Als ik als kind wakker schrok uit een dagdroom, kwam wel eens de gedachte bij me op dat mijn geest plotseling vervangen zou kunnen zijn door een andere. Terwijl mijn lichaam zich op dezelfde plek bevond, was mijn oorspronkelijke ‘ik’ verwisseld met een andere ziel, die dezelfde herinneringen kreeg geïmplementeerd als mijn oude geest.
Die gedachte riep verschillende vragen bij me op: zou mijn nieuwe geest er ooit achter kunnen komen dat hij niet dezelfde was als die ervoor? Hoe vaak zou mijn ziel in de tussentijd al verwisseld zijn? En waar gaan mijn oude zielen heen?
Ik leerde later dat de scheiding tussen lichaam en geest, waar mijn gedachtenexperiment onbewust op gestoeld was, teruggaat tot René Descartes (1596-1650). Volgens de Franse filosoof bestaan het stoffelijke lichaam en de onstoffelijke geest uit twee verschillende substanties. Maar hoe interacteren die twee substanties, als er nergens een raakvlak is? Hoe kan mijn geest mijn lichaam besturen? Descartes wist het probleem niet op te lossen. En in navolging van de vele wetenschappers die de scheiding tussen lichaam en geest inmiddels als achterhaald beschouwen, liet ik de spookbeelden hierover los.
Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Maar de vraag of ik nog wel dezelfde persoon ben als een paar jaar geleden kreeg een nieuwe impuls toen mensen me begonnen te vertellen dat ook mijn lichaam zich in zeven jaar totaal vernieuwt. In die tijd zouden namelijk alle lichaamscellen zijn vervangen door nieuwe. Als ik mijn lichaam ben, hoe kan ik dan nog dezelfde persoon zijn als tien jaar geleden?
Wetenschappers hebben laten zien dat het toch een stuk ingewikkelder ligt – sommige cellen gaan je hele leven mee. Maar aangezien het grootste deel na een paar maanden al aan vernieuwing toe is, ben ik er nog steeds niet uit. Betekent het dat je om de zoveel tijd een nieuw mens wordt? Of kun je ook stellen dat er een onveranderlijke kern in je aanwezig blijft, in de vorm van je hersencellen die je hele leven meegaan? Of bestaat die hypothetische onveranderlijke kern uit iets immaterieels?
Volgens de Britse filosoof John Locke (1632-1704) moeten we een onderscheid maken tussen de begrippen ‘persoon’ en ‘mens’. Waar ‘mens’ verwijst naar je biologische lichaam, is de ‘persoon’ de entiteit die de herinneringen en de verantwoordelijkheid voor verleden handelingen draagt. Het is je psychologische continuïteit die maakt dat je dezelfde persoon bent als tien, of twintig jaar geleden, aldus Locke.
Maar nu begint het toch weer te spoken. Want ontwikkelt de persoon zich ook niet met de tijd, net als dat het lichaam verandert en veroudert? En is er wel sprake van dezelfde persoon, als het in feite om een andere geest gaat met dezelfde herinneringen?
In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.