Na een avondje schaatsen voelt journalist Koen Haegens (1980) in november 2019 plotseling druk op zijn borst. Even denkt hij aan een hartaanval, maar na een warme douche trekt het gevoel weer weg. Nog geen twaalf uur later ligt hij toch op de operatietafel: zijn aorta blijkt flink gezwollen en gescheurd. Was de scheur iets verder getrokken, dan hij was dood geweest.
Die ervaring zette Haegens aan het denken over wat hij belangrijk vindt in het leven. Vanaf nu ga ik elke dag leven alsof het de laatste is, nam hij zich voor. Hij zou geen tijd meer verspillen aan doelloos scrollen door zijn tijdlijn – maar een jaar later keek hij alweer twee uur per dag op zijn telefoon. Hoe komt het toch dat we zeggen dat we het liefst zoveel mogelijk van onze beperkte tijd willen genieten, maar tegelijk onze tijd verspillen aan apps en sociale media, vroeg hij zich af. Haegens, die eerder Neem de tijd schreef over onze toegenomen haast, zocht het uit in Op zoek naar de verstrooide tijd. In dit boek duikt hij via wetenschappelijk onderzoek en de filosofie in onze tijdsbeleving.
In het boek heeft u het niet over ‘verspillen’, maar ‘verstrooien’ van de tijd. Wat bedoelt u hiermee?
‘Verstrooide tijd is wanneer we niet actief beslissen over wat we met onze tijd doen; we laten ons meevoeren door de golven van de tijd. Zoals wanneer je op je telefoon zit en er plotseling twee uur voorbij zijn gegaan. Verstrooide tijd heeft geen duidelijk begin, geen einde en geen hoogtepunten. Het is later moeilijk om je te herinneren wat je precies hebt gedaan. Verstrooide tijd kerft geen indrukken in je geheugen; hij heeft geen betekenis.’
Hoe komt het dat we zoveel tijd verstrooien?
‘Hier zijn verschillende verklaringen voor, die met elkaar te maken hebben. De eerste is de opkomst van een nieuwe techniek: sociale media en apps zijn gemaakt om onze tijd op te slokken en onze aandacht vast te houden.
Maar het is ook iets van alle tijden. Ik vond het wel een opluchting dat iemand in de zestiende eeuw al waarschuwde dat onze aandacht werd opgeslurpt door alle nieuwe media. Dat ging alleen niet om de smartphone, maar om de uitvinding van de boekdrukkunst.’
Draagt onze werkcultuur ook bij aan de verstrooiing?
‘Ja. Uit onderzoek blijkt dat mensen blij worden van vrijwilligerswerk en sport, veel blijer dan van op de bank hangen en filmpjes kijken. En toch doen we die dingen niet, want het vergt meer energie om op de fiets te stappen naar je sportclub dan om de afstandsbediening te pakken. En hoe meer energie overdag wordt opgezogen door je werk, hoe makkelijker je ’s avonds ten prooi valt aan passief vermaak.’
Volgens u is ‘toegewijde tijd’ de manier om het verstrooien van de tijd tegen te gaan. Wat houdt dat in?
‘Verstrooide tijd is passief, die onderga je. Toegewijde tijd is juist tijd waarin je besluit: ik wil dit doen. Dat kan ook betekenen dat je kiest om alle seizoenen van Seinfeld opnieuw te bingewatchen. Ook dat kan toegewijde tijd zijn, mits daar een actieve beslissing aan ten grondslag ligt.
Even tussendoor… Meer lezen over de filosofie van tijd? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
De vraag is: hoe kunnen we meer van onze tijd toegewijde tijd maken? Volgens mij is verstrooide tijd een individueel én een maatschappelijk probleem. Ik geef daarom individuele adviezen, zoals zorgen voor digitale hygiëne en vermijden dat de werkdag al je energie opslokt. Maar ik doe ook suggesties om de aandachtseconomie met al die sluwe apps aan banden te leggen. In het ideale geval zou er dan langzaam maar zeker een andere tijdcultuur ontstaan, die draait om toegewijde tijd.’
De dood speelt volgens u een belangrijke rol in de beleving van tijd – dat kwam ook naar voren in uw ziekenhuiservaring. Waarom is dat zo?
‘Wanneer tijd verstrooid is, lijkt die niet meer van belang. Maar in confrontatie met de dood besef je dat tijd niet oneindig is – en laadt de schaarse tijd die we hebben op met zin. Volgens de filosoof Martin Heidegger brengt de confrontatie met onze sterfelijkheid ons dichterbij “de zin van het zijn”, de betekenis van het bestaan. Het besef van onze eindigheid zorgt ervoor dat de mens niet opgaat in een alledaags of oppervlakkig leven. Dat is precies wat ik zelf ervoer, toen ik vanwege een gescheurde aorta in het ziekenhuis lag.
Heidegger roept op om voortdurend te leven met het einde voor ogen, Sein zum Tode noemt hij dat. Op die manier leven is denk ik een paardenmiddel tegen de verstrooide tijd. Het is alleen onmogelijk om dit constant van iedereen te vragen. Als je een filosofisch boek schrijft, dan klinkt dat heel mooi en wijs. Maar als je die doodsangst echt hebt – en die heb ik zelf maandenlang gehad – dan weet je dat het ondoenlijk is om continu te leven met het besef dat je aorta zo weer open kan scheuren.’
Heeft de verstrooide tijd dan geen functie? Misschien leidt die wel even af van de naderende dood.
‘Dat denk ik wel. Bij verstrooide tijd is er sprake van wat Heidegger zijnsvergetelheid noemt: de verwaarlozing van de vraag naar de zin van het zijn. Maar in tegenstelling tot Heidegger denk ik dat zijnsvergetelheid een functie heeft. Als je een kankerdiagnose hebt, wil je niet voortdurend denken aan de dood; dan denk je ook graag een dagje aan iets anders. Dan kan zijnsvergetelheid zeker van pas komen, maar de verstrooide tijd is hiervoor niet optimaal. Er zijn ook vormen van zijnsvergetelheid in de toegewijde tijd, bijvoorbeeld als ik besluit een bootje te huren en te genieten van de zon. Ik hoef me er niet voortdurend van bewust te zijn dat ik elk moment uit mijn bootje kan vallen en kan verdrinken.’
U vond zelf een balans tussen Sein zum Tode en zijnsvergetelheid, schrijft u. Hoe? Door af en toe een bootje te huren en een dag lang het water op te gaan?
Haegens lacht. ‘Met vallen en opstaan, en nog steeds weet ik niet of ik die balans blijf houden. Søren Kierkegaard schrijft dat de mens allerlei tegenstellingen in zich draagt, bijvoorbeeld tussen tijdelijkheid en eeuwigheid. Hij zegt dat je die tegenstelling moet gebruiken om je leven op spanning te houden. Zo abstract als dat klinkt, zo mooi vind ik dat werken in de praktijk. Je hoeft niet voortdurend je eigen sterfelijkheid in ogen te houden. Maar als je overvallen wordt door zinloosheid of dagelijkse zorgen, dan kun je af en toe dat grotere perspectief innemen: hoe bijzonder is het eigenlijk dat we hier zijn, en dat alles om mij heen er is? Heidegger schrijft ergens dat het besef van de naderende dood alles doet glanzen. Allerlei vanzelfsprekendheden worden in dat licht plotseling heel bijzonder.’
Op zoek naar de verstrooide tijd
Koen Haegens
Ambo|Anthos
184 blz.
€ 20,99