Home Gedachte-experimenten: Waarin schuilt het zelf?

Gedachte-experimenten: Waarin schuilt het zelf?

Door Thomas Janssen, René Haerkens van den Brand en Coen Krimpenfort op 4 januari 2018

Gedachte-experimenten: Waarin schuilt het zelf?
Cover van 01-2018
01-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Wat is het ‘zelf’? Een geheel van lichaamscellen? Een constructie, een verzameling karaktereigenschappen? Drie gedachte-experimenten om deze oeroude vragen te onderzoeken.
 

De boeddhist en de naam

Eens bracht een koning een bezoek aan de wijze boeddhist Nâgasena. Nâgasena wist de levensvragen van de koning zo goed te beantwoorden dat deze zich bekeerde tot het boeddhisme. Weet Nâgasena u ook van zijn wijsheid te overtuigen?

U brengt een bezoek aan de wijze Nâgasena. Hij groet u: ‘Geachte gast, wees welkom. Ik sta bekend als Nâgasena, maar mijn naam is slechts een algemeen bekende term, een gebruikelijke aanduiding. Er is immers geen “zelf” waarnaar die naam verwijst.’ U bent met stomheid geslagen. Geen zelf? ‘Wie of wat is Nâgasena dan?’ vraagt u. ‘Lichaam, gewaarwording, waarneming, gedachte, bewustzijn? Al deze eigenschappen tezamen misschien?’

‘Geen van alle is Nâgasena.’

Wat dan wel? U vraagt de boeddhist: ‘Is er dan nog iets buiten deze eigenschappen?’

‘Er is niets meer’, antwoordt Nâgasena. 

‘Aha! Dan is er geen Nâgasena om te ontdekken. “Nâgasena” is slechts een leeg begrip.’ Maar met wie bent u dan in gesprek? U zegt hem: ‘U moet een onwaarheid gesproken hebben.’ 

Maar de wijze blijft kalm en antwoordt: ‘Geachte gast, de weg hiernaartoe is lang. U bent vast met een koets hier gekomen.’

‘Dat klopt. Waarom vraagt u dat?’

‘Leg mij eens uit: wat is een koets? Is dat de dissel? De spil? De wielen, het skelet, de touwen, het juk, de prikkel? Of anders al deze dingen tezamen?’

‘De koets is geen van al deze afzonderlijke onderdelen, en ook niet enkel de verzameling van de onderdelen’, zegt u.
‘Zijn er dan nog andere onderdelen?’ vraagt Nâgasena.

‘Nee, dat evenmin.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

‘Aha!’ zegt Nâgasena. ‘Dan is er geen koets om te ontdekken. “Koets” is slechts een leeg begrip. Maar wat is dan de koets? U moet een onwaarheid gesproken hebben!’

‘Ik heb geen onwaarheid gesproken’, zegt u tegen de wijze. ‘Op basis van al deze dingen spreken we over de algemeen bekende term, de gebruikelijke aanduiding: koets.’

‘Heel goed!’ zegt de wijze. ‘U hebt begrepen wat de betekenis van “koets” is. En precies zo, op basis van alle eigenschappen die we besproken hebben, sta ik bekend onder de algemeen bekende term, de gebruikelijke aanduiding: Nâgasena. De Boeddha heeft ons het inzicht geleerd: net zoals het woord “koets” wordt gebruikt wanneer alle onderdelen tegelijkertijd aanwezig zijn, zo spreken we over een mens als al zijn eigenschappen er zijn.’

Deze dialoog is gebaseerd op de boeddhistische wijsheid dat het gebruik van een naam niet impliceert dat er ook nog zoiets bestaat als een ‘zelf’, een stabiele, autonome individualiteit. Een naam is in deze zienswijze enkel een manier om over de verzameling van mentale en fysieke eigenschappen te praten die gezamenlijk een mens vormen.
 

Teletransport naar Mars

U leeft in het jaar 2700. De mensheid heeft Mars gekoloniseerd en transporteert werknemers van en naar deze planeet met een teletransporter. Voor uw werk gaat u voor het eerst naar Mars, en u bent er niet helemaal gerust op. 

De teletransporter functioneert als volgt: uw lichaamsgegevens worden volledig opgeslagen wanneer u op een knop drukt in de cabine. Dan wordt uw lichaam op aarde vernietigd. De blauwdruk van uw lichaam wordt verzonden naar Mars, waar u vervolgens op exact dezelfde wijze weer in elkaar wordt gezet. Zo komt elk detail zoals het op aarde was er op Mars precies hetzelfde uit te zien. 
U stapt in de cabine en drukt op de knop. U verliest het bewustzijn. 

