Home De boerenprofessor en de volksverheffing

De boerenprofessor en de volksverheffing

Door Sebastien Valkenberg op 30 juni 2015

De boerenprofessor en de volksverheffing
Cover van 07/08-2015
07/08-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

Eise Eisinga bouwde een planetarium in zijn eigen huis en bemachtigde daarmee een plaats in de canon van Nederland.
Zelden werd de boodschap van de Verlichting zo tastbaar als in zijn Friese woonkamer.

Doorgaans fungeert de zolder als opbergplek voor kampeerspullen en kerstversiering. Zo niet de zolder van Eise Eisinga, een achttiende-eeuwse wolkammer uit het Friese Franeker. Hij stouwde de bovenste verdieping van zijn huisje vol met kabels, gewichten en heel veel tandraderen. Tezamen vormen ze een reusachtige klok, die het oudste nog werkende planetarium ter wereld aandrijft.

Wat bezielde Eisinga in het voorjaar van 1774 om de loop der planeten tegen het plafond van zijn woonkamer na te bootsen? Dit project was meer dan een uit de hand gelopen hobby. Daarvoor waren de offers die hij bracht te groot. De gewichten die de klok gaande hielden, moest hij kwijt in de bedstee waarin hij samen met zijn vrouw sliep. De bouw zou hem zeven jaar kosten.

Met zijn levenswerk haalde Eisinga in 2007 de canon van Nederland, waarin vijftig sleutelmomenten uit de Nederlandse geschiedenis zijn opgenomen. Vader des vaderlands Willem van Oranje komt daarin vanzelfsprekend aan bod, net als Rembrandt. Eisinga is veel minder bekend, maar kreeg toch een plaats tussen deze giganten als vertegenwoordiger van de Verlichting in Nederland. Die vermelding was niet onomstreden. Sommigen, onder wie de Britse historicus Jonathan Israel, vonden dat Spinoza een betere kandidaat was geweest. Weliswaar heeft die de canon ook gehaald – onder het onduidelijke kopje ‘Op zoek naar de waarheid’ –, maar níét als belichaming van de Verlichting.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Volksverheffing

Wat hield de Verlichting precies in? Een van de centrale motieven was dat standpunten met argumenten onderbouwd moesten worden. Dit uitgangspunt zou de samenleving volledig omwoelen, omdat het betekende dat mensen niet langer een beroep konden doen op gezag. Spinoza was (mede)bedenker van de ideeën die aan de Verlichting ten grondslag lagen. Hij was pleitbezorger van de vrije meningsuiting, leverde godsdienstkritiek en maakte zich hard voor een republikeinse staatsvorm. Gevolg was dat gezagsdragers als politici, theologen en kerkleiders in toenemende mate verantwoording moesten afleggen over hun beleid.

Ongetwijfeld is het ideeënstelsel van Spinoza indrukwekkender dan dat van Eisinga. Eisinga heeft geen hoofdwerk geschreven waarin hij zijn denkbeelden systematisch uiteenzette, zoals Spinoza in de Ethica (1677) deed. Laat staan dat hij een oeuvre naliet waarover commentatoren zich al eeuwen buigen.

Toch is Eisinga’s plek in de eregalerij verdiend. Briljante ideeën zijn één ding. Die kunnen echter pas invloed uitoefenen als het publiek er kennis van kan nemen. In dit opzicht was Spinoza een elitaire denker. Allereerst schreef hij in het Latijn, de geleerdentaal. In het voorwoord van zijn Tractatus theologico-politicus noteerde hij: ‘Het volk dus en allen die evenals het volk door dezelfde hartstochten worden geteisterd, nodig ik niet uit om dit te lezen.’ Met zijn planetarium beoogde Eisinga het tegenovergestelde. Het bouwwerk was veel meer dan een technisch hoogstandje. Het moest bijdragen aan de verheffing van het volk.

Einde der tijden

Om de ambitie van Eisinga te begrijpen moeten we terug naar april 1774. Toen verscheen een alarmerend stuk in de Leeuwarder Courant over ‘de conjunctie van de planeten’. Nog even en Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en de maan kwamen zo dicht bij elkaar aan de hemel te staan dat een botsing onvermijdelijk was. De aarde zou uit haar baan geslingerd worden, luidde de dreigende voorspelling, en in de zon verbranden. Meest opmerkelijk aan het stuk was de auteur, Eelco Alta. Alta was een predikant uit het plaatsje Bozum. Wat er stond te gebeuren, had volgens hem een religieuze betekenis. Hij vreesde, staat in het Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme, ‘dat men die gevolgen met recht goddelyke mag noemen, zynde van die aart en natuur, als in de Heilige Schrift voorspeld worden in het laatste der dagen plaatse te zullen hebben’.

Met andere woorden, het einde der tijden, zoals aangekondigd in de Bijbel, was aanstaande. Dat was niet zomaar een natuurramp op megaschaal, het was ook een moment met een morele connotatie. De eindbalans zou worden opgemaakt, de goeden zouden worden gescheiden van de kwaden. Nu kreeg het armageddon een datum opgeplakt: 8 mei 1774. De boodschap van Alta maakte de bevolking ongerust.

