Filosofen als Jean-Paul Sartre, Friedrich Nietzsche en Walter Benjamin experimenteerden met drugs. Hielp dat hun denken?
Beeld: Levi Jacobs
Overal achtervolgd door krabben: Jean-Paul Sartre en mescaline
Jean-Paul Sartre staat bekend als een filosoof met grote aandacht voor het menselijk bewustzijn. In 1935 besloot hij uit filosofische interesse mee te doen aan een experiment waarmee hij de grenzen van zijn eigen bewustzijn opzocht. Onder toeziend oog van goede vriend en dokter Daniel Lagache kreeg hij in het Sainte Anne-ziekenhuis in Parijs een dosis mescaline toegediend. Doordat Sartre in zijn trip bleef hangen, dreunde dit experiment nog jaren na in zijn leven. Het meest in het oog springende effect was dat hij jarenlang het idee had overal waar hij naartoe ging in het gezelschap van krabben te zijn.
De filosofische betekenis van Sartres ervaring met deze psychoactieve drug zien we terug in zijn roman Walging uit 1938. Hoofdpersoon Roquentin beschrijft in dit boek dat hij overvallen wordt door walging van de dingen om hem heen. De wereld trekt zich tijdens deze ervaringen als betekenisloze massa voor hem terug.
Dit artikel is exclusief voor abonnees