Als u weer wakker wordt, blijkt u onveranderd te zijn. Uw hoofd, armen en benen zien er nog hetzelfde uit en functioneren naar behoren. Als u in de spiegel kijkt, ziet u dat u zelfs nog hetzelfde wondje aan uw vinger hebt dat u pas net voor vertrek was opgevallen. Gerustgesteld opent u de deur van de cabine. Mars ligt er prachtig bij en u vraagt zich af waarom u het vooraf zo spannend hebt gevonden. 

Na uw eerste werkdag op Mars wilt u naar huis terugkeren. U stapt in de cabine van de teletransporter en drukt op de knop. Maar dit keer lijkt er niks te gebeuren. U blijft bij bewustzijn. U kijkt uit de cabine en ziet dat u nog steeds op Mars bent. 

U roept een servicemedewerker op. Een vriendelijke stem klinkt door een speaker in de cabine: ‘Maakt u zich geen zorgen. Uw teletransport is wel degelijk gelukt.’

Op een monitor verschijnen livebeelden van de teletransporter op aarde. U ziet iemand uit de cabine stappen die in elk opzicht exact op u lijkt, alsof u droomt met open ogen.

‘Maar dat ben ik niet!’ roept u resoluut. ‘Hoe kan diegene op aarde mij nou zijn als ik me hier op Mars bevind?’

‘Ik heb goed nieuws’, antwoordt de vriendelijke stem. ‘Deze situatie hoort zich niet voor te doen, maar zal ook direct worden opgelost. Door een systeemfoutje is uw achtergebleven informatie op Mars nog niet vernietigd. Dat gaan we nu alsnog doen. U zult er niets van merken, u bent immers al op aarde! Het contact wordt nu verbroken.’

Dit gedachte-experiment is afkomstig van de Britse filosoof Derek Parfit. Hij heeft het bedacht als weerlegging van het populaire idee dat een ‘zelf’ of een identiteit niets meer is dan een verzameling mentale eigenschappen, herinneringen en karaktertrekken. Uit het gedachte-experiment blijkt dat ook het lichaam voor het ‘zelf’ kennelijk essentieel is.
 

Het Schip van Theseus

Als alle cellen van het lichaam zich vernieuwen, zoals ze constant doen, blijf je dan eigenlijk wel dezelfde persoon? Deze vraag houdt filosofen al eeuwenlang bezig, zoals blijkt uit een van de oudste breinbrekers uit de filosofie. 

Theseus, de Griekse held die de Minotaurus heeft gedood, krijgt een heldenonthaal als hij terugkomt in Athene. Het schip waarop hij zijn legendarische reis heeft gemaakt, wordt onmiddellijk uitgeroepen tot cultureel erfgoed. Een vaste groep timmerlieden wordt verantwoordelijk voor het onderhoud, en kosten noch moeite worden gespaard om het schip in een goede staat te houden.

Maar hoe goed je ook voor iets zorgt, na verloop van tijd ontstaat er onvermijdelijk slijtage. Een riem die uit elkaar valt, een plank die doormidden breekt, een zeil dat scheurt; de timmerlieden zijn regelmatig genoodzaakt een onderdeel te vervangen. 

Na tientallen jaren is elk onderdeel van de boot ten minste één keer vernieuwd. Tijdens de lunch vraagt een van de timmerlieden zich af: als alle onderdelen van de boot een keer vervangen zijn, is het dan nog wel dezelfde boot?

Om de vraag nog moeilijker te maken, bekent een andere timmerman dat hij alle onderdelen van het originele schip heeft bewaard. Hij heeft het elders opnieuw in elkaar gezet.

Welk schip is nu datgene waarmee Theseus zijn legendarische reis heeft gemaakt: het schip met de vervangen onderdelen of het schip dat herbouwd is uit de originele onderdelen? Of geen van beide – bestaat Theseus’ schip nog wel?

Dit klassieke raadsel behandelt het probleem van identiteit. Bezit het schip iets als een ziel of essentie die hetzelfde blijft, ondanks alle vervangingen? Of was het schip bij de eerste vervangen plank al niet meer hetzelfde schip? Deze ‘paradox van Theseus’ werd voor het eerst geformuleerd door Plutarchus. Talrijke filosofen hebben hier verder over nagedacht. De toevoeging over het tweede schip dat is opgebouwd uit de originele onderdelen is van Thomas Hobbes. John Locke spitst het probleem als eerste letterlijk toe op de mens zelf: wat maakt dat een persoon dezelfde blijft, zelfs als zijn hele lichaam in de loop der tijd veranderd is?