Hoe deze maatschappelijke onrust weg te nemen? De overheid verbood het werk van Alta, maar dat was weinig effectief. Eisinga koos een andere benadering. Hij begon te rekenen en te bouwen om te bewijzen dat de vrees van Alta ongegrond was. Zo kwam zijn planetarium tot stand.
 

Meer dan een esoterisch project

De precisie waarmee Eisinga te werk ging – een millimeter op zijn plafond staat voor een miljoen kilometer in het echt – is indrukwekkend. Nog imponerender is dat zijn planetarium nog werkt. Anno 2015 weerspiegelt het nog steeds de situatie aan de hemel, zij het dat Uranus en Neptunus ontbreken, omdat deze planeten nog niet ontdekt waren. Eisinga beschikte over een flinke dosis handigheid, maar nog belangrijker was dat zijn rekensommen klopten.

Dat laatste was verre van vanzelfsprekend. De jonge Eisinga kon goed leren, maar was van eenvoudige komaf – geen goede startkwalificatie voor een academische carrière. Na de lagere school ging hij aan de slag in het bedrijf van zijn vader. Eén keer per week mocht hij wiskundeles volgen. Op zijn achttiende had hij al twee boeken geschreven, een over wiskunde en een over astronomie.
Eisinga was geen op zichzelf staand geval. Hij maakte deel uit van een groep ‘boerenprofessors’ in Friesland, van wie hij de beroemdste zou worden. De Verlichting was meer dan een esoterisch project van enkele academici; ook amateurs en autodidacten stortten zich op natuurwetenschappen, deden mee aan prijsvragen, en waren lid van geleerde genootschappen. Ze hielpen een cultuur te vestigen waarin de rede vraagstukken beslechtte die voorheen op het werkterrein van de theologie lagen.

Dankzij zijn opleiding was Eisinga toegerust om te beredeneren wat er aan het firmament gebeurde. Daarmee bracht hij in praktijk wat de Duitse filosoof Immanuel Kant een paar jaar later zou uitroepen tot hét motto van de Verlichting: ‘Sapere aude!’ luidt de beroemde formulering uit diens essay ‘Beantwortung der Frage: Was ist Aufklärung?’ uit 1783. ‘Heb de moed je eigen verstand te gebruiken!’
Wat werd er zichtbaar als je bij het turen naar de hemel gebruikmaakte van het verstand? Dat samenstanden van planeten geen rampen kunnen veroorzaken, toonde Eisinga. Planeten staan miljoenen kilometers van elkaar en volgen hun eigen baan. Er was geen gevaar dat ze zouden botsen. Daarmee weerlegde Eisinga ook de stelling dat het einde der tijden aanstaande was.

Onheilspredikers

Opname in de canon is even eervol als riskant. Friedrich Nietzsche waarschuwde al voor de gevaren ervan in zijn essay ‘Over nut en nadeel van geschiedenis voor het leven’ (1874). Als iemand louter nog wordt gezien als een grootheid uit het verleden dreigt ‘mummificatie’, aldus de filosoof met de hamer. Het zou onterecht zijn als dit het lot van Eisinga was. Daarvoor is zijn boodschap te actueel, aangezien er ook nu nog ‘Alta’s’ bestaan die rampen aangrijpen om hun morele gelijk te halen.

Vindt ergens onheil plaats? Prompt melden zich geestelijken die weten hoe ze dat moeten duiden. Zo ging het in 2012 met de aardbeving in Haïti – die zou Gods straf zijn voor sodomie – en zo ging het vorig jaar na de gewelddadige dood van Els Borst. De oud-minister van Volksgezondheid had te veel wetten ingevoerd die tegen de Bijbel ingaan, vond dominee Van Andel uit Montfoort. ‘Een mens kan niet ongestraft doen en laten wat ze wil. Daar kan een mens niet mee door blijven gaan.’

De schade zou niet zo groot zijn als het roependen in de woestijn betrof. Maar dat is niet het geval. Geestelijken hebben een achterban die doorgaans waarde hecht aan wat zij zeggen. Inherent aan hun functie van leidsman is dat ze groot gezag genieten. Dit zijn gunstige omstandigheden voor demagogie.

Hoe maak je het publiek weerbaar tegen apocalyptische visioenen, donderpreken en geweldsapologieën die nergens op gebaseerd zijn? Eisinga gaf een antwoord dat nog niets aan relevantie heeft ingeboet: door de kennis en kritische vaardigheden van mensen te vergroten. In één woord: via volksverheffing. Onderricht is de beste bescherming tegen onheilspredikers die de kansel bestijgen. Het leert ons vragen te stellen bij zaken die anders al te gemakkelijk voor vanzelfsprekend worden aangenomen.

Natuurlijk had Eisinga een traktaat over het zonnestelsel kunnen schrijven. Maar hij ging te werk volgens het literaire principe show, don’t tell. Bezoekers van zijn planetarium konden met eigen ogen zien hoe hemellichamen zich gedroegen. Een overtuigender introductie in de astronomie was ondenkbaar. Zelden had iemand de Verlichting zo aanschouwelijk gemaakt.