Hoeveel tekens ik ook kreeg van gene zijde, ik ben nooit echt gaan geloven, geloof ik. Al leken de tekens soms heel betekenisvol. Om er een te noemen. In het eerste jaar dat ik op kamers woonde besloot ik, nadat ik een hele zaterdag in bed had gelegen, mijn luiheid te compenseren met de aanschaf van een serieus boek. Vlak voor sluitingstijd ging ik een antiquariaat binnen. Ik moest snel iets vinden, want de winkeleigenaar wilde naar huis. Ik vond een mooie editie van Spinoza’s Ethica en pakte onderweg naar de kassa nog snel even Gifsla van Jan Wolkers mee. Thuisgekomen kon ik niet beslissen welk boek ik eerst wilde lezen. Ik begon ze daarom maar om de beurt te lezen. Een klein stukje Spinoza en dan weer een stukje Wolkers. Totdat ik op bladzijde 217 van Gifsla deze zin las: ‘Het komende jaar ga ik mezelf vergeestelijken. De Ethica van Spinoza zin voor zin bestuderen en doorgronden.’
Dat het gebeurde valt al onder de toevalligheden waarvan we zeggen dat ze haast geen toeval kunnen zijn, dat het gebeurde met Spinoza en zijn godsopvatting dat God in alles zit, maakte deze gebeurtenis haast onweerstaanbaar. De menselijke vrije wil bestaat alleen door een illusie, las ik bij Spinoza, een illusie die voortkomt uit de eindigheid van onze blik. Omdat wij niet alles ineens kunnen overzien, ervaren we het leven alsof het ons toevalt – als toeval dus.
Even tussendoor… Meer columns van Coen Simon lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Hoe dan ook, ik ging door met niet-geloven. Sterker nog, ik ben gedurende mijn leven steeds meer op zoek gegaan naar een manier om het leven echt als ongelovige te belijden. Niet door gewoon te zeggen dat ik niet geloof, maar door ook in alle gevallen níet te geloven.
Onderweg op deze queeste kwam ik Immanuel Kant (1724-1804) tegen die liet zien dat we het bestaan van God niet kunnen bewijzen, noch zijn niet-bestaan. Er zijn mensen die deze beroemde demarcatie van Kant gebruiken om het dan maar aan de willekeur over te laten. Als jij wilt geloven, dan geloof je lekker. Als je het niet wilt, doe je het niet.
Maar met deze onverschilligheid ben je er nog niet als het om niet-geloven gaat. ‘Atheïsme is makkelijker gezegd dan gedaan,’ schreef Helmuth Plessner (1892-1985) in Die Stufen des Organischen und der Mensch. De idee van het absolute opgeven betekent volgens hem ‘de idee van de éne wereld opgeven’.
Zelfs als ik geen redding meer wil, heb ik altijd nog een steuntje buiten mezelf nodig om dat te willen.
Kun je atheïst zijn zonder te geloven? Ik geloof van niet.