Eise Eisinga bouwde een planetarium in zijn eigen huis en bemachtigde daarmee een plaats in de canon van Nederland.
Zelden werd de boodschap van de Verlichting zo tastbaar als in zijn Friese woonkamer.
Doorgaans fungeert de zolder als opbergplek voor kampeerspullen en kerstversiering. Zo niet de zolder van Eise Eisinga, een achttiende-eeuwse wolkammer uit het Friese Franeker. Hij stouwde de bovenste verdieping van zijn huisje vol met kabels, gewichten en heel veel tandraderen. Tezamen vormen ze een reusachtige klok, die het oudste nog werkende planetarium ter wereld aandrijft.
Wat bezielde Eisinga in het voorjaar van 1774 om de loop der planeten tegen het plafond van zijn woonkamer na te bootsen? Dit project was meer dan een uit de hand gelopen hobby. Daarvoor waren de offers die hij bracht te groot. De gewichten die de klok gaande hielden, moest hij kwijt in de bedstee waarin hij samen met zijn vrouw sliep. De bouw zou hem zeven jaar kosten.
Met zijn levenswerk haalde Eisinga in 2007 de canon van Nederland, waarin vijftig sleutelmomenten uit de Nederlandse geschiedenis zijn opgenomen. Vader des vaderlands Willem van Oranje komt daarin vanzelfsprekend aan bod, net als Rembrandt. Eisinga is veel minder bekend, maar kreeg toch een plaats tussen deze giganten als vertegenwoordiger van de Verlichting in Nederland. Die vermelding was niet onomstreden. Sommigen, onder wie de Britse historicus Jonathan Israel, vonden dat Spinoza een betere kandidaat was geweest. Weliswaar heeft die de canon ook gehaald – onder het onduidelijke kopje ‘Op zoek naar de waarheid’ –, maar níét als belichaming van de Verlichting.
Volksverheffing
Ongetwijfeld is het ideeënstelsel van Spinoza indrukwekkender dan dat van Eisinga. Eisinga heeft geen hoofdwerk geschreven waarin hij zijn denkbeelden systematisch uiteenzette, zoals Spinoza in de Ethica (1677) deed. Laat staan dat hij een oeuvre naliet waarover commentatoren zich al eeuwen buigen.
Toch is Eisinga’s plek in de eregalerij verdiend. Briljante ideeën zijn één ding. Die kunnen echter pas invloed uitoefenen als het publiek er kennis van kan nemen. In dit opzicht was Spinoza een elitaire denker. Allereerst schreef hij in het Latijn, de geleerdentaal. In het voorwoord van zijn Tractatus theologico-politicus noteerde hij: ‘Het volk dus en allen die evenals het volk door dezelfde hartstochten worden geteisterd, nodig ik niet uit om dit te lezen.’ Met zijn planetarium beoogde Eisinga het tegenovergestelde. Het bouwwerk was veel meer dan een technisch hoogstandje. Het moest bijdragen aan de verheffing van het volk.
Einde der tijden
Met andere woorden, het einde der tijden, zoals aangekondigd in de Bijbel, was aanstaande. Dat was niet zomaar een natuurramp op megaschaal, het was ook een moment met een morele connotatie. De eindbalans zou worden opgemaakt, de goeden zouden worden gescheiden van de kwaden. Nu kreeg het armageddon een datum opgeplakt: 8 mei 1774. De boodschap van Alta maakte de bevolking ongerust.
Hoe deze maatschappelijke onrust weg te nemen? De overheid verbood het werk van Alta, maar dat was weinig effectief. Eisinga koos een andere benadering. Hij begon te rekenen en te bouwen om te bewijzen dat de vrees van Alta ongegrond was. Zo kwam zijn planetarium tot stand.
Meer dan een esoterisch project
Dat laatste was verre van vanzelfsprekend. De jonge Eisinga kon goed leren, maar was van eenvoudige komaf – geen goede startkwalificatie voor een academische carrière. Na de lagere school ging hij aan de slag in het bedrijf van zijn vader. Eén keer per week mocht hij wiskundeles volgen. Op zijn achttiende had hij al twee boeken geschreven, een over wiskunde en een over astronomie.
Eisinga was geen op zichzelf staand geval. Hij maakte deel uit van een groep ‘boerenprofessors’ in Friesland, van wie hij de beroemdste zou worden. De Verlichting was meer dan een esoterisch project van enkele academici; ook amateurs en autodidacten stortten zich op natuurwetenschappen, deden mee aan prijsvragen, en waren lid van geleerde genootschappen. Ze hielpen een cultuur te vestigen waarin de rede vraagstukken beslechtte die voorheen op het werkterrein van de theologie lagen.
Dankzij zijn opleiding was Eisinga toegerust om te beredeneren wat er aan het firmament gebeurde. Daarmee bracht hij in praktijk wat de Duitse filosoof Immanuel Kant een paar jaar later zou uitroepen tot hét motto van de Verlichting: ‘Sapere aude!’ luidt de beroemde formulering uit diens essay ‘Beantwortung der Frage: Was ist Aufklärung?’ uit 1783. ‘Heb de moed je eigen verstand te gebruiken!’
Wat werd er zichtbaar als je bij het turen naar de hemel gebruikmaakte van het verstand? Dat samenstanden van planeten geen rampen kunnen veroorzaken, toonde Eisinga. Planeten staan miljoenen kilometers van elkaar en volgen hun eigen baan. Er was geen gevaar dat ze zouden botsen. Daarmee weerlegde Eisinga ook de stelling dat het einde der tijden aanstaande was.
Onheilspredikers
Vindt ergens onheil plaats? Prompt melden zich geestelijken die weten hoe ze dat moeten duiden. Zo ging het in 2012 met de aardbeving in Haïti – die zou Gods straf zijn voor sodomie – en zo ging het vorig jaar na de gewelddadige dood van Els Borst. De oud-minister van Volksgezondheid had te veel wetten ingevoerd die tegen de Bijbel ingaan, vond dominee Van Andel uit Montfoort. ‘Een mens kan niet ongestraft doen en laten wat ze wil. Daar kan een mens niet mee door blijven gaan.’
De schade zou niet zo groot zijn als het roependen in de woestijn betrof. Maar dat is niet het geval. Geestelijken hebben een achterban die doorgaans waarde hecht aan wat zij zeggen. Inherent aan hun functie van leidsman is dat ze groot gezag genieten. Dit zijn gunstige omstandigheden voor demagogie.
Hoe maak je het publiek weerbaar tegen apocalyptische visioenen, donderpreken en geweldsapologieën die nergens op gebaseerd zijn? Eisinga gaf een antwoord dat nog niets aan relevantie heeft ingeboet: door de kennis en kritische vaardigheden van mensen te vergroten. In één woord: via volksverheffing. Onderricht is de beste bescherming tegen onheilspredikers die de kansel bestijgen. Het leert ons vragen te stellen bij zaken die anders al te gemakkelijk voor vanzelfsprekend worden aangenomen.
Natuurlijk had Eisinga een traktaat over het zonnestelsel kunnen schrijven. Maar hij ging te werk volgens het literaire principe show, don’t tell. Bezoekers van zijn planetarium konden met eigen ogen zien hoe hemellichamen zich gedroegen. Een overtuigender introductie in de astronomie was ondenkbaar. Zelden had iemand de Verlichting zo aanschouwelijk gemaakt.