Home Werk Het geluk van het nietsdoen
Werk

Het geluk van het nietsdoen

Door Byung-Chul Han op 24 juli 2023

luiheid desidia inactiviteit Pieter Bruegel de oudere
'Luiheid', gravure van Pieter Bruegel de oudere uit 1558.
We werken ons een slag in de rondte. Maar volgens cultuurfilosoof Byung-Chul Han vormt juist nietsdoen de basis van al het geluk.

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

We lijken steeds meer op ‘actievelingen die rollen zoals een steen rolt, ze gehoorzamen de domheid van de mechanica’, zoals Friedrich Nietzsche schreef. Aangezien we het leven alleen nog waarnemen met het oog op arbeid en prestatievermogen, begrijpen we inactiviteit als een deficit, dat zo snel mogelijk moet worden verholpen. Het menselijk bestaan wordt volledig door activiteit in beslag genomen. Daardoor is het exploiteerbaar. We verliezen het gevoel voor inactiviteit, dat geen onvermogen, geen weigering, geen pure afwezigheid van activiteit is, maar een zelfstandig vermogen.

De Koreaanse-Duitse filosoof Byung-Chul Han (1959) brak internationaal door met het boek De vermoeide samenleving (2010), waarin hij betoogt dat de westerse mens een ‘prestatiesubject’ is geworden dat zichzelf uitbuit. Sindsdien schreef Han vele boeken over de problemen van de moderne westerse maatschappij, waaronder onlangs nog De palliatieve maatschappij (2022), Infocratie (2022) en Vita contemplativa. Over inactiviteit (2023).

Inactiviteit heeft haar eigen logica, haar eigen taal, haar eigen tijd, haar eigen architectuur, haar eigen pracht, ja haar eigen magie. Zij is geen zwakte, geen gebrek, maar een intensiteit, die in onze op activiteit en prestaties gerichte maatschappij echter niet wordt waargenomen en geen erkenning vindt. We hebben geen toegang tot het rijk en de rijkdom van de inactiviteit. Inactiviteit is een glansvorm van het menselijk bestaan, die vandaag de dag is verbleekt tot lege vorm van activiteit.

In kapitalistische productieverhoudingen keert de inactiviteit terug als ingebed buiten. We noemen het ‘vrije tijd’. Aangezien deze dient om bij te komen van het werk, blijft het aan de logica van de arbeid gebonden. Als derivaat van de arbeid vormt het een functioneel element binnen de productie. Daardoor verdwijnt de echte vrije tijd, die niet tot de orde van de arbeid en de productie behoort. We kennen die heilige, feestelijke rust niet meer, die volgens William Shakespeare ‘levensintensiteit en contemplatie in zich verenigt, ja die ook nog weet te verenigen als de levensintensiteit tot uitgelatenheid wordt opgevoerd’.

Inactiviteit is geen zwakte, maar een eigen vermogen

Onze ‘vrije tijd’ mist zowel levensintensiteit als contemplatie. Het is een tijd die we doden om de verveling buiten de deur te houden. Het is geen echt vrije, levendige tijd, maar een dode tijd. Intensief leven betekent vandaag de dag vooral meer presteren of meer consumeren. We zijn vergeten dat juist de inactiviteit, waarin niets wordt geproduceerd, een intensieve en glansrijke vorm van leven uitmaakt. Tegen de dwang om te werken en te presteren moet een politiek van inactiviteit worden ingebracht, die een echt vrije tijd kan genereren.

Spel

De inactiviteit vormt het humanum. Het aandeel van de inactiviteit aan wat we doen maakt dit echt menselijk. Zonder moment van aarzeling of terughoudendheid glijdt het handelen af tot blinde actie en reactie. Zonder rust ontstaat een nieuwe barbarij. Zwijgen verdiept het spreken. Zonder stilte bestaat er geen muziek, maar alleen lawaai en rumoer.

Zwijgen verdiept het spreken, zonder stilte is er geen muziek

Spel is de essentie van schoonheid. Waar alleen het schema van stimulus en respons, van behoefte en bevrediging, van probleem en oplossing, van vooropgezet doel en handeling heerst, verkommert het leven tot overleven, tot naakt dierlijk leven. Het leven krijgt zijn glans pas door de inactiviteit. Raken we de inactiviteit als vermogen kwijt, dan lijken we op een machine die alleen hoeft te functioneren. Het ware leven begint op het moment waarop aan de zorg om te overleven, aan de nood van het loutere leven een einde komt. Het ultieme doel van de menselijke inspanningen is inactiviteit.

Weliswaar is handelen constitutief voor de geschiedenis, maar het is geen cultuurvormende kracht. Niet de oorlog maar het feest, niet het wapen maar het sieraad is de oorsprong van de cultuur. Geschiedenis en cultuur dekken elkaar niet. Niet de wegen die direct naar het doel leiden, maar afdwalingen, buitenissigheden en omwegen vormen de cultuur. De kern van de cultuur is ornamenteel. Zij heeft haar domicilie buiten functionaliteit en nuttigheid. Met het ornamentele, dat zich van elk doel en nut bevrijdt, houdt het leven vol dat het meer is dan overleven. Het leven krijgt zijn goddelijke glans van die absolute decoratie, die niets opsmukt. Zoals Karl Kerényi schrijft: ‘Dat de barok decoratief is, zegt niet alles. Zij is decorazione assoluta, alsof deze zich van elk vooropgezet doel, ook van het theatrale had bevrijden haar eigen vormwet ontwikkelt. Zij versiert niet langer iets, maar is niets dan versiering.’

