Home Ann Meskens: ‘Ik was de verkeerde vrouw op de verkeerde plaats’
Filosofie en literatuur

Ann Meskens: ‘Ik was de verkeerde vrouw op de verkeerde plaats’

Kun je een kunstenaar herkennen in de tram? Het was een van de vragen die filosofe Ann Meskens zichzelf stelde tijdens de twee jaar dat ze gastschrijver was aan de Rietveld Academie. Haar verblijf resulteerde in het boek The Making of. Werkplaats voor mogelijke kunst.

Door Colet van der Ven op 26 februari 2014

Ann Meskens filosoof schrijver François De Heel beeld François De Heel

Kun je een kunstenaar herkennen in de tram? Het was een van de vragen die filosofe Ann Meskens zichzelf stelde tijdens de twee jaar dat ze gastschrijver was aan de Rietveld Academie. Haar verblijf resulteerde in het boek The Making of. Werkplaats voor mogelijke kunst.

Cover van 03-2014
03-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Wat kan ik weten?

‘Als gastschrijver is het beter om van tevoren niet te veel te weten. Als je alles al weet, of denkt te weten, kun je net zo goed thuisblijven. Het fijne aan een gastschrijverschap is juist dat je een wereld in stapt waar je weinig van weet, maar wel nieuwsgierig naar bent. Het verlangen naar kennis is, net als in de filosofie, het vertrekpunt. Ik was al eerder gastschrijver voor vormgevers en architecten, en als alles goed gaat is het een geschenk voor beide partijen. De opdrachtgever heeft iemand die met een frisse en verfrissende blik naar zijn wereld kijkt, en de gastschrijver betreedt een nieuw land. Zo’n uitnodiging is een ongelooflijk voorrecht. Het is alsof je jaren voorbij een prachtig  pand loopt, en op een dag doet iemand de deur open en zegt: als u een kijkje wilt nemen, bent u welkom. Fantastisch, toch?

Ik denk dat het in mijn voordeel werkt dat ik geen kunstenaar of kunstcritica ben. Mijn nieuwsgierigheid is het uitgangspunt, en vervolgens kijk ik wat me voldoende boeit om me verder in te verdiepen. Zo’n instelling houdt me ook vrij. Ik heb niets nodig van de kunst- of designwereld, en juist daarom kan ik me er open over uitspreken.

Gaandeweg ben ik meer gaan lezen. Ik wilde de bestaande theorieën kennen, meer weten over bepaalde kunstenaars en kunstcritici, maar daarnaast heb ik geprobeerd iets van die onbevangenheid van het begin te houden, het “niet-weten” te bewaken. Het was voor mij de manier om mijn eigen denken te blijven stimuleren. Of, om met de grote Kant te spreken: “Durf je van je eigen verstand te bedienen!” Dat is belangrijk in een wereld waarin het behalve om het scheppende vermogen van de mens ook draait om geld, macht en autoriteit.’  

Wat moet ik doen?

‘Ik waai op een bepaalde dag aan, later waai ik weer weg, en in de tussentijd kijk en kijk en kijk ik. Ik probeer zo veel mogelijk “blikken” mee te nemen die ik in mijn leven leerde kennen en die mij lief zijn. Dat kan de blik zijn van Aristoteles, Montaigne of Nietzsche. Maar ook die van de socioloog Pierre Bourdieu, die zich in de vorige eeuw bezighield met de vraag welke voorkeuren er heersten in bepaalde milieus, welke roklengte of das men verkoos, of men bij het vrijen het licht uitdeed of niet, wie van opera hield en wie kunst aankocht. Ik heb ook altijd de blik van de Franse filmmaker Jacques Tati op zak. Hij was een meesterlijke kijker en had humor en mededogen. Of de begenadigde blik van K. Schippers. Zoals hij dicht in De ontdekking: “Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is.”

Ik speel dat “kijkspel” soms letterlijk, ook in mijn boek. “Wat zouden Plato en Aristoteles doen als ze vandaag deze kunstacademie binnenwandelden?” Ik schreef dat Plato in woede zou ontsteken en Aristoteles stil zou vallen.

Als gastschrijver bekleed je een bijzondere, maar ook eenzame positie. Je hoort erbij en je hoort er niet bij. Het is een evenwichtsoefening. Als je te veel afstand houdt, blijf je  buitenstaander en leer je die kunstwereld niet kennen, laat staan begrijpen. Maar als je je te snel aanpast en er helemaal in opgaat, verdwijnt de kritische blik en zie je niet meer wat er zo bijzonder aan is. Ik probeer dus als gastschrijver zowel zichtbaar als onzichtbaar te zijn, aanwezig en afwezig. Ik doe mijn best om zo lang mogelijk mijn oordeel op te schorten. Dat klinkt als de code van een antropoloog, maar een gastschrijver is ook wel te vergelijken met een antropoloog. Je stapt toch een jouw niet vertrouwde cultuur of subcultuur in.’  

Wat mag ik hopen?

‘Mijn verblijf trekt een klein spoor in de werkelijkheid, omdat ik erover schrijf. Schrijven blijft voor mij een van de fijnste manieren om na te denken. Het houdt me vanaf het begin wakker en scherp, want in het eerste kijken ligt de poging om wat ik zie te verwoorden al besloten. En dan hoop ik dat ik de woorden vind om iets van de werkelijkheid die ik zie te tonen aan de lezer. Ik noem een gastschrijver in mijn boek “de verkeerde man of vrouw op de verkeerde plaats”. Hij of zij is geen student, geen docent, geen directeur of ook geen gewone bezoeker, maar het is misschien juist daarom interessant om te zien wat hij of zij tijdens zo’n verblijf te zeggen heeft.’  

Wat is de mens?

‘Wat verbindt een glasblazer met een schilder, een schrijver met een architect? Het zijn allemaal makers. Ik verkeerde op de kunstacademie natuurlijk met de “meestermakers” onder ons, maar we lijden allemaal aan het verlangen om te maken en tegelijkertijd genieten we daar enorm van. Een mens krijgt het blijkbaar niet gedaan om de werkelijkheid de werkelijkheid te laten. We kunnen niet anders dan ingrijpen, of dat nu ambachtelijk met onze handen is, of conceptueel met ons hoofd, of via een mooie combinatie van beide. Een spin grijpt niet in de werkelijkheid in als ze een spinnenweb maakt, een tijger grijpt niet in de werkelijkheid in als hij een gazelle verslindt. Zij en hun handelingen zijn veeleer deel van hun werkelijkheid. Maar wij veranderen de werkelijkheid, wij “maken” de werkelijkheid, zou je kunnen zeggen. En daar komt voor mij ook de moraal om de hoek kijken, want er is al onmiddellijk keuze: ingrijpen of niet, hoe, wat, waar en waarom ingrijpen? Dat alles is ook aanwezig in de kunst, maar op een bijzondere manier: louter om te oefenen, om schoonheid te creëren, of om iets aan de kaak te stellen. De mogelijkheden zijn eindeloos. Maar voor mij is kunst in al zijn diverse uitingen wel een van de mooiste manieren om als mens een maker te zijn.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.