David Hume (1711-1776) was bij leven vooral bekend als geschiedschrijver van de zesdelige History of England (1754-1761). Tegenwoordig kennen we hem hoofdzakelijk als filosoof. In zijn biografie Een leven als ‘man of letters’ besteedt Ton Vink daarom ook de meeste aandacht aan het interessante filosofische werk van de Schotse wijsgeer. Zijn kloeke debuut Traktaat over de menselijke natuur (1739-1740) beïnvloedde filosofen en wetenschappers als Karl Popper en Albert Einstein. Einstein bestudeerde Humes eersteling ‘met overgave en bewondering’, kort voor zijn ontdekking van de relativiteitstheorie. Het is goed mogelijk, schreef Einstein later, dat hij zonder Hume niet tot zijn theorie was gekomen.
Even tussendoor… Meer lezen over David Hume en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
De werkelijke erkenning voor Humes gedachtegoed kwam pas na zijn dood. Vlak voor zijn overlijden in april 1776 schreef hij nog teleurgesteld dat zijn Traktaat ‘dead-born from the press’ was gevallen. Hume begint dit werk met een tweedeling: ‘Alle percepties van de menselijke geest zijn in twee categorieën te verdelen, die ik indrukken en denkbeelden zal noemen. Ze verschillen door de kracht en de levendigheid waarmee ze de geest beroeren.’ Onder indrukken verstaat Hume ‘al onze gewaarwordingen, hartstochten en emoties’, en deze zijn krachtiger dan denkbeelden, zoals redeneringen. Enkelvoudige denkbeelden zijn afgeleid van enkelvoudige indrukken, en op ‘deze manier verwordt alle zekere kennis tot waarschijnlijke kennis’, want, zo concludeert Hume: ‘Het geheugen, de zintuigen en het inzicht zijn dus alle gebaseerd op de verbeelding en de levendigheid van onze denkbeelden.’ Wie gelooft in zekerheden is volgens hem een ‘dwaas’.
Albert Einstein bestudeerde Hume vol overgave en bewondering
Hume is een scepticus: ‘Gedurende alle voorvallen van ons leven behoren we ons scepticisme te bewaren.’ Dit scepticisme is kenmerkend voor zijn filosofie, maar volgens Vink is Hume niet extreem in zijn scepticisme, zoals zijn atheïsme ook niet extreem is. Hume ontkent het bestaan van God en wonderen niet; hij acht ze vooral onwaarschijnlijk. Zowel het bestaan als het niet-bestaan van God is niet te bewijzen.
Dit soort ideeën maakte hem niet erg geliefd bij zijn tijdgenoten. Hume, die zijn hele leven ongehuwd zou blijven, werd vanwege zijn vermeend blasfemische filosofie overgeslagen voor leerstoelen aan de universiteiten van Glasgow en Edinburgh. Vanaf 1746 was hij drie jaar secretaris van de generaal James St. Clair en in die periode schreef hij An Enquiry Concerning Human Understanding, dat in 1748 verscheen. In 1752 werd Hume in Edinburgh aangesteld als bibliothecaris bij de Faculteit der Advocaten, een positie die hem financieel weinig opleverde, maar hij kon toen wel beschikken over een grote collectie boeken, waardoor hij The History of England kon schrijven.
Een leven als ‘man of letters’ is een informatieve biografie. Vinks stijl en uitleg zijn niet altijd meeslepend, maar hij weet op een toegankelijke manier Humes gedachtegoed inzichtelijk te maken. Hij verhaalt over de verschillende reizen en betrekkingen van Hume, over zijn relatie met zijn familie en zijn vriendschap met de Schotse filosoof Adam Smith (1723-1790), die in zijn studententijd werd berispt omdat hij Humes Trakaat las. Toch is deze biografie meer een portret van een filosoof dan een bezielde levensschets van de mens Hume.
Hume kende de belangrijke Franse filosofen van zijn tijd. Hij was gecharmeerd van Jean le Rond D’Alembert (1717-1783) en Denis Diderot (1713-1784), die hij in de Parijse salons ontmoette. Aan het einde van zijn biografie analyseert Vink de positie van Hume binnen de Verlichting, het tijdperk van de rede. Hume was volgens Vink een belangrijke figuur voor die periode, al past hij niet zo makkelijk in de mal van verlichtingsfilosoof, omdat hij de rede minder hoog aansloeg dan de Franse verlichtingfilosofen, getuige een beroemd geworden zin uit zijn Traktaat: ‘De rede is slechts de slaaf van de hartstochten (en behoort dat te zijn) en kan slechts de functie hebben hen te dienen en te gehoorzamen.’
De inzichten van Hume bezorgden hem geen levensvreugde. In een prachtige, persoonlijke passage schrijft hij in zijn Trakaat: ‘Allereerst ben ik bang en verward door de troosteloze eenzaamheid waarin mijn filosofie mij geplaatst heeft, en ik beschouw mijzelf als een vreemd en lomp monster dat niet in staat is in gezelschap te verkeren, dat van alle menselijke verkeer is buitengesloten en dat totaal verlaten en ontroostbaar is achtergebleven.’
Het epistemologische scepticisme van Hume is waardevol, maar het kan ook zorgen voor vertwijfeling, omdat het vaste grond tot drijfzand maakt.
Een leven als ‘man of letters’. Biografie van David Hume
Ton Vink
Damon
456 blz.
€ 34,90