Het feest

Op de sabbat moet elke activiteit rusten. Er mogen geen zaken worden gedaan. Inactiviteit en opheffing van de economie zijn essentieel voor het sabbatfeest. Het kapitalisme daarentegen maakt zelfs van het feest een waar. Feesten worden events en spektakels. Die missen de contemplatieve rust. Als consumptieve vormen van het feest stichten ze geen gemeenschap. In zijn essay La société du spectacle noemt Guy Debord de huidige tijd een tijd zonder feest: ‘Dit tijdvak dat zich zijn eigen tijd laat zien als was het in wezen een voortijlende terugkeer van veelsoortige festiviteiten, is evenzeer een tijdvak zonder feest. Wat in de cyclische tijd het moment was waarop een gemeenschap deelhad aan de luxueuze verkwisting van het leven, is onmogelijk voor een maatschappij zonder gemeenschap en zonder luxe.’

In een leven dat verkommert tot overleven, verdwijnt de luxe

Een tijd zonder feest is een tijd zonder gemeenschap. Weliswaar zweert men vandaag de dag overal bij de community, maar dat is een gemeenschap in de vorm van een waar. Zij laat geen wij ontstaan. De ontketende consumptie isoleert en separeert mensen. Consumenten zijn eenzaam. Ook de digitale communicatie blijkt een communicatie te zijn zonder gemeenschap. Sociale media versnellen de afbraak van de gemeenschap. Het kapitalisme verandert de tijd zelf in een waar. Daardoor verliest ze elke feestelijkheid. Met betrekking tot de commercialisering van de tijd merkt Debord op: ‘De werkelijkheid van de tijd is vervangen door de reclame van de tijd.’

Even tussendoor… Meer lezen over het denken van Byung-Chul Han? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Een ander constitutief kenmerk van het feest, naast gemeenschap, is luxe. Deze heft economische dwang op. Als opgevoerde levendigheid, als intensiteit heeft het feest iets luxurieus, dat wil zeggen iets wat de gebaande paden te buiten gaat, wat afwijkt van de noodzaak en nooddruft van het loutere leven. Het kapitalisme daarentegen verabsoluteert het overleven. In een leven dat verkommert tot overleven, verdwijnt de luxe. Zelfs de grootste prestatie haalt het daar niet bij. Arbeid en presteren horen thuis in de orde van het overleven. Er bestaat geen handelen in luxevorm, want handelen berust op een gebrek. In het kapitalisme wordt zelfs de luxe geconsumeerd, hij neemt de vorm aan van een waar en verliest feestelijkheid en glans.

Het nutteloze

Voor Theodor W. Adorno is luxe een zinnebeeld voor het onvervalste geluk, dat door de logica van de efficiëntie teniet wordt gedaan. Efficiëntie en functionaliteit zijn vormen van overleven. Luxe stelt die buiten werking. Hij schrijft: ‘De ontketende techniek elimineert de luxe (…) De sneltrein die in drie nachten en twee dagen het continent door raast, is een mirakel, maar het reizen in zo’n trein heeft niets van de verbleekte luister van de Train Bleu. Wat het plezier van het reizen uitmaakte: eerst het afscheid wuiven uit het open raam, dan de goede zorgen van vriendelijke fooiontvangers, het ceremonieel van het eten, het onophoudelijke gevoel verwend te worden en van niets verstoken te zijn – dat alles is verdwenen, met inbegrip van de elegante mensen die voor het vertrek op de perrons plachten te flaneren en naar wie je zelfs in de foyers van de meest prestigieuze hotels tevergeefs zoekt.’

Het ware geluk is te danken aan het doel- en nutteloze, het bewust omslachtige, het onproductieve, het nemen van omwegen, het buitensporige, het overbodige, de fraaie vormen en gestes die geen nut hebben en nergens toe dienen. Vergeleken met ergens naartoe gaan, zich ergens naartoe haasten of marcheren is doodgemoedereerd rondlopen een luxe. Het ceremonieel van de inactiviteit betekent: wij doen wel wat, maar om niets. Dit om-niets, deze vrijheid van doel en nut vormt de essentie van de inactiviteit. Het is de basisformule van het geluk.

Dit is een bewerkt fragment uit Vita Contemplativa. Een pleidooi voor inactiviteit van Byung-Chul Han, dat op 27 juli 2023 is verschenen bij uitgeverij Ten Have.

vita contemplativa byung-chul han

Vita contemplativa. Over inactiviteit
Byung-Chul Han
vert. Mark Wildschut
Ten Have
96 blz.
€ 14,99