek draait niet om muziek’
Muziek

‘Muziek draait niet om muziek’

Volgens Albert van der Schoot is er sprake van een radicale wending in de muziekfilosofie: muziek draait niet om muziek, maar om de luisteraar.

Door Anne-Sophie van Berkestijn op 14 juli 2023

muziek piano pianospeler muzikant beeld Tadas Mikuckis/Unsplash

Volgens Albert van der Schoot is er sprake van een radicale wending in de muziekfilosofie: muziek draait niet om muziek, maar om de luisteraar.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Wie langs het huis van muziekfilosoof Albert van der Schoot loopt, zal ongetwijfeld een tweede blik willen werpen. Het dak telt twaalf ronde glas-in-loodraampjes met daarin felgekleurde driehoeken die elk een drieklank symboliseren. Alle tuinperkjes zijn vijfhoekig en bovenop het muurtje met de brievenbus prijkt een bronskleurige dodecaëder – een van de vijf platonische vormen. Op de twaalf vlakken daarvan staan dezelfde ‘klankdriehoeken’ als in de dakramen. En dat is nog maar een deel van de muzikale verrassingen die Van der Schoot (1949) heeft verwerkt in de architectuur van het huis dat hij en zijn vrouw in 2015 lieten bouwen.

Vanaf de Griekse Oudheid waren de wiskunde en de muziek eeuwenlang onlosmakelijk verbonden, vertelt Van der Schoot, oud-docent esthetica, cultuur- en muziekfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Door Pythagoras’ wiskundige vondsten ontstond het idee dat muziek de taal van de proporties spreekt. Toonhoogtes staan bijvoorbeeld in vaste verhoudingen tot de lengte van snaren. Die wiskundige benadering van muziek zien we ook terug bij Plato. En in 1619 schreef astronoom en theoloog Johannes Kepler Harmonie van de kosmos. De schepping was volgens Kepler maar op één manier te verklaren: God heeft de gedaante van componist aangenomen.’

Wiskunde en muziek gingen hand in hand; daar vond je de waarheid. Hoewel je de ‘taal van de proporties’ overal in zijn huis aantreft, is die wiskundige kijk op muziek inmiddels verouderd, zegt Van der Schoot. Filosofische benaderingen die de muziek zelf onder een vergrootglas leggen komen we de afgelopen twee decennia volgens hem überhaupt steeds minder tegen. De essaybundel Welke taal spreekt de muziek (2005), die Van der Schoot destijds samenstelde met zijn collega Erik Heijerman, heeft daarom recentelijk een vervolg gekregen: Muziek zit tussen je oren. Muziekfilosofische beschouwingen. Daarin zien we dat veel hedendaagse muziekfilosofen zich niet meer richten op de muziek, maar op de luisteraar.

Vogeltjes

Van der Schoot schetst hoe over muziek werd gedacht nadat de wiskundige benadering uitdoofde. ‘Vanaf de zestiende eeuw domineerde het idee dat muziek “de taal van de imitatie” spreekt. Rond die tijd waren er veel composities waarbij de luisteraar zich ergens in de natuur waant. In de tonen van de houtblazers hoor je de vogeltjes die ook in de echte wereld melodieën zingen.’ Het blijft overigens niet bij het nabootsen van wezens en dingen die van zichzelf al geluid maken – ook emoties en karaktereigenschappen worden in klanken gegoten.

Even tussendoor… Meer lezen over muziekfilosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Halverwege de negentiende eeuw komt er verzet tegen het idee dat muziek stemmingen en gebeurtenissen kan representeren. Van der Schoot: ‘Zo stelde de muziekcriticus Eduard Hanslick dat er in de muziek maar één ding telt: de vorm van de muziek. Daarmee bedoelt hij de onderlinge samenhang van noten en melodieën. Dat betekent dat muziekstukken waar al een verhaal in zit, zoals opera’s, voor Hanslick eigenlijk slappe aftreksels zijn van échte muziek. Modernere genres als pop en hiphop zouden hem dus ook niet zo hebben aangesproken.’

Akkoorden

De wiskundige, imiterende en vormgerichte kijk op muziek hebben één ding gemeen, volgens Van Der Schoot. De muziek zelf is waar de betekenis wordt gezocht. Maar dat perspectief heeft sinds twee decennia concurrentie gekregen. ‘Het draait nu om de luisterervaring. Als we filosoferen over muziek zoeken we de betekenis ervan niet in de klanken zelf, maar in degene die ze hoort.’ Als voorbeeld haalt hij de Vlaamse muziekfilosoof Tomas Serrien aan, die ook een essay schreef voor Muziek zit tussen je oren: ‘Muziek is geen object, ding of gebeurtenis, maar een betekenis die zich vormt in een luisterervaring. Als de vraag wordt gesteld of iets muziek is, dan wordt in feite gevraagd naar het soort ervaring dat nodig is om een muzikale betekenis te beleven.’

Van der Schoot ziet een overeenkomst met de wending die de filosoof Immanuel Kant maakte in Kritiek van de zuivere rede (1781). Kant kwam met het radicale inzicht dat kennis niet draait om het object zelf, maar om hoe het zich aan ons voordoet. Wijzelf – en dus niet het object – staan in het kennen centraal; onze waarneming is altijd gekleurd door ons kenvermogen. Kant noemt dit inzicht ‘de tweede Copernicaanse revolutie’: net zoals de zon niet om de aarde blijkt te draaien, zo weerspiegelt onze geest ook niet de wereld zoals die werkelijk is. Van zo’n wending is nu ook sprake in de muziekfilosofie, zegt Van der Schoot. ‘Om te filosoferen over muziek hoef je geen noten, akkoorden en instrumenten onder het vergrootglas te leggen. Het draait niet meer om de objectieve kwaliteiten, maar om wat die zaken met je doen.’

De gevoelige snaar

We zien muziek vaak als een universele taal die direct tot onze gevoelens spreekt. ‘Het feit dat jij en ik hetzelfde soort melodieën als droevig beschouwen heeft te maken met de eigenschappen van de compositie zelf. Er zijn niet voor niets regels in de muziektheorie die je vertellen welke akkoorden verdrietig klinken. Als je geen Frans kent, kun je geen Franse teksten lezen, behalve als je ze vertaalt. Maar de taal van de muziek verstaan we allemaal. Het is een geslaagd communicatiemiddel, want het lukt vaak goed om er een boodschap, gevoel of situatie mee over te brengen. Vertalen is niet nodig, en zelfs niet mogelijk.’  

Maar dat we muziek allemaal verstaan wil niet zeggen dat die ons ook op dezelfde manier raakt. ‘Wat je hoort vermengt zich met je persoonlijke geschiedenis. Misschien heb je het liedje in een vrolijke periode van je leven veel gehoord, of werd het nummer juist afgespeeld op een begrafenis. Die context bepaalt de betekenis.’

Zodra het geluid je trommelvliezen heeft bereikt, begint het pas, legt Van der Schoot uit. ‘Je bent geen computer die de geluiden simpelweg registreert en verwerkt; je doet er iets mee. Met je creativiteit en verbeelding maak je er een verhaal van met een persoonlijke betekenis. De betekenis van muziek zit tussen je oren.’

Muziek zit tussen je oren. Muziekfilosofische beschouwingen
Erik Heijerman en Albert van der Schoot (red.)
Damon
176 blz.
€ 22,90